Het eerste wat me opviel aan jullie nieuwe cd ‘Stripping for Maloney’ is dat hij opgenomen is in de muziekschool Hengelo. Hoe komen julllie daar zo terecht?
Marco: Zoals het meestal gaat bij dit soort dingen, via via. Onze drummer Armand doet ook iets met Big Band Hengelo die in de muziekschool repeteert. Toen ze hoorden dat wij met Nancy Whiskey wat nieuwe nummers op wilden gaan nemen nodigden ze ons uit om daar eens te komen kijken. Dat hebben we toen gedaan en we hadden eigenlijk al meteen het idee dat het voor ons erg geschikt was. Het is een mooie studio met een paar goede technici. Uiteindelijk hebben we daar in drie zaterdagen 15 eigen nummers opgenomen. Alle nummers zijn in één keer opgenomen, behalve als een nummer naar ons idee echt niet liep. Dan hebben we het daarna meteen nog een keer gespeeld. Alleen de zang is enige tijd later nog eens toegevoegd, evenals wat percussie.
Is de keuze voor one-take opnamen een puur financiële kwestie of wilde je op die manier ook een gevoel van spontaniteit creëren?
De voornaamste reden is de spontaniteit. Bij een ander bandje waarin ik eerder speelde hebben we eens alle instrumenten apart opgenomen. Ik moest dan de gitaar inspelen met een koptelefoon op waarin ik de bas en drums al hoorde, dat ging echt van geen kanten, daar werd ik helemaal gek van. Dus mijn persoonlijke voorkeur lag erg bij het gelijktijdig inspelen. Daarnaast kost het ook erg veel tijd als je alle instrumenten apart opneemt, en heb ik ook niet echt het idee dat het resultaat veel beter is. Het klinkt vaak gelikter, maar daar zaten we niet op te wachten.
Je vertelde dat de plaat opgenomen is met behulp van de technici van de muziekschool. Toch zag ik de naam van Wim Kuper op jullie cd-boekje staan. Wat was zijn rol?
We hebben voor de opnames van deze studio-cd gekozen om alleen eigen werk op te nemen. Daarnaast wilden we de nadruk leggen op de pop-achtige nummers, omdat die zich wat meer lenen voor een studio-cd dan al die folknummers over wijn, bier en whiskey. Ik zag me dat soort nummers niet spontaan om 9 uur ’s ochtends in een studio in Hengelo zingen, dan is het gevoel er nog even niet.. Toch wilden we er ook een paar snellere folknummers op hebben, en Bloody Hangover is wel een nummer waar we altijd erg tevreden over zijn geweest en waarvan we vonden dat het zeker op de cd moest komen. Dus hebben we dat ook opgenomen en bij het terugluisteren klonk het gewoon zoals zo’n folknummer klinkt dat om 9 uur ’s ochtends opgenomen is in een studio in Hengelo, zo dood als een pier. We hebben er toen voor gekozen om een live-versie van het nummer op de cd te zetten. Wim Kuper had ons al opgenomen op het Dollypop-festival en die opnamen heeft hij wat aangepast voor onze cd.
Jullie plaat is aardig divers geworden, naast folk en pop vind je er ook ska en Zuid-Amerikaanse accenten in terug...
Toen we begonnen waren we het er met z’n allen over eens dat de rode draad een beetje de Ierse folk moest zijn: viool, accordeon etc.. Ik ben zelf een echte folk-man, een beetje zingen, een beetje gitaar spelen, een beetje half-half, maar wel echt folky, met een los karakter, het mag niet te gelikt zijn. Maar aan de andere kant is het ook leuk om heel gevarieerd te zijn, dus wat pop, wat reggae, iets Zuid-Amerikaans, gewoon van alles wat door elkaar gooien. Onze accordeoniste Jettie Schokker schrijft zelf hele mooie nummers die wat meer poppy zijn, wat meer ingetogen, en zij heeft een hele mooie zangstem. Uiteindelijk werd het dus een mix van die poppy nummers van Jettie en de wat minder ingetogen en wat meer folky nummers van mij. Toen we met de band begonnen leek dit een perfect idee, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik er nu een beetje over twijfel of dat wel een goede keuze is geweest. Ik heb het idee dat doordat we zo gevarieerd zijn we niet echt een vast publiek op kunnen bouwen. Er is een bepaalde slag mensen die Nancy Whiskey helemaal te gek vindt om de poppy nummers, en die niet echt zitten te wachten op die schreeuwerige nummers van mij, en andersom. Dus krijg je eigenlijk twee kampen, en geen van beide durft er helemaal voor te gaan. Eigenlijk heel vreemd.
