De EP opent met het vrolijke nummer I Won’t, dat meteen de toon zet. Het is een dynamisch liedje met een vrolijke gitaarpartij, opgenomen met zang, gitaar en subtiele percussie en zonder veel poespas eromheen. Het resultaat van zo’n opname is dat het geluid je het gevoel geeft dat je een akoestisch huiskamerconcert bijwoont. Met een luchtige spontaniteit die aan The Lumineers doet denken, speelt Kootstra vlot en af en toe wat fel gitaar.
Kootstra speelde het nummer ook op songwriterwedstrijd Nootuitgang. Hij viel op door zijn bijzondere manier van zingen. Het is alleen jammer dat hij soms wat teveel de nadruk op die manier legt. Het gitaarspel en de stem van Kootstra liggen niet altijd even gemakkelijk in het gehoor. Soms klinkt de gitaar wat zwak of schel en soms zelfs een beetje vals, terwijl tijdens Nootuitgang bleek dat Kootstra de techniek wel goed in de vingers heeft. Zijn zangstijl is apart, met veel versiering en een soort afgeknepen geluid, maar dat betekent ook dat de teksten vaak niet goed te verstaan zijn.
Die ontoegankelijkheid hier en daar weerhoudt Kootstra van hitpotentie op bijvoorbeeld Falsified, het laatste nummer van de EP, waar een aanstekelijke gitaarpartij doorheen loopt. Hoewel het vrij ongebruikelijk is om lyrics bij een EP te drukken, zou een luisteraar er toch behoefte aan kunnen hebben. Kootstra speelt een interessant ritmisch spel en er zijn af en toe veelbelovende flarden hoorbaar.