Pabs Finnegan, Mick Finnegan, San Finnegan, Ace Finnegan and Old Roxy friemelen al sinds 2010 aan de scene. Na de release van de EP The Molly Maguires in 2011, blijken de vier Finnegans plus Old Roxy met Drunken Christmas in 2013 wederom een veel door de speaker geschopt kwintet, met het gitzwarte goud als loyale boezemvriend en onbetwist zesde lid van het gespuis.
“Rather be someone’s whiskey, than everyone's cup of tea”, aldus de treffende tattoo op de bast van de schuimsnor achter de tap, waar het Zweedse antwoord op Flogging Molly en Dropkick Murphy’s tijdens de Hell in Holland tour bij op de barkruk klom. Want noem het een vooroordeel, maar Keltische hosserij verhalend over stomdronken avonden aan een infuus van Guinness, is nu niet bepaald landskenmerk nummer 1 wanneer je denkt aan Scandinavië. Poppodium het Bolwerk waagt zich gaarne aan een ongewoon huwelijk en dus schuiven wij aan bij zeven dronken nachten en hobbelige wegen naar Dublin, meedogenloos uit het verband gerukt door het curieuze vijftal van Finnegan’s Hell.
We zouden 3VOOR12 niet zijn als we er een jas van gejokte waarheid omheen zouden slaan; de opkomst is minder dan bescheiden en de zaal is jammer genoeg slechts dunnetjes bestrijkt met een handvol lokale lads en lassies. Als illusie van volume is de ruimte voor de gelegenheid terug gekrompen tot een aantal vierkante meters dat zowel barklever als voetvolk kan bekoren, en is het een gezellige aangelegenheid.
Echter om het eerlijk te houden, tikken we deze recensie alsof het een afgeladen keet betreft en zijn onze pijlen natuurlijk puur op het optreden gericht. Wel zo eerlijk tegenover de Zweedse Paddies, waarvan we zeker weten dat ze ongeacht de omvang van het aanwezige auditorium de alcohol via de oksels naar buiten zullen proberen te zweten.
Want al direct bij het eerste nummer worden we aangevlogen door een lekkere bak Ierse hysterie, opgezweept door een psychopathische pastoor op een onvervalste tin whistle en de man van Monopoly met hoge hoed op accordeon. Een hyperenergieke set aan gecontroleerd geweld laat menig hoofdje goedgemutst meeknikken, terzijde gestaan door het typische geluid van een banjo.
Alsof opgejaagd door een pisnijdige uitbater wiens toilet je net met bierviltjes hebt verstopt, vliegt de band door de titels, gevolgd door een dubieus intermezzo, aangaande een naakte Baby Born, een demonstratie van haar Zweedse spraakvermogen en een slecht gemikte stage dive in een deel van het publiek waar niemand stond.
De montere Zweden vermaken zich kostelijk en vieren hun eigen feestje op de podiumplanken, voorzien van heerlijk slap geouweneel tussen de nummers door, kniehoge kicks en natuurlijk het essentiële aantal oi’s.
Verscholen onder spotlichtnamen stompen Pablo Rautenberg, Micke Ek, San Janson, Rolf Perleij en Esbjorn Nilsson ons pakkende meespringers met bijdehante leuzenzang op de neus. Keltische punk zoals we het graag zien, maar dan net even twee tikjes oneleganter.
Finnegan’s Hell beveelt je van het leven te genieten, met een biertje in de ene hand en een tiet in de ander. Een mooie manier om extra blessuretijd aan je zaterdagse kater toe te voegen en de zondagse slaap uit je snuit te slaan.