Haldern Pop 2009: eerste dag fris en gevarieerd

Wintersleep zorgt voor eerste hoogtepunt

Tekst: Maarten Wagemakers & Kim Klein Koerkamp / Foto's: Marcel Bosmans ,

Zoals gebruikelijk trapte Haldern op de donderdag af met enkel optredens in de spiegeltent. Op deze eerste dag van de zesentwintigste editie traden na een last minute afzegging van Soap&Skin nog zes bands aan.

Wintersleep zorgt voor eerste hoogtepunt

 

Het uitermate sympathieke Haldern festival net over de grens in Duitsland vindt dit keer alweer voor de zesentwintigste keer plaats en ook dit keer heeft de organisatie een hoop interessante bands weten te boeken. In tegenstelling tot vorig jaar echter ligt de nadruk dit keer wel heel duidelijk op het rustigere werk (voornamelijk singer-songwriters, freakfolkacts en veel, heel veel strijkers). Een probleem voor later in het weekend, want op de eerste avond van het festival is gelukkig nog wel een redelijk gevarieerd programma.
 
Baddies trapt af met een hoekige sound waarbij het onduidelijk is waar dit heen zal gaan. Tegen de tijd dat het derde nummer aanbreekt valt het kwartje alsnog: aanstekelijke punkwave in een hoog tempo van het soort dat we kennen van de Futureheads. En in tegenstelling tot bij de Affaire slaat de vlam dit keer wèl over op het publiek. Pogoën in de spiegeltent, is dat een unicum voor Haldern? De vier heren blijken als zo veel collega's uit het Britse koninkrijk te beschikken over catchy melodietjes, en donderen over hun publiek heen als Klaxons met gitaren. Het klinkt fris, urgent, rauw en vol humor en hun eerste cd zal vast een Hype worden. Maar wat het verschil is met de zee aan andere Engelse bandjes, tja... Wellicht dat Baddies vooral uitblinkt in effectiviteit?
 
Broken Records weet met hun mix van Schotse smartlappenbombast en door strijkers gedicteerde lichtvoetige folk zonder moeite een aanstekelijke set neer te zetten. Het feestneusgehalte is dus hoog, maar weten ze ook compositorisch te boeien? Ja en nee. Uiteraard is het lovenswaardig dat ze meer proberen te zijn dan een flauwe Frames-kloon door hun composities te spekken met Arcade Fire-breaks en meeslepende codas. Helaas is dat toch een trucje dat ze nog niet helemaal onder de knie hebben. Bijna elk nummer dat ze spelen verzandt op een gegeven moment in dezelfde bombastische finale, maar lang niet altijd is deze echt nodig of zelfs gerechtvaardigd. Bovendien is de opbouw er naartoe niet al te boeiende. Dan liever nummers als Good Reason, waar ze hun epische pretenties gewoon even aan de kant zetten voor een ongegeneerd potje gehaaste gypsy-folk. 
Een hedendaags festival kan niet zonder een man/vrouw duo-band, maar daarbij houdt het cliché voor Wildbirds and Peacedrums wel op. Veel rudimentair drumwerk met zweverige, haast tribale zang, zeker geen makkelijke zit. Met ook een zangeres die de indruk wekt flink onder invloed te zijn, maar er dan wel de soul per kilo uit weet te persen. Het is live allemaal wat rommelig, maar absoluut gepassioneerd. Misschien ook wel iets te, want na drie kwartier is zowel zij als het publiek redelijk uitgepierd onder de interessante, maar zware kost van het tweetal.
Rolling Stone Magazine schijnt er helemaal mee weg te lopen, maar wat het precies is dat Palm Springs zo bijzonder zou maken, komt er vanavond toch niet echt uit. De Britse band grossiert voornamelijk in ingetogen, dromerige popliedjes met veel strijkers, maar heeft toch de nodige moeite om de aandacht langer dan een paar nummers vast te houden. Te veel van hetzelfde, waardoor het dromerige al gauw in letterlijk wegdoezelen eindigt.
 
Aan Wintersleep (what’s in a name) dan maar de taak om de boel weer wakker te schudden. En dat is de Canadezen wel toevertrouwd. Voor een band die al twee jaar met hetzelfde werk toert is hun presentatie nog verrassend fris en hun energieke mix van jaren ’90 indierock, noise en hier en daar wat shoegaze komt ook goed over in de bomvolle spiegeltent. Met recht het hoogtepunt van de dag.
Is het hem nu wel of niet? Als The Irrepressibles aan hun set beginnen wordt er op verschillende plekken in de ogen gewreven. Is die frontman niet Antony, die van de Johnsons? Dezelfde stem, hetzelfde gelaat, dezelfde androgyne uitstraling met fout Toppers-achtig kostuum, dezelfde theatrale energie – als het Antony niet is, dan is het toch iemand die er verdomd graag op wil lijken. De sprookjesachtige, statige chamberpop van The Irrepressibles ligt ook niet al te ver verwijderd van dat van de meester en helaas geldt eigenlijk hetzelfde voor diens hoge love it or hate it-gehalte. Bij vlagen komen ze tot interessante en meeslepende climaxen, maar helaas zijn er net zo veel momenten waarop het trage en minimalistische spel en de hoge stem van de frontman naar het pretentieuze doorslaan. Een band voor fijnproevers, of voor mensen die het leuk vinden om de sekse te raden van de verschillende in zware make up en jurken gehulde bandleden. Voor de rest een mooi moment om af te taaien, want er staat nog genoeg op het programma in de komende twee dagen.