Jon Spencer schittert in Patronaat

Irrational Library staat garant voor een avondje vuige rock 'n roll

Tekst: Hiske Pronker Foto's: Marike Benschop, ,

De Haarlemse Irrational Library organiseerde een echte rock 'n roll-avond in het Patronaat. Met drie zeer verschillende bands, van wie er zeker twee het predikaat vuig waard zijn. De avond werd gevuld door The Sgeurvreters, The Bloody Honkies en natuurlijk de band van Jon Spencer en Matt Verta-Ray: Heavy Trash.

Irrational Library staat garant voor een avondje vuige rock 'n roll

De Haarlemse Irrational Library organiseerde een echte rock 'n roll-avond in het Patronaat. Met drie zeer verschillende bands, van wie er zeker twee het predikaat vuig waard zijn. De avond werd gevuld door The Sgeurvreters, The Bloody Honkies en natuurlijk de band van Jon Spencer en Matt Verta-Ray: Heavy Trash. The Irrational Library is ontwikkeld in de fietsznfabriek in Haarlem. Het is begonnen als een rock 'n roll-avond met dichters, performers en bekende en onbekende bands. Nu organiseren ze avonden in het Patronaat, en in verschillende cafés in Amsterdam en Haarlem. Ook hadden ze hun eigen podium op Beeckenstijn Pop. De avond werd geopend door The Sgeurvreters. Een band die in hun bio vermeldt dat ze houden van zwarte rock 'n roll-trash uit de jaren '50, maar dat helaas niet in hun optreden lieten merken. De muziek was er wel, en de mannen konden het ook wel spelen, maar het ook brengen lukte ze niet. Een half uurtje spelen, twee nummers waarbij de vraag opkomt “wie is dit ook alweer?”. Eén nummer dat na eigen zeggen maar twee keer gerepeteerd is. En een zanger die al zijn teksten van een lessenaar opleest. Kortom: de aandacht was halverwege hun set al volledig ergens anders, om pas weer terug te komen bij een nummer dat op hun setlist Let's get bluesy heet, maar verdomd veel lijkt op Let's get funky van Hound Dog Taylor (ooit nog gecoverd door de Jon Spencer Blues Explosion). Alleen de bassist liet nog iets van passie zien. Hij speelde wandelende basloopjes en bewoog net zo. Het bleven echter brave huisvaders die een leuk hobbybandje hebben. Hierna gingen de jonge honden van The Bloody Honkies loos. Hun rauwe, psychedelische rock 'n roll was flink stevig en werd vol passie gebracht. Het gromde en groovde en vooral de gitarist met zijn eigenzinnige spel zorgt voor de psychedelische scherpe randjes. Qua presentatie trok vooral de zanger de aandacht. Hij zorgde voor de band met het publiek. Letterlijk toen hij een snoekduik het publiek in deed. De rest van de band ging verstopt (gitarist en bassist) achter hun lange haar volledig op in hun spel. Geeft niets, ze speelden erg goed. Ze sloten hun set toepasselijk af met de hulp van de organisator van de avond: Joshua. Dat deden ze met de cover: “I wanna be your dog” van The Stooges. Voor wie houdt van vuige stevige rock is deze band een absolute aanrader. Op 7 juli spelen ze op het buitenfestival van Parkhof in Alkmaar. Na een pauze van drie kwartier was het de beurt aan de hoofdact: de strak in het pak zittende Heavy Trash. Heavy Trash zijn Jon Spencer (Blues Explosion, Pussy Galore) en Matt Verta-Ray (Madder Rose, Speedball Baby), deze keer begeleid door een contrabassist en drummer uit Denemarken. Heavy Trash speelt smerige jaren '50 fucked up rock 'n roll / rockabilly, met de voor Spencer gebruikelijke sexy en humoristische teksten (“Honey, do you use that thing to pee? She said: why don't you suck it and see?” - over de geneugten van beffen in Gatorade). Matt Verta-Ray speelt een Gretch-gitaar, terwijl Jon Spencer een akoestische gitaar hanteert en de meeste zang voor zijn rekening neemt. Ze gingen lekker vlot van start met Justine Alright en vervolgden de set met een afwisseling van nummers van hun eerste album en onuitgebracht werk, wat mogelijk duit op een nieuw album. Zoals meestal bij optredens waar Spencer de frontman is, kreeg je regelmatig de bandnaam en 'baby' om je oren. En werden er nummers uitgerekt, ter plekke veranderd, en door elkaar gehutseld. En dat alles mede door de dirigerende arm van Spencer retestrak en uitstekend getimed. Tijdens één van die verbouwde nummers kregen het publiek een verhaal voorgeschoteld (begeleid door een mierzoet oehoe-koortje) over z'n reis in het vliegtuig, waar hij naast mensen zat uit Wisconsin die met een koptelefoon naar 'slappe ha'p als de Stones zaten te luisteren, om die luidkeels mee te zingen. Dat hij vervolgens ziek (ervan?) werd en na landing maar ging slapen in het Winston Kingdom Hotel, waar hij zijn bed werd uitgetrokken door Matt Verta-Ray omdat hij moest spelen in “Harlem, at the Patronaat Club” en hij ons, het publiek niet in de steek mocht laten. Waarna Spencer tijdens het nummer Yeah Baby vrolijk een paar regels uit Satisfaction ging zingen. Yeah Baby is ook zo ongeveer geschreven om de band voor te stellen, en het publiek voor iedereen (inclusief de geluidsman) luidkeels Yeah te laten roepen. Al is Jon Spencer absoluut de frontman, en weet hij als geen ander het meest stoïcijnse publiek te laten meeklappen en schreeuwen, de rest van het gezelschap moet niet worden onderschat. Ze hadden duidelijk een hoop plezier met zijn vieren. De drummer (met mini-drumstel: één bass-, één floor-, één snaredrum en twee bekkens) en contrabassist legden een gedegen fundering neer voor de fijne gruizige gitaarlicks van Matt Verta-Ray en het was een goed aaneengesmeed geheel. Ze speelden een uitgebreide set, en een toegift van nog zo'n drie a vier nummers waarbij Spencer nog even het publiek in dook. Het was een fijne avond in het Patronaat, met in ieder geval twee hele leuke bands en met maar één echt zeer groot minpunt, en dat was dat mensen die de laatste trein moesten halen tijdens de toegift van Heavy Trash al weg moesten.