De show begint al voordat de band zelf het podium betreedt: terwijl de mannen tussen de coulissen wachten tot ze op mogen komen, wordt het publiek opgezweept met een episch deuntje dat op z’n best had gepast in een groteske Disneyattractie. Het maakt de opkomst van de band voor de gillende meisjes vooraan wellicht wat grootser, maar het had niet echt gehoeven. Op harde, lompe en bombastische wijze laten de mannen zien waarom zo’n epische entree niet helemaal misplaatst is. Dat harde en lompe gaat wel ten koste van de vocals. De stem van frontman Pablo van de Poel klinkt nogal onduidelijk en de teksten zijn er nauwelijks uit te halen. Zijn stemgeluid wordt ook tegengehouden door het gordijn van lange haren dat voor z’n gezicht hangt. Zijn verschijning doet zo veel denken aan Cousin It van The Adams Family. De wilde manen van alle drie de bandleden zwiepen alle kanten op, wat de headbangers onder het publiek ook aansteekt. Het publiek bestaat niet alleen uit langharige rockers, sterker nog, de doodgewone koppeltjes van dik in de dertig worden sterker vertegenwoordigd.
DeWolff bezorgt Effenaar veilige LSD-trip
Limburgse rockband speelt psychedelische sixties-rock voor jong en oud
Het is alweer bijna vijf jaar geleden dat DeWolff werd verkozen tot winnaar van Kunstbende. Toen waren het nog drie schattige jongetjes die met hun muziek de psychedelische sound en gevoel van de jaren zestig en zeventig herleefden. Hoe kon het zijn dat deze pubers moeiteloos een sound van veertig jaar geleden konden reproduceren? Waren het soms reïncarnaties van de te vroeg overleden rockgoden uit die tijd? Niemand kan het weten. Wat we wel weten is dat ze alweer voor de tweede keer binnen een jaar in de grote zaal van de Effenaar stonden en we allang niet meer over jongetjes mogen spreken.
Tijdens een van de weinige momenten van stilte verontschuldigt Pablo zich aan de eerste rij voor de rondvliegende stukjes snot; de arme jongen is verkouden. Ter compensatie zingt hij een ballade voor de slachtoffers vooraan. De instrumenten worden met iets meer voorzichtigheid bespeeld en nu kan er genoten worden van een verstaanbare zanger. Het is maar goed ook, want zijn huilende stem en surrealistische teksten vormen een belangrijk onderdeel van de psychedelische sferen. Bij dit genre horen uiteraard ook minutenlange solo’s en DeWolff stelt hierin niet teleur. Vaak lopen de strakke solo’s uit in meedogenloze duels tussen de toetsenist en de frontman. Ze lijken te strijden om wie zich dan echt de frontman mag noemen. Opvallend dat broertje Luka van de Poel achter de drums geen moment in de spotlight staat. De benjamin van de groep is wel volwassen en bekwaam genoeg dat een keer te doen. Dat de groep al van jongs af aan met elkaar speelt, is goed te horen. Ze zijn strak op elkaar ingespeeld en ze vormen een mooi muzikaal organisch geheel. Ze jutten elkaar op door middel van solo’s en ze geven elkaar een erkennend knikje bij uitzonderlijk spel. De nummers worden aaneen gespeeld met dromerige interludes en er valt zelden een stilte. Applaus dient gespaard te worden tot na afloop.
Pas tegen het einde aan begint het publiek echt los te komen. Er vormt zich een moshpit en er vliegt wat bier door de lucht. Dat het zo lang heeft geduurd voordat de zaal een beetje loskomt, ligt meer aan het publiek dan aan de band. Er staat een netgeklede oude man met een trui op zijn schouders, bulderend lachend om de beukende headbangers in de pit. Zo te zien heeft hij nog nooit eerder zoiets meegemaakt. Misschien is de muziek van DeWolff iets te toegankelijk geworden en wordt het tijd voor ze om iets meer onvoorspelbaars en ongepolijsts te maken.
Gezien: DeWolff, op 5 januari 2013, in de Effenaar.