Nomen est omen. Voor opener Dylan Adrian is het te hopen dat deze uitdrukking bewaarheid wordt. Als zoon van blues- en folkgrootheid Ad van Meurs, zit het genetisch in ieder geval goed. Hij deed samen met zijn vader al de nodige ervaring op in de band Hootenanny Jim, maar is vandaag voor het eerst als soloartiest te zien. Met alleen akoestische gitaar, later ingewisseld voor banjo, laat de zanger horen over veel talent te beschikken. Zijn stijl is duidelijk op de bluesleest geschoeid, maar heeft ook raakvlakken met Wilco. Dylan’s stem is niet bijzonder goed en mist het doorleefde dat zijn blues goed kan gebruiken, maar de nummers klinken goed en bieden veel perspectief voor de toekomst.
EP-presentatie James Wood in Studentenkapel heeft twee gezichten
Staande ovaties verhullen op de loer liggende gezapigheid
Hoe ze het voor elkaar krijgen is een raadsel, maar James Wood is overal. Nog geen twee jaar samen, nog geen plaat opgenomen, en toch al een palmares waar veel bands jaloers op zijn: Naked Song, Brandend Zand, Breda Barst en een optreden in de Effenaar tijdens Club 3voor12/Eindhoven. Met PR en charisma zit het wel goed bij de jonge folkband. Met enige vertraging is er nu dan eindelijk het langverwachte debuut. In een zeer goed gevulde en ronduit uitgelaten Studentenkapel, en met maar liefst twee voorprogramma’s, presenteert de band vanavond zijn eerste EP.
Dylan Adrian
Ernest van Aaken
Als tweede is Ernest van Aaken aan de beurt. De gitarist geeft al zittend een spoedcollege ‘Hoe speel ik bluesgitaar zoals het bedoeld is’, en gooit daarmee hoge ogen. Op een ‘echt’ akkoord is de zanger nauwelijks te betrappen, maar de met bottleneck gespeelde slidepartijen zijn om de vingers bij af te likken. Rauw, snel, technisch goed: het is jammer dat hem maar een paar nummers gegund is, meer aandacht komt de langharige zanger, die zo uit een metalband lijkt te komen, zeker toe.
James Wood
Aan het rumoer tijdens de twee voorprogramma’s en het oorverdovende gejuich bij de opkomst van James Wood, is duidelijk te merken waarvoor het Eindhovense publiek vanavond is gekomen. Zonder matchfixing speelt het folkkwartet op voorhand een gewonnen wedstrijd. De band heeft er goed aan gedaan een groot aantal stoelen weg te halen: ruim de helft van het publiek blijft staan waardoor er, in tegenstelling tot eerdere optredens in de Kapel, een gezellige en ontspannen sfeer heerst.
Zichtbaar onder de indruk van zoveel warmte en aandacht begint James Wood aan zijn triomftocht. Jesse Marks, zanger en boegbeeld van de band, heeft een wat nasaal en iel geluid, maar blijft in de Studentenkapel goed overeind. Hij is goed bij stem vanavond en ook de rest van de band is in vorm. De vele ‘oohs’ en ‘aahs’ klinken zuiver en complementeren de zang niet onverdienstelijk.
Sinds de komst van Niels Wiersma, die naast elektrische gitaar ook mandoline en banjo speelt, heeft de band een voller geluid gekregen en hebben de nummers aan gelaagdheid gewonnen. Wat tijdens het optreden helaas wel opvalt, is dat de thema’s van James Wood wat mager zijn en niet beklijven. De band klinkt wat gezapig en heeft moeite de aandacht vast te houden. Het ontbreekt James Wood aan echt sterke melodieën of muzikale invulling. Zo zou een solo op zijn tijd of een sterke, verrassende hook de nummers bepaald geen kwaad doen. Daar komt bij dat Marks een mooie, zij het wat beperkte stem heeft. Alle nummers worden binnen hetzelfde register gezongen, waardoor de dynamiek grotendeels verdwijnt.
Daar staat tegenover dat de folkies respect afdwingen met hun spelplezier en hartstocht. Ze tonen zich dankbaar en gelukkig en lijken nauwelijks te kunnen geloven dat ze echt in de Studentenkapel staan. Met veel publiek, een mooie, grote banner en dan eindelijk een echte EP op zak. Alle nummers daarvan komen gedurende het optreden voorbij, maar de hoogtepunten in de set zijn vreemd genoeg niet afkomstig van die ep. Halverwege de avond verruilt Boy Cornelissen zijn drumstel voor een akoestische gitaar, gaat bassist Job Gerards achter het drumstel staan en tovert Marks een bugel tevoorschijn. Het levert een bijzonder mooi nummer op dat wél de dynamiek in zich draagt die de band verder kan helpen.
Tijdens het laatste, op wat ‘oohs’ na, geheel instrumentale nummer wordt James Wood bijgestaan door Dylan Adrian en de jongens van Hunting The Robot. Met zijn zachten brengen ze de Studentenkapel nog eenmaal in vervoering. Na afloop van het lange nummer stelt het gegil en gefluit van het extatische publiek de geluidsbarrière danig op de proef.
James Wood lijkt de One Direction van de moderne folk: jong, geliefd en goed voor een gillende, uitzinnige menigte. De band heeft de Studentenkapel vanavond op basis van charisma en een torenhoge gunfactor met gemak naar zijn hand gezet. Hoewel de muziek van het kwartet nog voor verbetering in dynamiek en afwisseling vatbaar is, is het mooi om te zien wat de band allemaal voor elkaar speelt. Het succes is ze meer dan gegund, maar om de rest van Nederland te veroveren, zal James Wood wat meer onderscheidend vermogen en muzikaal vernuft aan de dag moeten leggen.
Gezien: EP-presentatie James Wood, op 9 maart 2013, in de Studentenkapel.