A Place To Bury Strangers nestelt zich in ruggenmerg

Alles moet kapot onder sonisch precisiebombardement

Tekst: Sjoerd Huismans Foto's: Sjoerd Huismans & Tsjomme Dijkstra ,

Achter een waas van stoom en stroboscooplicht geeft de Amerikaanse noise/shoegazeband A Place To Bury Strangers een overweldigend oorverdovend optreden weg. Alles in Vera gaat aan diggelen: gitaren, microfoonstandaarden, versterkers en niet in de minste plaats… trommelvliezen. Mensen aanschouwen het geweld stokstijf als getroffen door de bliksem. Misschien de donder, in dit geval. Dan gooit iemand zijn bierglas aan diggelen. "Now that’s what I’m talking about!" volgt meteen de aanmoediging van de wildeman die bas speelt.

Aan Man Without Country de eer om de stilte voor de storm op te leuken met toch ook aardig luide electrorock. Naast aan hedendaagse genregenoten als Rangleklods en Thomas Azier doet de band vooral denken aan Smashing Pumpkins anno Adore, met name in de songs waarin de frontman zijn gitaar erbij pakt om een dosis gitaarwave aan de elektronica toe te voegen. De schaarse verlichting waarin de band opereert levert een uitstekende setting voor de duistere muziek. De toetsenist heeft een überhip lampje op zijn hoofd om zijn apparatuur te kunnen zien. Met een laatste, naar postrock neigende, uitbarsting geeft Man Without Country alvast een opmaat naar wat komen gaat…

Er is muziek voor het hoofd. Muziek voor de heupen. Muziek voor de onderbuik. A Place To Bury Strangers richt zich op een ander lichaamsdeel: het ruggenmerg. De uitbarsting aan noise nestelt zich daar vanaf de eerste seconde en kruipt langzaam omhoog. Het ene na de andere keiharde machinale tune vuurt de band af op een verbouwereerd publiek. Songs met fijne titels ook: In Your Heart, Ego Death, Deadbeat en I Lived My Life To Stand In The Shadow Of Your Heart bijvoorbeeld van de meedogenloze plaat Exploding Head uit 2009. Of Drill It Up en So Far Away van de EP Onwards To The Wall. Songs van de iets toegankelijkere laatste plaat Worship vinden maar mondjesmaat hun weg naar de liveshow. Is het de angst dat het te laf zou worden met deze, meer op post-punk georiënteerde nummers in de setlist? ‘Laf’ moet wel het grootste schrikbeeld zijn van A Place To Bury Strangers, gebaseerd op dit niets ontziende optreden. Weliswaar hangt frontman Oliver Achermann vanavond geen gitaren aan het plafond zoals de vorige keer dat de band in Vera stond, gesmeten met instrumenten wordt er nog volop. 
 
 

Bassist Dion Lunadon is de meest intense van de drie. Hij springt het podium af om verder te rocken tussen het publiek, dat maar net weg kan duiken van zijn rondzwiepende basgitaar. Gedurende het hele optreden staat de stoommachine op de hoogste stand en heeft de band zelf verlichting meegenomen, om voor een zintuiglijke totaalervaring te zorgen. Ackermann gooit zijn gitaar op de grond en pakt een stroboscoop om tegen de snaren te beuken. Alsof zijn zelfgebouwde effectpedalen nog niet voor genoeg teringherrie zorgen. Het zit ergens tussen een rockshow en performance art in. Soms lijkt de chaos wel geënsceneerd. Als Lunadon een microfoonstandaard omver beukt, wordt deze kans meteen aangegrepen door Ackermann, om de microfoons direct op de versterkers te richten. Het moet allemaal nóg harder, zo blijkt in de toegift. De volumeknop bewijst nog een standje extra te hebben, maar daarna is het toch echt uit met de pret. Met de oren potdicht en een nog altijd verdwaasde blik in de ogen lopen de slachtoffers van vanavond naar buiten. Denkend aan al die frequenties die ze nooit meer zullen kunnen horen. Aan hoe waard die opoffering het was.