Het is stil in de zaal tijdens de aftrap van AUFHEBUNG. Althans, het publiek is dat. Dat lijkt lamgeslagen door het vertraagde en uitgerekte gitaargeluid van de Belgen. Dissonante en scherpe accenten maken het geheel levendig; het geeft een extra dramatische nuance aan de muur van geluid. Even later is het vanzelfsprekend waarom deze groep gekozen is als voorprogramma.
Twee kelkjes, een van hout en de andere van ijzer, prijken op hun drie pootjes voor de kickdrum van het Belgische Pothamus. De rode puntjes van de wierookkegeltjes gloeien in het donker. Een zware, kruidige geur vult de Kleine Zaal van Mezz. Noisegeluiden, als blazende wind, klinken minutenlang door de speakers.
De band start het optreden over de stormachtige backingtrack. De drumpartij van Mattias M. Van Hulle zit vol met cymbalen en toms; ritmisch, als gespeeld met zware hamers. Het werpt een dramatische vrucht af. Basgitarist Michael Lombarts vult het aan met een dreunend timbre. De compositie leidt tot een trance.
Die trance wordt bijgestaan door vocalist en gitarist Sam Coussens. Op blote voeten, en in een kaftanachtige tuniek, wiegt hij schrijlings met het de cadans mee. Zijn stem produceert uitgerekte klanken. Het heeft wat greogoriaans of liturgisch, uit de kerkelijke muziek. Met navrante schreeuwen zet hij regelmatig zijn boodschap kracht bij. Er is geen tijd voor geklets. Deze opvoering is een duister ritueel dat niet verstoord mag worden.
Het is geen wonder dat de post-rockgroep de eerste plaat bij de Belgische platenmaatschappij Consouling Sounds, en de tweede bij het Duitse Pelagic Records, heeft uitgebracht. Beide labels hebbben oog voor vernieuwende, zware muziek. Met Pothamus’ eigengemaakte genre, beïnvloedt door sludge, doom, tribal en zelfs een beetje black metal, vindt het een niche in een wereld vol niches.