Het Neuropa-label koos ervoor om Laufeyiar Sonr’s officiële debuut in een 7”-formaat te steken. Een ouderwetse singlehoes dus, maar met een elf tracks tellende glimschijf erin. De titel van de cd wordt afgebeeld in een moderne (en zelfs leesbare) variant van een black metal logo (juist, er staat ‘Vorst’). Met black metal heeft dit echter weinig te maken. Sinds Ulver de electronica van Coil ontdekte is het in dit wereldje duidelijk geworden dat je ook zónder gitaren en screams ontzettend evil kunt zijn.
Ook Laufeyiar Sonr lijkt Crowley’s devies ‘do what thou wilt’ goed in zijn oren te hebben geknoopt en heeft lak aan black metal conventies. Toch draagt hij al cruisend in zijn Bentley nog steeds corpsepaint. Tenminste, als we de informatie van Neuropa mogen geloven. Met deze besmeurde gentleman aan het stuur maken we op ‘Vorst’ een kille trip door winterse wouden, alwaar de oude Germaanse goden nog steeds de dienst blijken uit te maken. De minimale electronica die de reis begeleidt is gelardeerd met een veelheid aan klassieke samples, die Laufeyiars zoon doen klinken als het sinistere broertje van Murcof. Of, om toch nog even in duistere familiesferen te blijven, als het hippe neefje van Puissance.
De unieke sound heeft enige tijd nodig om te beklijven, maar de sfeervolle opbouw van het album biedt de luisteraar die er even goed voor gaat zitten een intens muzikaal hoorspel. Na een bedwelmend intro boven een kop gedrogeerde warme chocomel gaan we “door de ijzige en snijdende koude”, aldus de (uit Jiskefet afkomstige!) sample op ‘Through the burren’: een nummer dat dankzij de Badalamenti-achtige keyboardstrijkers zó in een David Lynch film kan worden opgenomen. Langzaam en downbeat rijden we besneeuwde bergtoppen tegemoet, onderwijl eventjes opgewarmd door de sensuele, triphoppy klanken van ‘White girl’.
Daarna is de weg bar en kil, maar het uitzicht heeft een koninklijke grandeur die beide betekenissen van de albumtitel rechtvaardigt. Tijdens ‘Second fire’ barst er plots een hevige sneeuwstorm los, waarin hagelstenen zich ritmisch op de ramen van de Bentley storten. Beschutting wordt gevonden in ‘Si an bhrú’, een tombe die volgens de overlevering het huis zou zijn van Dagda Mór (oftewel de goede god, waarbij ‘goed’ niet zozeer in de morele betekenis van het woord moet worden opgevat). In deze ondergrondse gaat het tempo omhoog en worden ouderwetse folky melodieën omgesmeed tot helse discodeunen. Not your regular après-ski party dus.
Vooral tijdens de nihilistische doorstamper ‘The trickster strikes’ is het pas écht ‘panic at the Schirmbar’. Dat je voor goede zolderkamerelectronica niet noodzakelijk in Nieuwegein moet zijn wisten we al langer. Toch is het moeilijk te bevatten dat dit ijzige album is geproduceerd in een knus zolderkamertje in Nijmegen en niet in een donker bos in Noorwegen. ‘Vorst’ is ideaal om de halfslachtige Hollandse winter wat kracht bij te zetten. Best te consumeren met een Jägermeister. Maar geniet met mate, te veel draaibeurten zouden nog wel eens tot onderkoeling kunnen leiden. Luister naar drie nummers van het album door deze rechts van dit artikel aan te klikken.