Vrijdag 8 april was het eindelijk zover: het in 2007 opgerichte The Deaf presenteerde haar debuutalbum. De cd, met de enigszins merkwaardige titel ‘Toot Whistle Plunk Boom’, werd in de kleine zaal van het Paard van Troje ten gehore gebracht middels een spetterend optreden. Voorprogramma The Consolers deed het minstens zo goed en kon rekenen op veel en luid applaus. En dat voor een debuutoptreden!
The Consolers is een gloednieuwe Haagse formatie en bestaat uit gitarist/zanger Bas Prins (Moore), Quinten Meiresonne (All Missing Pieces) en drummer Lasse Voerman. De drie jongemannen maken grote indruk op het publiek met een set waarvan het retrogeluid afdruipt. Retro, omdat hun muziek zo uit de swingende (begin) zestiger jaren had kunnen komen. Denk aan Elvis, The Beatles en The Who, maar dan uit hun beginjaren. Erg leuk om te zien en horen, en als je bedenkt dat beide frontmannen slechts veertien jaar zijn, dan is het allemaal nog specialer. Het gemak ook waarmee het drietal de zaal op zijn kop zet, geeft je bijna het gevoel dat je hier naar ‘wonderkinderen’ staat te kijken. Enige kritiekpunt is dat de liedjes wel erg kort zijn, soms slechts één minuut; het lijkt alsof The Consolers snel tevreden waren met een themaatje en dat verder niet uitgewerkt hebben.
Voordat The Deaf ten tonele verschijnt, komt ras-Hagenees - en inmiddels ook BN’er - Dennis Weening het podium op om de plaat fysiek te tonen. Er zijn, zo vertelt hij, drie verschillende mogelijkheden om het album te kopen. Natuurlijk is er de conventionele cd, maar ook is de plaat verkrijgbaar op wit en op zwart vinyl. Deze laatstgenoemde geluidsdragers zijn mede mogelijk gemaakt door recordstore LaLaLand. Dennis roept dan Spike erbij, die een dankwoord uitspreekt naar alle mensen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van ‘Toot Whistle Plunk Boom’.
Genoeg gepraat, het publiek komt natuurlijk voor een optreden van The Deaf! De drie heren plus één dame zien er picobello uit, met een eervolle vermelding voor de outfit van bassiste Janneke Nijhuis. Ze heeft een felrode jurk aan, die perfect past bij haar rood/wit gekleurde basgitaar. Maar het gaat natuurlijk om de muziek en ook daar is nagenoeg alles perfect aan. Spike is een ware entertainer, speelt foutloos gitaar en ook de drie andere leden spelen rauw, hard en snel zodat dat het publiek maar één ding kan doen: dansen, springen en pogoën. Publiekslievelingen ‘I’m alive’ en ‘Coming down that road’ worden luidkeels meegezongen.
Maar er zijn ook wat minpuntjes aan de show. Zo staat toetsenist Magere Mau ontzettend tekeer te gaan op zijn orgel - het hele ding gaat heen en weer zelfs -maar is hij amper te horen. Verder is het showelement ‘do the spider’, waarbij Spike het publiek vraagt om te bewegen als een spin, een beetje te simpel en kinderachtig voor een band die zo groots en volwassen klinkt. Het publiek wordt sowieso al vermaakt met de songs die werkelijk staan als een huis. Nadat al het materiaal gespeeld is, komt The Deaf natuurlijk niet weg zonder een toegift te spelen. Dit is een nieuw nummer dat niet op het album staat. En als de lichten aangaan, heb je als publiek het gevoel alsof je net uit een kermisattractie bent gestapt. Ja, The Deaf komt er wel!