Eindelijk is daar het verlossende antwoord op de vraag die je al zeker een halfuur had: ja, je mag achter die rode koordjes staan, kom vooral! Tientallen vooral jonge fans laten zich dat geen twee keer zeggen en stormen het podium van TivoliVredenburg's Grote Zaal op. Het eerste concert van Blood Orange in Nederland sinds 2019 is vanuit 360 graden te bewonderen. Laat je niet misleiden door die spierwitte mic stand die op de traditionele publiekskant gericht staat: Dev Hynes is een multi-instrumentalist die bijna elk instrument dat tussen de cirkel van licht staat kan en zal bespelen.
Dat lijkt hij in eerste instantie zelfs in zijn eentje te gaan doen, als hij achter een synth plaatsneemt en aftrapt met ‘Look At You’ en ‘Time Will Tell’, twee liedjes van zijn intieme album Essex Honey. ‘It's hard to look at you’, zingt hij zijn stervende moeder toe, de moeder waarvoor hij vanuit het bruisende New York via Londen's Kings Cross terug naar Essex reisde. Die bedroefde plaat zal vandaag de toon zetten.
Maar uiteindelijk blijft hij niet alleen. Er is een drummer, een toetsenist met een waanzinnig mooie stem (zijn naam is Tariq Al Sabir) en twee vocalisten die belangrijk zijn voor de vertolking van Blood Orange’s oeuvre: Ian Isia en Eva Tolkin. Niet voor niets laat Blood Orange zich op de van eenzaamheid en verdriet druipende nummers van Essex Honey omringen door een waar koor aan bevriende stemmen (Ian en Eva dragen die last op het podium met zijn tweeën), en in een flink deel van de set nemen ze ook de lead vocals op zich, onder meer bij hits You're Not Good Enough’ en ‘Charcoal Baby’. Misschien leunt hij zelfs wel een beetje té veel op ze, soms zou je Hynes zelf iets prominenter willen horen.
Voor het eerst sinds corona is Dev Hynes’s Blood Orange terug in Nederland. Voor het eerst ook met zijn persoonlijke en diep bedroefde album Essex Honey, waarin hij de laatste periode uit het leven van zijn moeder bezingt.
Devote energie
Maar nog even over die nieuwe liedjes, die zoals gezegd de toon zetten. Blood Orange brak jaren geleden door met een dromerige mix van r&b, wave en pop - luchtig maar niet oppervlakkig, slacker edgy maar zeker niet lofi. Maar zijn nieuwe songs voelen nog wat introverter, putten uit folk en indie, met terughoudend gearrangeerde blazers en sombere strijkersaccenten.
Hynes lijkt zich een beetje opgelaten te voelen bij de enorme, devote energie die vanuit de zaal op hem af rolt, trekt zich terug in de koptelefoon die verraadt dat er ook nog veel achter de schermen meeloopt. Het weerhoudt hem er een beetje van het narratief van de plaat over te brengen, het verhaal van zijn moeder, voor wie hij in de laatste periode van haar leven zorgde, terwijl de wereld ook nog eens stil stond. Op menig festival zou een show als deze finaal verzuipen, zeker omdat bas en drums bij momenten ook nog eens de rest van het geluid weg drukken. Maar TivoliVredenburg is bereid Dev Hynes veel te geven vanavond, het publiek hangt aan zijn lippen.
Toch is het wel degelijk een verademing als Blood Orange tegen het einde een paar publieksfavorieten inzet. Het warme ‘Best To You’ bijvoorbeeld, en natuurlijk het sensuele ‘Champagne Coast’, Blood Orange's grootste viral hit, een soort vaporwave bedroom klassieker waarop de geliefden op het podium elkaar bij de heupen pakken. En toch laat Dev Hynes het daar niet bij. Hij stuurt ons huiswaarts met ‘I Can Go’ (met vocale hulp van Mabe Fratti), het buitengewoon breekbare slotnummer van Essex Honey waarmee hij dit emotionele hoofdstuk afsluit en weer terug stapt de wijde wereld in. ‘Pánico cuando ves el camino’, zingt hij met Fratti. Paniek als je de weg voor je ziet liggen.