Met een trio is niks mis

Marie Celeste en JAG doen het in de meest elementaire vorm

Tekst: Fred Hubers / Foto's: Dennis Stempher, ,

Het rocktrio is weer helemaal salonfähig. Een week na het optreden van The Police in de Amsterdamse Arena speelden er maar liefst twee in Kultuurhuis Bosch. Toeval, of had Lou Reed toch ongelijk toen hij zei: "You can't beat two guitars, bass and drums"?

Marie Celeste en JAG doen het in de meest elementaire vorm

Okee, je had de Jimi Hendrix Experience en Nirvana. Tegenwoordig is er Muse en Keane, maar verder zijn de succesvolle rocktrio's vrij schaars. Des te leuker dat je er op een avond twee te zien krijgt voor slechts 5 euro! Uit Rotterdam afgereisd, begint Marie Celeste aan hun eerste optreden buiten de Randstad. "O nee, we hebben ook wel eens in Friesland gespeeld", corrigeert de gitariste zichzelf. De band begint met een rustig instrumentaal nummer in Mogwai-sfeer. Hierbij neemt de gitariste plaats op de rand van het podium, misschien in een poging contact te leggen met het publiek of een intiemere sfeer op te roepen. Er zijn namelijk niet zo veel mensen op dit optreden afgekomen. Dat is jammer, want dit instrumentaaltje blijkt de stilte voor de storm te zijn. De drie vrouwen van Marie Celeste brengen nummers met veel dynamiek en spannende stemmingswisselingen. De gitaren hangen stoer en laag, en al is de podiumpresentatie nog wat verlegen, in het half uurtje dat ze optreden weten ze toch een goede indruk achter te laten. Door de hese praat/schreeuw-zang en de gitaardissonanten herken je de voorbeelden PJ Harvey en Sonic Youth. Hoewel het speltechnisch vaak nog gebrekkig is, maken de felle uitbarstingen en de vette Gibson-sound van de gitaar veel goed. De hoofdact is vanavond het Arnhemse trio JAG, in 2004 nog finalist in de Grote Prijs. Na een psychedelisch intro trekt de band fel van leer met een MC5-achtig nummer. Deze lijn wordt enkele songs vastgehouden en dan is het tijd voor wat experimenteler werk. Persoonlijk hou ik meer van de kortere ruigere nummers met afgemeten gitaarsolo's dan van de uitgesponnen, meer gevarieerde nummers van deze band. Belangrijkste reden is dat de zang het niet helemaal kan waarmaken. In de kortere songs is het niet erg als de zang niet zo gepolijst klinkt, maar als de melodie iets extra's vraagt moet je dat wel in je mars hebben. Halverwege het optreden worden we visueel getrakteerd op het ontblote bovenlichaam van zanger Jacek Koba, waarbij de drie erogene zones (dus ook de navel...) met een zwart kruis van gaffatape zijn afgeplakt. Wendy van de Plasmatics, de duivel hebbe haar ziel, zou goedkeurend hebben toegekeken. Qua presentatie zit het dus wel goed bij JAG, want de mannen gaan bovendien flink tekeer met hun instrumenten. De band is uitstekend op elkaar ingespeeld. Vrijwel alle overgangen, en dat zijn er nogal wat, lopen vloeiend en overtuigend. Aan het eind van de set speelt de zanger een ingetogen solonummer. Verdomd, hij blijkt wel degelijk een mooie stem te hebben! Hij is dan ook niet voor niets opnieuw genomineerd voor de Grote Prijs, deze keer in de categorie singer-songwriter. Daarna volgt nog een knallende, punky afsluiter. Sorry Lou, ik heb geen moment die tweede gitaar gemist.