Door het natte weer stroomt de Grote Kerk een half uur voor Pitou, LUWTEN en Naaz hun optreden beginnen al vol. De schilderingen en statige muren van de kerk zorgen samen met kleurrijke verlichting voor een wonderlijke sfeer: nieuwsgierige blikken van bezoekers flitsen rond de ruimte.
Het is meteen duidelijk dat de Grote Kerk zich leent voor de combinatie van folk en dromerige pop die Pitou, LUWTEN en Naaz spelen, een middenweg tussen de discografie van de drie artiesten. Ze wisselen af tussen leadzang en harmonie waardoor een prettig samenspel ontstaat: de vijf stemmen op het podium, achtergrondzangers meegeteld, klinken als tientallen. In combinatie met de galm van de kerk brengt het een vorm van sereniteit met zich mee. Soms voelt de performance echter wat statisch aan: de artiesten verplaatsen zich zelden, waardoor de energie laag blijft.
Naaz vertelt dat ze op collagetour zijn: “We zijn fan van elkaar en stonden vaak bij elkaar in het publiek. Hier is het concept van een tour uit voortgekomen, waarbij we met z’n drieën samen spelen.” Als Naaz begint aan haar zelfgeschreven Koerdische nummer ‘Azadî’, verlaten LUWTEN en Pitou het podium om alle aandacht aan haar te laten. Het toont het onderlinge respect tussen de zangeressen, voor elkaars kunst en de belangrijke boodschap die Naaz met haar songtekst probeert mee te geven. De titel komt van het Koerdische gezegde ‘jin, jiyan, azadî’, wat ‘er is geen leven zonder de vrouw, en niemand is vrij tot iedereen vrij is’ betekent. Het protestnummer eindigt met prachtige hoge, zuivere noten: een excentriek geluid waarbij de rillingen over je rug dansen.