Ljerke brengt mooie, gebalanceerde atmosfeer

De Lawei getuige van bijzondere improvisatiemuziek

Tekst: Jurgen de Raad ,

Het rustige herfstweer op deze zondagmiddag is mogelijk een goede voorbode voor de stemmige en verstilde klanken van Ljerke. In een door Popfabryk georganiseerde serie van concerten, gaan Friese en Noorse muzikanten én kunstenaars de samenwerking aan. En wel gegoten in een geïmproviseerde performance van muziek, woord en beeld. Schouwburg De Lawei (bovenzaal Studio) is vandaag het decor van de spannende aftrap van de concertreeks.


Ljerke is een artist in residence-samenwerking van het Friese multidisciplinaire gezelschap Klanklânskippen met de Noren Alexander Rishaug (geluidskunstenaar), Michael Francis Duch (contrabas), Hilde Marie Holsen (trompet) en de IJslandse videokunstenaar Haraldur Karlsson. Klanklânskippen bestaat in deze uit Sytze Pruiksma (percussie), Romke Kleefstra (gitaar), Jan Kleefstra (dichtkunst) en beeldend kunstenaar en filmmaker Marco Douma.

De benaming Ljerke staat voor leeuwerik, samengevoegd vanuit het Fries en Noors. In een uitdagende improvisatie brengen de diverse disciplines in bijna een uur tijd een bijzondere versmelting van muziek, beeld en poëzie voor het voetlicht. Uitgangspunt hiertoe is het (Friese) natuurlandschap, tijdens zijn stemmingsvolle seizoenovergang naar de winter.


Sereen sluimerende klanken vormen het voorzichtige begin van het impro-gebeuren. Jan Kleefstra verhaalt in het Fries op mooi gedragen toon over opkomende kou, leger/kaler wordende landen en ´smerig´ veranderende luchten. De winter is duidelijk in aantocht. Het scherm op de achtergrond van de muzikanten, toont het silhouet van een vogel, klaarblijkelijk een leeuwerik. 

Percussionist Pruiksma vervult geregeld de rol van aanjager bij de aanzwellende en met bepaalde dreiging gevoede passages, die in het aaneengeschakelde en doorlopende muziekstuk van dus haast een uur langskomen. Hij bespeelt hierbij vaak de cimbalom, een traditioneel Oost-Europees slaginstrument. Een instrument bestaande uit pianosnaren, waarop met een soort van drumstokken wordt geslagen.

 

Alle muzikanten geven met de regelmaat van de klok smaakvolle extra´s aan hun klankpatronen. Aangestuurd door laptop, pedalen en ander knoppenwerk krijgen snaar- en blaas/trompetklanken uiteenlopende effecten mee. Als mooie versterkers van de atmosfeer. De veel te horen lange, glooiende tonen winnen er nog meer ruimtelijkheid mee. Een ruimtelijke sound die fraai correspondeert met de projecties van uitstrekkende weilanden, rietlandschappen en bewegende watermassa´s. Organisch klinkende en van zeker mystiek omgeven geluidseffecten doen je de natuurverwondering goed voelen. Knisperende en ritselende klankfrasen zetten je in die beleving luister bij. Bijzonder is daarbij ook de meer dan eens percussieve benadering van bassist Duch en gitarist Kleefstra van hun instrumenten. Met bijvoorbeeld het ´raspen´ over de snaarbruggen van contrabas en gitaar of geklop op de klankkast (bas) laten zij de natuurvibes inventief spreken. Een verdere creatieve uitbuiting van bassist en gitarist is het geregelde gebruik van een strijkstok. Het draagt prachtig bij aan het weidse karakter van het uitvoerende stuk en sluit helemaal aan bij het warme en zalvende spel van trompettiste Holsen. Zij zorgt mogelijk voor de meeste melodie, binnen een geheel waarin het een subtiel over en weer gaan is van klanklagen. Haar voornamelijk slepende tonen geven sterk melancholische, naar slow-jazz neigende sfeertinten af (denk aan een Miles Davis of Chet Baker). Prima passend bij de overwegende atmosfeer van fraai berustende soberheid en knap stemmige vergankelijkheid.


Rishaug lijkt te midden van zijn mede-improvisators de ultieme ´knoppenman´ te zijn. Vanachter zijn laptop en allerhande elektronica voorziet hij de gelaagde klankstructuren van veel muzikaal verbindend cement of (meer) fundamentele geluidstapijten. Hij put daartoe uit een breed scala van geluiden, variërend van aparte ´klikken´ tot in je onderbuik licht voelbare drones. En dat alles in mooie balans. Een kwalificatie die overigens op de gehele uitvoering door dit Ljerke van toepassing is. Zowel muziek, woord als beeld grijpen knap gedoseerd in elkaar. Je verwacht bij het ge-improviseer misschien weleens een aanblik van elkaar aankijkende muzikanten (op zijn minst ook juist zij) en/of kunstenaars. “Jongens, waar zitten we nu?” Iets in die geest. Echter niets daarvan. Bij elkaar een heel sterk staaltje improvisatiekunst, in al zijn geledingen. En, experimentele muziek/ambient van hoog niveau. Wel jammer van de handvol aan toehoorders, die echter met volle teugen genoten. Hopelijk is er meer animo voor het vervolg van Ljerkes concertreeks. De prachtig bezinnende klanken verdienen het dik.