En zo zit ik weer op de bank in de kleedkamer. Mijn ogen kijken naar niets. Met mijn mouw veeg ik het zweet van mijn voorhoofd. Zo’n routineuze veeg. Weinig effectief, want deze was al nat van het zweet. Ook de rest van de band staat binnen. Iedereen kijkt elkaar aan zonder iets te zeggen. Grote ogen, diepe zuchten en stilte. Mondhoeken liften van voorzichtig naar boven geheld tot een brede glimlach.
De roes trekt weg en ik realiseer me dat onze afscheidsshow inderdaad de beste is die we ooit gespeeld hebben. Vrienden lopen de backstage binnen. Ik schud handen en neem complimenten in ontvangst die in werkelijkheid geheel aan me voorbij gaan. Nagenoeg lege blikken bier slingeren op plekken waar ze achteloos zijn achtergelaten alsof hier al een avond heeft plaatsgevonden. Che plakt een sticker op de koelkast. Zelf voel ik deze behoefte niet. Ik hoef even niets te promoten. Ik wíl die vergankelijkheid even voelen vanavond.
Ik ben het middelpunt van de avond maar wil het niet zijn. Ik stap op vrienden af en vraag hoe het met hèn gaat. Tot ik word geroepen om de dames achter de kassa of de merchandise te instrueren. Of tot ik gebeld word door een van de support acts met de vraag waar ze kunnen parkeren. De meest gestelde vraag is of ik zenuwachtig ben. Ik word het juist van die vraag. Doe dat niet, lieve mensen.
Het is nog leeg. Men druppelt langzaam binnen. Veel gezichten ken ik en bij de gezichten die ik niet ken, vraag ik me af hoe ze hier verzeild zijn geraakt. Wat doen ze voor de kost? Zijn ze hier omdat ze hier altijd zijn of komen ze speciaal voor ons? Zitten ze lekker in hun vel? Nemen zij net als ik vanavond alvast een voorschot op de weemoed waarmee ik morgen terugkijk op de Macronizm liveband?
Het is nog rustig in de zaal. De instrumenten vormen een stilleven in gedimd licht. De zaal vult zich langzaam met mensen die de week bespreken. Glimlachend, gierend soms. Een stille jongen voegt zich bij het groepje. Na binnenkomst kijkt hij de zaal rond, niet te ver verwijderd van de deur. Zijn handen in de zakken van zijn vest. Zijn ogen maken contact met een van de jongens in het groepje. Hij knikt naar de stille jongen en maakt plaats in het cirkeltje. De toon waarop ze spreken matigt. Een van de vrienden loopt naar de bar.
Kort spreek ik met Jasper. Over zijn werk, waarmee hij net klaar is. Hij draagt zijn jas alsof hij op het punt staat om weg te gaan. Biertje in zijn hand, sigaret tussen zijn lippen. Onder zijn vermoeide blik zitten donkere groeven. ‘Over een uurtje ben ik weer weg, maar ik kom even mijn gezicht laten zien. Het is júllie avond, daar moet ik effe bij zijn geweest. Morgen mag ik weer opdraven bij de baas, dus ik kijk het niet af. Dan weet je dat. Houd maar een cd apart, ik heb niet genoeg geld bij me. Succes man.’
Het voorprogramma bestaat uit vrienden van de band. Vrienden die dingen doen. Verhalen schrijven, dichten, rappen of musiceren. Als zij beginnen, stelt het voorste gedeelte van het publiek zich in rijen op, die zaalbreed een halve cirkel vormen. Achterin gaan de gesprekken door, al dan niet op een getemperd volume. Ik geniet van de mooie muziek en poëzie die mijn vrienden maken. Ik kap mensen af die een gesprek met me aanknopen terwijl er mensen op het podium staan. Jasper zit aan de zijkant van de zaal op een barkruk. Zijn dikke winterjas is tot aan de kraag dichtgeritst. In één hand een biertje en een half opgebrande sigaret. In zijn andere hand zijn telefoon met een rits berichten waar hij langzaam doorheen scrolt.
