Memorabel concert in de Melkweg van een grieperige Adam Green

Een Adam Green die suckt is nog altijd heel, heel erg goed !

Erik Verkoyen, ,

Afgelopen woensdagavond toen Amsterdam onder een dik pak sneeuw lag moest een door griep gevelde Adam Green zich met hoestdrankjes en thermisch ondergoed op de been zien te houden om een optreden in de Melkweg tot een goed einde te brengen. Erik Verkoyen was erbij en zag hem daar glorieus in slagen.

Een Adam Green die suckt is nog altijd heel, heel erg goed !

Adam Green speelde al vaker in Amsterdam. Een paar keer met de Moldy Peaches en vorig jaar stond hij nog in de bovenzaal van Paradiso naar aanleiding van zijn CD Friends of Mine. Dat was toen nogal een openbaring. Hij had al indruk gemaakt met de Moldy Peaches maar hij bleek zich ontwikkeld te hebben tot een soort dadaistische crooner, met een loepzuivere Scot Walker-achtige stem en bijpassend charisma. De strijkers van de mooi geproduceerde plaat (geen lo-fi meer!) werden live effectief vervangen door een electrische piano en de rest van de band zag eruit als een stel vage slackers maar ze speelden retestrak. Naast de liedjes van Friends of Mine doken hier en daar nieuwe nummers op met veel tempowisselingen en een cabareteske sfeer. Adam Green stond afgelopen woensdag opnieuw in Amsterdam, in de oude zaal van de Melkweg dit keer. En al in het begin van het concert verontschuldigt hij zich dat het publiek hem in deze toestand moet zien. "I've got the flu, no, I've got the fucking Aids, man. I suck !" Het hele concert door zal hij af en toe in zijn microfoon rochelen en hoesten en met dat Droopy-gezicht van hem heeel erg zielig het publiek instaren als er weer eens een noot niet zo lekker uitkomt als hij zelf gewild had. Je zou hem bijna willen toestoppen met een kruikje en een glaasje sinasappelsap. Deze jongen hoort niet in besneeuwd Amsterdam op een podium te staan, hij moet gewoon diep onder de wol, lekker uitzieken ! Maar een Adam Green die suckt is nog altijd heel, heel erg goed, en hij weet zijn ongemakken briljant tot onderdeel van de show te maken. "I'm hot, I'm hot" zegt'ie aan het begin van de show een paar keer, en legt dan uit dat hij nog steeds thermisch ondergoed aanheeft en dat is echt veel te warm in die lampen, dus die trekt'ie doodleuk op het podium nog even uit. Een zakdoek waar hij even flink zijn neus in snuit wordt natuurlijk voor de fans in het publiek gegooid. En intussen maakt hij er toch maar mooi een zeer complete show van met een lange toegift, met verzoeknummers ! Weer met die geweldige begeleidingsband the Gnomes (die als voorprogramma een tamelijk saaie set met slackercountry gespeeld hebben) met nummers van al zijn soloplaten en hier en daar wat weirde covers. Zo speelt hij Proud Mary van Ike & Tina Turner, het intro van Where it's At van Beck (een paar keer, maar alleen het intro, op de acoustische gitaar) als verzoeknummer aan het eind Kokomo van the Beach Boys. Een hilarisch moment is ook als hij aan het eind van Come Dance with Me een electrische gitaar pakt, een verschrikkelijk slechte dissonante noisesolo speelt om gelijk daarna het intro en het eerste couplet van Purple Haze van Jimi Hendrix in te zetten. Het hele concert door wisselt hij de fantastische liedjes af met briljante onderhoudende meligheid. Paradiso-programmeur Ben Kamsma wordt vanaf het podium begroet als hij binnenkomt ("My man Ben, from the Paradiso. I'm playing the Milkyway, baby ! He hates that") Hij improviseert een tekst over Michael Jackson en de kindertjes die welkom zijn op zijn ranch op de melodie van Heal the World (of We Are the World, maar die twee nummers kan ik moeilijk uit elkaar te houden) Als de band het podium verlaat verwacht ik eigenlijk geen toegift meer, er start ook alweer muziek, maar die pauzemuziek blijkt Man in the Mirror van Micheal Jackson te zijn en Adam Green en the Gnomes keren alweer terug op het podium. Er volgt nog een serie verzoeknummers waarbij ook het publiek op het balkon en achteraan in de zaal niet wordt overgeslagen. Opnieuw een memorabel Adam Green-concert. Top !