Het jonge, hip geklede publiek steelt de show tijdens de ambient-mix van de Londense producer Catching Flies in het voorprogramma. Zijn tonen worden overstemd met gebabbel over het zonnige weekend en fotoshoots voor social media. Het is alsof de artiest een computer is die op een huisfeest de achtergrondmuziek afspeelt. Zelfs als hij zijn set afsluit, duurt het ongemakkelijk lang voor de zaal door heeft dat het tijd is voor applaus. Catching Flies heeft meer eer verdiend voor de speelse opbouw van zijn dromerige muziek. Wellicht valt het gebrek aan interesse te wijten aan de voelbare opwinding voor wat komen gaat...
Bonobo onthult geheim van toverkunst
Britse grootheid toont zijn elektronische eenheid in individuele hoogtepunten
De triphop-producer Simon Green toert als Bonobo over de hele wereld. Sinds 2004 wordt hij op het podium ondersteund door een live-band. Met de toevoeging van muzikanten wil Green laten zien uit welke lagen zijn dromerige muziek is opgebouwd. In een uitverkochte Oosterpoort wordt de aandacht van het publiek vastgehouden door de diversiteit in de muzikale betovering onder leiding van ‘dirigent’ Bonobo.
De laatste twee albums Black Sands en The North Borders van Bonobo zijn wereldwijd geprezen om de elektronische composities van dromerige klanken uit echte instrumenten. In zijn show trekt Bonobo de elektronische eenheid uit elkaar door de instrumenten stuk voor stuk een podium te geven.
Simon Green begint in zijn eentje op het podium met zijn basgitaar. Om en om verschijnen er muzikanten op het podium om zijn baslijn op te fleuren. Warme solo’s van zangeres Szjerdene in de nummers Towers en Pieces worden afgewisseld met beat en drum-explosies tijdens Cirrus en Know You. Tijdens deze up-tempo nummers geeft de hele zaal zich over aan de onontkoombare drang om te dansen.
Het instrumentale hoogtepunt zit in de staart van het nummer El Toro. Drummer Jack Baker geeft een spectaculaire drumsolo weg. Hij heeft gedurende eerdere nummers al het respect van de zaal gewonnen, en nu gaat het dak er af. De solo vloeit over in een andere solo van saxofonist Mike Lesirge, die indrukwekkend speelt met de echo van zijn eigen geluid.
Dit tweetal bewijst dat Simon Green uitstekende muzikanten heeft meegenomen. Door de aanwezigheid van instrumenten is de elektronische muziek minder compact. Dat maakt het bij vlagen minder dansbaar, en soms zelfs wat saai. Toch slaagt Green er op deze manier wel in om te laten zien hoe sterk de instrumentale basis van zijn dromerige eenheid is.
Bonobo blijft zelf echter het muzikale genie van de avond. Op de momenten dat hij alleen - zoals bij het nummer Kong - aan de knoppen draait, verandert de zaal zonder uitzondering in een synchroon deinende massa.
Door het betoverende karakter van Bonobo’s muziek neig je als luisteraar snel af te dwalen. Dat heeft Simon Green in zijn show willen voorkomen door spetterende solo’s van instrumenten af te wisselen met een dansbare beat. Daardoor wordt de gemoedstoestand van de toeschouwer wat heen en weer geslingerd, maar de formule werkt goed genoeg om het publiek in de Oosterpoort te roeren tijdens verschillende hoogtepunten.