Phantom Puercos bouwt eigen wereldje op ‘Woold’

Nijmeegse band weet live-geluid prima te vertalen naar plaat

Maarten Wagemakers, ,

Een tijdje terug bracht Phantom Puercos al dit in eigen beheer uitgebrachte album uit, en vierde dat groots met een feestje in Doornroosje (waar wij uiteraard ook bij waren). Dit keer nemen we de plaat zelf eens onder de loep,om te kijken of ze hun veelgeprezen live-presentatie ook weten te vertalen naar de opnamestudio.

Nijmeegse band weet live-geluid prima te vertalen naar plaat

Wat doe je als band met albumplannen, maar zonder platenlabel of budget? Phantom Puercos vond er een prima oplossing voor. Door hun toch niet geringe trouwe aanhang te vragen om vooruit te betalen voor de nieuwe cd, wisten ze genoeg geld op te halen om aan de opnamen te kunnen beginnen. En naar goed Americana-gebruik togen ze niet zomaar maar de dichtstbijzijnde, hypermoderne opnamestudio. Nee, voor het echte authentieke geluid (en uiteraard het betere PR-verhaal) kozen ze voor een boerenschuur in Woold, een gat nabij Winterswijk. Of ze daar werkelijk eerst de keutels moesten wegvegen voor ze aan de slag konden is niet helemaal duidelijk, maar dat is natuurlijk wel een prachtig beeld om in je achterhoofd te hebben bij beluistering van dit kleinood. Voor degenen die Phantom Puercos al live aan het werk gezien hebben, zal ‘Woold’ niet voor echt grote verrassingen zorgen. Het Nijmeegse viertal heeft er bewust voor gekozen om de nummers met zo weinig mogelijk takes op plaat te krijgen, en aan studiotrucages doen de zwijnen verder ook niet. Het resultaat is dan ook een bijzonder warme, organisch klinkende plaat die perfect het sfeertje van hun optredens weet te vatten. En dan komen de bekende steekwoorden vanzelf weer naar boven drijven: banjo’s, lapsteel, nostalgie, melancholie, Calexico, 16 Horsepower, prairies, rondwaaiende takkenbossen, knapperende kampvuren en spookachtige figuren in de vlammen. Als je het gevoel hebt dat je het allemaal al eens vaker hebt gelezen in een Phantom Puercos recensie, dan kan dat prima kloppen. Het geluid van het viertal leent zich dan ook niet echt voor een analytische deconstructie, maar is bovenal een aaneenschakeling van emoties, spanningsbogen en wegdroombeelden. Je kunt natuurlijk individuele nummers proberen te prijzen, zoals het bloedstollende instrumentaaltje ‘Woold’, het curieus hoopvol klinkende ‘Boar Mountain Bloodbath’ (mèt euforische honky tonk coda!), de jankende Silver Jews gitaren bij ‘Sleepy Head’ of de ijselijke, bijna verlammende spanning op ‘Ten Dirty Nails’, maar uiteindelijk zijn het allemaal verschillende kleuren van hetzelfde roestbruine palet. In het wereldje van Phantom Puercos is het eeuwig een oranjerode zonsondergang vanuit een schommelstoel op een uitgezakte veranda, ergens bij een vervallen huis op de rand van een prairie in het Amerikaanse Zuiden. En daar is het prima toeven, gezien deze nieuwe plaat.