Maar volgens mij heeft het ook een heleboel voordelen. Door deze diversiteit zijn jullie op veel meer verschillende podia en festivals te programmeren.
Da’s inderdaad een groot voordeel, want voor een nog niet zo lang bestaand bandje spelen we heel erg veel. En we kunnen nog veel meer spelen. Als ik overal ja op zou zeggen zouden we zeker 5 keer per maand kunnen spelen. Maar aan de andere kant blijft het op deze manier ook heel moeilijk om ons als band zijnde duidelijk te profileren, om te zeggen ‘hier’ staan we voor. En dat ontbreekt er een beetje aan. Een band als Flogging Molly bijvoorbeeld laat heel duidelijk zien waar ze voor staan.
Door te kiezen voor folkpop zijn jullie zowel te programmeren op poppodia en festivals als in Ierse pubs. Wat maakt voor jullie het verschil?
Het leuke aan optredens op poppodia en festivals is dat er ook altijd wel een bepaalde mate van spanning omheen zit. Als je in een kroeg speelt loop je gewoon naar binnen, je stelt je spulletjes op en begint gewoon te spelen en vooral hier in het Oosten gebeurt er soms geen fuck. Op een poppodium of festival hangt er een hele spanning om heen, de lampen gaan uit, je klimt het podium op. En de mensen komen toch voor jou, of voor het genre dat je doet. En door die spanning ben je veel geconcentreerder, zonder te zeggen dat ik er anders met de pet naar gooi.
Jullie cd is nu net uit, hebben jullie al concrete plannen voor de nabije toekomst?
Het enige concrete dat we hebben is dat we in het najaar 2 a 3 avonden achter elkaar in een pub gaan staan, waarschijnlijk Finnegan´s in Hengelo. Alle avonden gaan we alles opnemen en daarna kiezen we een stuk of 12, 13 nummers uit voor een live-cd. Na het opnemen van ‘Stripping for Maloney’ hebben we al weer een hele lading nieuwe eigen nummers geschreven die we live ook al wel spelen en waar we erg tevreden over zijn. Ook kwalitatief is het voor mijn gevoel een niveau hoger, en met het verhaal in het achterhoofd dat het live toch allemaal wat rauwer en levendiger is dan in de studio kiezen we voor een live-cd.
Ook weer in eigen beheer, of gaan jullie op zoek naar een platenmaatschappij?
In de muziekwereld is het op het moment sowieso moeilijk om een platenmaatschappij te vinden en van folk heb ik het idee dat het al helemaal niet zo leeft. Het is niet echt een genre waarmee je kunt verwachten een hit te scoren, of veel cd’s te gaan verkopen, dus voor de meeste maatschappijen in principe niet zo interessant. Ik zeg nadrukkelijk in principe, want er zijn ook wel wat kleine maatschappijen die zich wat meer richten op de wereldmuziek, folk, americana, en ik sluit niet uit dat je daar vroeg of laat eens aan de bak kunt. Bovendien zijn er ook diverse folkbands, die maken ook wat Ierse folk maar dan vaak wat punkier, wat pittiger, en die staan dan wel weer op Pinkpop en Lowlands. Dus dat leeft dan wel weer, en er is dus nog hoop...
Nancy Whiskey speelt 1 mei in Atak met in het voorprogramma The Sun Kings uit Liverpool. Vrijdag 21 mei staan ze in poppodium p60 in Amstelveen, samen met Shane MacGowan.
Marco van der Els: "Het blijft moeilijk om ons als band duidelijk te profileren"
Nancy Whiskey-zanger over de voor- en nadelen van een band met meerdere gezichten
Onlangs verscheen de cd ‘Stripping for Maloney’ van het Enschedese Nancy Whiskey: een frisse combinatie van folk- en popsongs. Deze gevarieerdheid biedt de band veel voordelen, maar ook nadelen. Een interview met zanger/gitarist Marco van der Els.