Ook het Haags Pop Centrum (HPC) gaat dit jaar weer mee naar SXSW in Austin, Texas. Rob Vondracek en Vico Sneep zullen daar op de muziekbeurs van SXSW de stand van Music City The Hague bemannen. 3VOOR12 Den Haag sprak, na Michel Behre en wethouder Marjolein de Jong, ook met het HPC over het project, de kritiek en hetgeen zij dit jaar met de reis naar SXSW willen bereiken.
Vorig jaar gingen Vondracek en Sneep voor het eerst naar het festival. Vondracek: “Het was overweldigend. Het is het middelpunt van een heleboel dingen die gebeuren op het gebied van muziek en ICT. Je voelt gelijk dat het een belangrijk festival is. Dat merk je ook aan de muziek die er wordt geprogrammeerd. Er staan veel hippe dingen op het programma, maar het festival heeft ook veel gevoel voor traditie. Die combinatie is heel sterk.” Sneep: “Er gebeurt ook heel veel om het festival heen, wat niet bij het officiële programma hoort.” Vondracek: “Het is dan ook goed dat Den Haag daar aanwezig is als popstad. Popmuziek is internationaal en ik vind dat je als stad pretendeert popstad te zijn, moet je meegaan in de internationale flow van popmuziek.” Toch wil het HPC het ook dichter bij huis zoeken. Vondracek: “Een Haags podium op EuroSonic/Noorderslag zou niet misstaan.” Ook waren er al veel positieve reacties op Music City The Hague. Vondracek: “Mensen waren wel een beetje verbaasd dat we als vrij kleine stad op zo’n groot festival stonden, maar we hadden wel veel belangstelling.”
Door de eerste reis naar SXSW, weet het HPC nu beter waar je moet zijn. Vondracek: “We hebben wel een duidelijk doel voor dit jaar. Allereerst FPOZ: The Hague Music Export (Fonds Pop Over Zee). We gaan proberen om actief Haagse bands op showcase festivals in de wereld neer te kunnen zetten, zoals bijvoorbeeld op het Reeperbahn festival in Berlijn.” Sneep: “We kunnen nu veel doelgerichter werken. Vorig jaar werden we toch een beetje overdonderd. Op letterlijk elke hoek van de straat staat wel een band te spelen en zichzelf te promoten. Die indrukken worden dit jaar waarschijnlijk veel minder heftig.” Ook van de bands wordt dit jaar meer verwacht. “De bands zullen veel meer op de beurs aanwezig zijn en promotie maken voor hun showcases.” Zo zullen Pitch Blond, Pop Up Animal Kids en The Deaf dit jaar een akoestisch optreden verzorgen op de beurs.
Het HPC heeft ook duidelijke ideeën hoe het project zich in de toekomst zou kunnen ontwikkelen. “Onze droom zou zijn dat wij, samen met de organisatie van Crossing Border, daar een breder platform kunnen neerzetten met alle Haagse organisaties die ambities hebben binnen de internationale popmuziek. Langweiligkeit of TodaysArt bijvoorbeeld.” Toch moet het ook niet te breed worden. “Dan wordt het diffuus en is de herkenbaarheid weg.” Ook de muziekstijl van de bands mag volgens het HPC wel wat breder. Sneep: “Het is nu niet heel erg representatief, het mag bijvoorbeeld ook wat meer in de elektronicahoek worden gezocht.“ Vondracek: ”Er wordt teveel op jonge gitaarbandjes geënt. Ik had bijvoorbeeld graag Rät N FrikK meegenomen. Dat vind ik één van de hipste acts uit Den Haag van dit moment.”
Er is veel kritiek over het project Music City The Hague, voornamelijk van de Haagse Stadspartij. Vondracek: “Ik vind het goed dat de Stadspartij zich kritisch opstelt ten aanzien van het uitgeven van gemeenschapsgeld, maar ik vind dat de Stadspartij op dit gebied wel iets te veel in zichzelf gekeerd is. Ze moeten niet op één project gaan vitten, maar een bredere keuze maken om het beleid van Den Haag als internationale popstad wel of niet te steunen. Gaat de Stadspartij wel of niet akkoord met het beleid dat Den Haag een internationale popstad is, en dat wij onze popsector willen exporteren en aan de wereld laten zien dat je hier naartoe moet komen. Dat moeten ze ondersteunen of niet. En als je dat ondersteunt, moet je ook dit soort projecten ondersteunen.”
Bovendien onderstreept het HPC ook de voordelen van het project. Vondracek: “Op de lange termijn levert het ook geld voor de stad op. Die economische effecten kun je niet na één jaar zien, maar bijvoorbeeld wel na vijf jaar. En dat is volgens mij ook te meten. Popmuziek is een belangrijk onderdeel van de aantrekkelijkheid van een stad, bijvoorbeeld voor expats. Door een aantrekkelijke popcultuur zullen zij zich eerder in Den Haag willen vestigen.”
Als argument tegen het project, pleit de Haagse Stadspartij ervoor dat het geld beter geïnvesteerd kan worden in het verbeteren van de infrastructuur en de oefenruimtes in Den Haag. Vondracek: “Dat vind ik echt een heel slecht argument. We hebben twee grote oefencentra, Musicon en HPC, en daarnaast nog een heleboel plekken verspreid over de stad, zoals de Pip en de Grote Pyr, waar gerepeteerd kan worden. Het is een beetje een kortzichtige opmerking om daar het geld in te steken. Den Haag heeft een hele goede infrastructuur op het gebied van popmuziek, en daar moet de Stadspartij maar trots op zijn.” Sneep: “Die trots op Den Haag als popstad ontbreekt vaak. Dat mag wel wat meer worden uitgesproken.”