Wanneer de leden van Whiskey Myers het podium op lopen, worden hun intenties voor vanavond al duidelijk. Er wordt niemand voorgesteld, er wordt muziek gemaakt vanavond. Zanger en gitarist Cody Cannon staat midden vooraan. Om zijn schouders hangt een gitaar, die hij nog minstens zes keer gaat wisselen vanavond. Cannon wordt geflankeerd door twee gitaristen, een slagwerker, een drummer en een bassist. Zijn blouse halfopen, zijn gitaar staalsnarig, alles straalt western uit.
De Amerikaanse Southern rockband Whiskey Myers, met oprichters Cody Cannon en Cody Tate, heeft een voorliefde voor de gitaar en gedeelde interesse voor rock- en countrybands als Lynyrd Skynyrd, Blackberry Smoke, Hank Williams Jr. en Waylon Jennings . Samen met hun vrienden John Jeffers, Jeff Hogg en Gary Brown brachten ze in 2008 het debuutalbum Road of Life uit. In 2011 scoorde de band een ‘hit’ met het nummer ‘Ballad of a Southern Man’. Inmiddels is het vierde album Mud verschenen en staan ze op maandag 11 juni 2018 voor de eerste keer in Doornroosje.
Het concert
Whiskey Myers
Maandag 11 juni 2018
Doornroosje Nijmegen
Bandleden spelen met en tegen elkaar
De band begint rustig; de sfeer in de zaal is nog kalm. Het is bijzonder om te zien hoe de bezetting, drie gitaristen en twee drummers, niet per se betekent dat het een drukke avond wordt. Sterker nog; de formatie gebruikt dit in haar voordeel. Af en toe doet er een gitarist even niet mee. Zoals een succesvolle WK-selectie zijn opstelling aanpast bij verschillende tegenstanders, stemt Whiskey Myers haar bezetting af per nummer.
Maar gelukkig voert de groep het tempo langzaam op. Als Cannon een stapje terug doet, lopen de twee gitaristen, Cody Tate en John Jefferson, naar elkaar toe. Jefferson speelt een lick, die Tate vlekkeloos herhaalt. Vervolgens moet Jefferson een kunstje van Tate nadoen. Zo bluffen de twee elkaar af, terwijl de mensen in de zaal zich voor het eerst laten horen. Wanneer de twee gitaristen hun kunsten genoeg hebben geëtaleerd, stapt de nonchalante leadzanger terug naar de microfoon.
Het contrast tussen de twee slagwerkers, die achter Cannon zitten, is duidelijk aanwezig. Links zit Tony Kent, die zichzelf totaal overgeeft in de muziek. Rechts zit Jeff Hogg. Zo enthousiast en vol overgave als Kent met zijn tamboerijn aan de gang is, zo beheerst en gecontroleerd drumt Hogg. Af en toe mag Kent zelfs naar voren komen, en al snel ontpopt hij zich tot een favoriet van de mensen in de zaal. Als hoogtepunt speelt hij een solo op een cowbell, die met luid gejuich wordt beantwoord.
Een lust voor zowel het oog als het oor
De groep is aangekomen bij hun absolute ‘hit’, ‘Ballad Of A Southern man’. Het publiek wordt, zoals bij de meeste nummers van vanavond, getrakteerd op een live versie gevuld met gitaarsolo’s en licks. Voor de gitaarliefhebber is het één groot feest vanavond. In zijn enthousiasme neemt Cannon af en toe net iets teveel afstand van de microfoon, waardoor af en toe het einde van een zin wegvalt. Gelukkig stoort dit niet te erg. Terwijl de laatste gitaarklanken langzaam uitdoven, gooit hij zijn plectrum het enthousiast applaudisserende publiek in. Terwijl hij nonchalant de mensen nog een beetje opzweept met zijn wijsvinger, raapt een jongeman vooraan de plectrum op. Hij loopt terug en geeft hem aan zijn dolblije vader.
Aan het einde van de show, covert het zestal het energieke ‘Jumping Jack Flash’, van The Rolling Stones. Ook voor dit nummer neemt de band de tijd. Het publiek smult van de ruimte in het nummer voor een aantal gitaarsolo’s. De hele zaal klapt vol overgave mee met Cannon. Het is een goedgekozen afronding, die aantoont dat de band weet wat haar fans willen.