Albumpresentatie Vuigtuig boeiend en overtuigend

Muzikale poëzie of grote grap?

Lennard Torbijn | Foto's: Peter Balkema ,

Vrijdagavond 13 maart 2015 presenteerde de Haagse chansonband Vuigtuig zijn album ‘Pek en Veren’ in Café de Zwarte Ruiter. Het was een boeiende, bomvolle en bloedhete avond. Vuigtuig speelde goed en overtuigde ongetwijfeld menig bezoeker om het glinsterend zwarte vinyl aan te schaffen. Vuigtuig intrigeerde en fascineerde. Voor zover het tot nog toe niet gelukt was zich te profileren en manifesteren, heeft Vuigtuig laten zien wat het in zijn mars heeft en dat het niet meer is weg te slaan uit de Haagse muziekscene.

Tegen middernacht vangt de albumpresentatie van Vuigtuig aan. Café de Zwarte Ruiter is afgeladen vol. Blijkbaar trekt de band een hoop bekijks. Zanger Marlon van Capelle, gitarist Bart Lybeert, drummer Stefan van de Brug, bassist Jorte Weij en toetsenist Sander Westerduin zijn uiteraard allen van de partij. De avond wordt opgeleukt en aangevuld door ceremoniemeester Remco Visker, multi-instrumentalist Jelle Dalm en ook Roeland Drost voorziet een enkel nummertje van een mondharmonicapartij. Deze ogenschijnlijke overvloed aan testosteron maakt het geenszins een avond van of voor overdadig stoere mannen met harde gitaren. Vuigtuig chansonneert op het kunstzinnige af en is catchy genoeg om de bezoekers te blijven boeien.

De band - en dan met name de zanger - balanceert uitstekend op de dunne lijn tussen de nonchalance en het elegante. Het heeft er soms alle schijn van dat de veronderstelde diepgang die de nummers zouden hebben, niets meer of minder zijn dan het resultaat van (een zoektocht naar) het willekeurige. Ongetwijfeld zijn er hordes kunstliefhebbers die Vuigtuig enige vorm van genialiteit zouden toedichten. Even zoveel zullen er zijn die de willekeur en nonchalance niet omarmen. En het is precies deze existentiële muziekvraag over nut en noodzaak van muziek die de band - bedoeld of onbedoeld - ter discussie stelt. Maakt Vuigtuig muzikale poëzie of is dit slechts een neveneffect van een anderszins grote grap? Zelf lijkt Vuigtuig hierop geen antwoord te (willen) geven. 

Een en ander - en dan met name de bedoeling van de band zelf, als die bedoeling er al is - laat onverlet dat de nummers die Vuigtuig aan zijn publiek presenteert stuk voor stuk boeien, zowel in muzikaal als tekstueel opzicht. De muzikanten lijken zich in ieder geval in technisch opzicht prima te kwijten van hun muzikale plicht. Zelden tot nooit maken zij fouten. De sound van de band is harmonieus, uitgebalanceerd en precies zoals op de plaat. Dit maakt de band geloofwaardig en serieus. De nummers zijn zodanig gearrangeerd dat elk bandlid evenredig veel aan bod komt en daarmee duidelijk een waardevolle bijdrage levert aan het geheel. 
 
De ene cover van ZZ en de Maskers - ‘Dracula’ - past wat betreft stijl en toon prima in de lijst met eigen werk, die op deze avond onder andere bestaat uit Duitse Romantiek, ‘De nacht is mooi’, ‘We zijn niet boos’ en ‘Kapitein’. Hoewel het Deep Purple-achtige ’Truckers’ mogelijk onnodige banaliteit in zich heeft, staat het wel garant voor een nodige portie rock, die ondanks het chansonkarakter van de band volkomen niet misstaat in de set. Vuigtuig besluit de albumpresentatie met het nummer ‘Huilen naar de maan’, dat zomaar - evenals enkele andere nummers - op een album van The Doors had kunnen staan, ware het niet dat Vuigtuig in het Nederlands zingt. Hopelijk heeft Vuigtuig net zo’n avond beleefd als het aanwezige publiek, dat ongetwijfeld na deze bevredigende avond gedacht zal hebben “ook wij zijn niet boos”.