Vrijdagavond 18 oktober veranderde de binnenstad van Breda met zestien speellocaties in een muzikaal doolhof. Dat kon maar één ding betekenen: Popronde is terug. We konden niet overal bij zijn, maar zagen een veelzijdigheid aan genres, van groovy soul tot experimentele punk.

Syot

“We gaan nog wat sexy liedjes spelen voor jullie”, deelt bassist Kai halverwege de set met het publiek. Hij slaat de spijker op z’n kop: de band speelt groovy nummers die doen denken aan een mix van soul uit de jaren ‘70 en hedendaagse acts zoals Steve Lacy, Childish Gambino en Tyler, the Creator. Voor een aantal nummers, waaronder ‘Addicted’, wisselen leadvocalist Oscar en bassist Kai van rol. Gezien de zangers een hele andere zangstijl hebben, zorgt het voor een fijne afwisseling. Oscar lijkt vocaal wat zelfverzekerder, terwijl Kai vrijer op het podium beweegt en meer contact zoekt met zijn bangenoten. De koortjes zijn erg sterk, maar helaas niet goed te horen door het matige geluid. 

De band is sympathiek, maar het ontbreekt aan een rauw randje. Soms lukt het om het publiek een beetje uit te dagen, zoals tijdens ‘Leave Me Alone’. Voordat het nummer begint, waarschuwt Oscar: “We gaan nu iets fucking raars doen, oké? Ik ga jullie allemaal heel raar aankijken de komende drieëneenhalve minuut.” Belofte maakt schuld: met trillende benen en uitpuilende ogen zorgt hij voor een vermakelijke performance. We zijn benieuwd wat de band nog meer in petto heeft: weet Syot ons de volgende keer te verassen met iets meer dan sexy nummers?

Syot

Crybabies

De kleine zaal van MEZZ is Crybabies niet onbekend: afgelopen maart stond de Tilburgse band hier in het voorprogramma van Mood Bored. Ze zaten er toen - naar eigen zeggen - niet lekker in en zijn vanavond van plan om hun “MEZZ-trauma” te ontstijgen. Voordat de bandleden het podium betreden, steken ze de koppen bij elkaar en scanderen ze een harde yell om zichzelf aan te moedigen. Het kenmerkt het plezier waarmee Crybabies op het podium staat. Brede glimlachen zijn alom aanwezig en tussen de nummers door grappen ze erop los. 

Een hoogtepunt in de set is het nummer ’Meredith‘. Het begint met dromerige gitaren en melancholische vocalen, maar bouwt op naar een climax waarbij leadvocalist Max in de microfoon schreeuwt en de bekkens van drummer Suus bijna van de statieven vallen. Ironisch genoeg vliegt één bekken er aan het einde van de set, tijdens het nummer ‘UGLY ROTTEN GRRRL!!!’, daadwerkelijk af. De “bubblegum grunge”- zoals de band het genre zelf omschrijft - is een perfect compromis tussen rauw- en tederheid. Het komt samen in een show vol humor, waardoor een avond met Crybabies voelt alsof je heel even vrienden met ze wordt.

Crybabies

C'est Qui?

De groovy-garage-punk van C’est Qui? strijkt vanavond neer bij Pier15. Dat betekent drie dingen: moshpits, een loeiende menigte en heel veel zweet. Zodra drummer Leander met ontbloot bovenlichaam de snelle grooves instart, start de chaos. Mensen worden de lucht in getild, springen op elkaars rug, en een aantal keer valt iemand uit de moshpit het podium op. 

Wie, ondanks de chaos, goed naar de muziek luistert hoort dat de band interessante dingen laat horen. Frontvrouw Jazzebelle - bewapend met een koebel, tamboerijn en een Palestijnse vlag - heeft een herkenbare en krachtige stem en weet zich rappend ook prima staande te houden. En gitarist Kiki laat met groovy riffs zien dat ze meer is dan een recht-toe-recht-aan punkgitarist. 

Het sterk activistische karakter van de band loopt als een rode draad door de show, met nummers over de genocide in Gaza en geweld tegen vrouwen. Het is jammer dat de teksten niet goed te horen zijn, maar de boodschap van C’est Qui? is duidelijk. Zwijgen is geen optie.

C'est Qui?

Grote Geelstaart

Netjes aangekleed met witte blousjes, stropdassen en pantalons, betreden de vijf jongemannen van Grote Geelstaart het podium. Voordat de eerste noot is gespeeld, maakt het speelmateriaal al nieuwsgierig: twee drumstellen, drie synthesizers, tientallen gitaarpedalen en een saxofoon. Wat staat er te gebeuren? Zodra de band begint met spelen, blijft er van de nette kleding - bij wijze van spreken - niets meer over. Ze brengen een mix van post-punk en noise-rock en houden het publiek met uitgestrekte nummers continu in beweging. Dat is knap, want de ingewikkelde maatsoorten waar ze zich vol overgave door manoeuvreren zijn soms moeilijk te volgen. 

Tegelijkertijd is dat juist de kracht van Grote Geelstaart. De composities zijn eigenzinnig, origineel en keihard. Het gaat zelfs zo hard dat drummer Finley door het vel van zijn snare heen slaat. Met lichtelijke paniek in zijn ogen seint hij naar zijn bandgenoten. Gelukkig is het tweede drumstel voor het grootste gedeelte van de set onbemand - gitarist Jesper speelt een aantal nummers met Finley mee op de drums -  en kan hij de snare van het andere drumstel gebruiken. 

De bandleden voegen met hun individuele kwaliteiten allemaal een eigen laag toe aan het herkenbare geluid van de band. Frontman Luuk zorgt voor een extra stukje absurditeit met vocalen die doen denken aan een mix van spoken word en een schreeuwende man in het park - die misschien toch best wel slimme dingen zegt - en toetsenist Danny brengt het geheel naar een ander level door zijn videogame-achtige loops op de synthesizers. Ook als hij willekeurig op het keyboard slaat, past het in het grotere plaatje van de muziek. Dat is Grote Geelstaart.

Grote Geelstaart