‘Je microfoon ligt op de drumriser, succes dadelijk.’ Bob loopt naar de geluidstafel. De band blijft alleen achter in de kleedkamer. Michiel deelt de setlists uit neemt ‘m door met ons. ‘Let op dat je Stenen Tijdperk niet te snel inzet, anders houdt Marco het geen anderhalf uur vol. Na het akoestische blokje zet Remco de cajon aan de kant. Macrus, kun jij die microfoon dan wegzetten? Van te voren moet je het trouwens even aan elkaar lullen, want dat spul moet ook even klaargezet worden en ik wil mijn gitaar even stemmen.’
‘We gaan het doen jongens. Vergeet er niet van te genieten.’ Glen gooit zijn armspieren los. Zijn mond strak, ogen gesloten. Alsof hij probeert de spanning uit zijn mouwen te schudden. We wachten in het gangetje achter het podium de aankondiging af. We zitten alle zes in the zone en jutten elkaar op om alles te geven. Een rilling loopt over mijn rug wanneer het intro start. Één rondje, zo had ik berekend, heb ik nodig om vanuit het gangetje het podium op te lopen en de microfoon te pakken. Ik haal diep adem, draaf het podium op, zie de gezichten van de eerste rij en een ongedefinieerde mensenmassa daarachter. Ik draai me om, om de microfoon te pakken maar zie hem niet liggen.
Twee rondjes verder heb ik de microfoon te pakken. Hij lag naast de drumriser. Valse start. Al heeft het publiek niet door dat ik te laat inviel; men zal zich ongetwijfeld afvragen waarom ik om die drumriser heen liep te drentelen. Maar ach, wat zou het. De status van veelbelovend zijn we nooit ontgroeid. Morgen zijn we slechts een nooit ingeloste belofte. Of iets wat ik als belofte heb geïnterpreteerd in ieder geval. Niemand die maalt om een gemiste strakke opkomst.
De show die we spelen voelt als meer dan routine en beleving. We hadden afgesproken niet meer dan twee pilsjes te drinken vóór de show. De laatste moest strak zijn. Na het derde nummer trek ik mijn elfde van de avond open. Lachende gezichten deinen mee op het ritme dat we spelen. Een deel beweegt op een ritme dat ik niet kan plaatsen. Ik peur de X-factor uit mijn tenen, evenals de rest van de band. We geven álles. Alsof we met één show onze hele carrière willen compenseren. Het voelt lekker en we spelen nog even door.
Het is zo’n avond waarop je het merendeel kent of in elk geval eerder gezien hebt. Zo’n avond waar je langer naar toe leeft dan ze duurt. Zo’n avond waarop je de controle op een gegeven moment uit handen moet geven. Zo´n avond van gemengde gevoelens. Maar ook zo´n avond waar je na afloop van de show mensen hoort praten over wat ze morgen gaan doen. Van mij mag het nog even vanavond blijven.
De band Macronizm nam afscheid in Area51 op 19 november 2011. Marco Martens gaat wel door als rapper, ook als Macronizm wat altijd al zijn alter ego was, maar dan in een andere vorm. In het artikel waarin wij het afscheid aankondigden meer daarover.
De laatste keer Macronizm, door Marco Martens
Rapper doet zijn verhaal alsof hij schrijft in zijn dagboek
Macronizm nam onlangs afscheid met zijn live band, van zijn live band, in Area51. Het was nog eenmaal het podium opgaan wat ze jaren niet anders gewend waren te doen. De Sessies dubbelaar, die daar is gepresenteerd, is de nalatenschap aan al zijn fans. Maar eerst was er nog die ene laatste keer. Marco Martens, rapper en hoofdrolspeler van de band, vertelt erover alsof het een pagina uit zijn dagboek is.