De laatste voorstelling van de theatertour speelt Roosbeef in de Oosterpoort. Een show om trots op te zijn, want alles valt op zijn plek. Zangeres Roos Rebergen kan er uiteindelijk ook zelf ontspannen van genieten
Glittergordijnen, een discobol en achter op het toneel de gigantische letters ‘Roosbeef’. In dit decor staat zangeres Roos Rebergen eerst nog wat wankel op haar hoge hakken. Het publiek luistert muisstil in de kleine zaal van de Oosterpoort. Na een paar nummers maakt ze wat voorzichtige grapjes. ‘Aan het begint van de theatertour droeg ik een jurk van dezelfde glitterstof als de gordijnen. Ik leek meer een soort shoarmarol.’
Het contrast met het concert in Simplon tijdens de clubtour vorig jaar is erg groot. Toen kwam de band maar met moeite over het rumoerige clubpubliek heen. Nu het publiek stil moet zitten en luisteren ontstaat er wat meer afstand ten opzichte van de band. Dat is juist wel prettig voor de ietwat dromerige zangeres en het komt de muziek zeer ten goede. De arrangementen van de muziek van de debuutplaat ‘Ze willen wel je hond aaien maar niet met je praten’ zijn geperfectionaliseerd voor het theater. De breekbare liedjes komen in samenspel met het decor en licht volledig tot hun recht. Ook de nieuwe nummers passen naadloos in de strak geregisseerde voorstelling.
Naarmate de voorstelling vordert wordt Roos wat losser en maakt wat kleine grapjes. Het nummer ‘Boerderij deel II’ zingt ze zelfverzekerd, zonder microfoon en met accordeon, midden in de zaal tussen het publiek. Bij de laatste nummers van de toegift zit ze ontspannen achter de vleugel, met de benen over elkaar. Aan het eind probeert ze in haar eentje nog een nieuw nummer wat amper af is. En dat smaakt naar meer: het liefst zo snel mogelijk en weer in het theater.