Lutan Fyah mag openen. Zijn kenmerkende rauwe, doorrookte en toch loepzuivere stem grijpt het publiek meteen bij de lurven. De overtuigde Bobo Shanti slingert gefocust en zonder pauzes zijn rasta boodschap de zaal in. De nadruk ligt op zijn meest recent platen Life of a King (2013) en Gangsta Living (2014), maar ook oudere nummers als Blood Stain van het album Phantom War (2006) doen het goed.
De zanger vraagt meerdere keren of het podiumgeluid aangepast kan worden en moet zichtbaar hard werken om boven het geluid van zijn backing band Dub Akom uit te stijgen. Het zaalgeluid is voor reggaebegrippen ook wat a-typisch; zang en drum verdwijnen bijna achter gitaar en bas en bij vlagen zelfs achter keyboard. Daarbij is het beeld van een bevlogen Lutan Fyah tegen de achtergrond van een stel weliswaar goede, maar weinig geïnspireerd ogende muzikanten wat bevreemdend. De noodzakelijkheid, gedrevenheid, overgave en ernst die de uitstraling van Lutan zo typeren, lijken bij de band te ontbreken. Het lijkt alsof er geen eenheid is. Dat roept vragen op: gaat het Lutan Fyah vooral om de boodschap, ongeacht wie de deuntjes daaronder speelt? Is hij een artiest, of een boodschapper? Ondergetekende besluit om dat aan hem persoonlijk te vragen.