Voor die tijd is het eerst nog de beurt aan de Britse celliste Jo Quail. Om acht uur betreedt de in het zwart gehulde avant-gardiste het podium. Met haar op maat gemaakte elektrische cello, die nog het meest weg heeft van een grote dinosaurus-schedel, bouwt ze haar complexe muziek langzaam op door inventief gebruik te maken van een loopstation. Laag op laag verwordt het van solo tot ensemble, van ensemble tot orkest. Ze gebruikt daar alle mogelijke speeltechnieken voor; percussie wordt geslagen en met strijkstok en vingers weet ze via de cellosnaren een uiterst breed geluidsspectrum aan te spreken. Al snel tart het de verbeelding dat hier maar één iemand op het podium staat.
Vijf nummers brengt ze ten gehore en tussendoor spreekt de muzikante ons regelmatig toe. Onder andere over het soms geïmproviseerde karakter van haar materiaal. "Pieces change every night and you are part of that change." Een interactieve show dus, en hoewel het instrumentarium verschilt laat het muzikale idioom van Jo Quail zich uitstekend spiegelen aan de hoofdact. Het aandachtige publiek lijkt haar drie kwartier durende set prima te waarderen.