‘Vanavond kan het twee kanten opgaan. Ik ga óf naar Joe's DJ-set kijken en meedoen, óf ik ga mijn tanden poetsen, mijn pyjama aantrekken en knus in bed liggen."
Waar hangt het van af?
‘Hoe snel het me lukt te ontspannen. Soms is dat na een show echt héél moeilijk, en lig je de hele nacht wakker, starend naar het plafond, omdat de adrenaline door je lijf giert. Vreselijk is dat. Dus moet je het een beetje afremmen. Soms is dat simpelweg effe relaxen en met mensen te kletsen, en soms is dat uitgaan en alle energie eruit te werken.’
Deze tour spelen jullie voor het eerst shows voor vijf- à zesduizend man, maakt dat het erger?
‘Het is sowieso groots, héél groots. Het ding is: je gebruikt veel endorfine tijdens de show, dus naderhand zit je in een gigantische dip. Vroeger was die zo erg dat ik na een show letterlijk niet kon praten, er kwam geen woord uit mijn mond. Een beetje als een comedown ja, maar zonder de energie-dip, want je hartslag maakt overuren. Maar nu weten we hoe we ermee om moeten gaan. We stappen het podium af, drinken samen een 0.0-etje en praten over koetjes en kalfjes. Absoluut níét over hoe de show ging. Dat deden we eerst, maar daar werd het niet gezelliger van.’
Jullie doen best regelmatig dj-sets na de shows, bij poppodia, bij clubs. Hoe vaak ga je naar die dj-sets?
‘Eerlijk gezegd is het zeldzaam. Ik heb twee jonge kinderen, dus mijn slaap is heilig. Als ik de kans krijg om negen uur te slapen, neem ik die.’
Is er een keer dat je wel ging en die je nog steeds bij staat?
Grinnik. ‘Dat was in Sydney, Australië. We draaiden in dezelfde zaal waar we hadden gespeeld met de band. Aan de zijkant van het podium stond een groepje te wachten tot we opkwamen. Ze vroegen of ze mee het podium opmochten. Natuurlijk! Dus we begonnen aan onze set, en meteen trekt éen van die gasten al zijn kleren uit. Hij bleef daar gewoon staan. De hele set lang, poedeltje naakt, met zijn armen in de lucht. Toen wisten we: deze nacht wordt absolute chaos. Ik heb ook nog met zijn vrouw staan praten. Die zei: “Oh joh, hij doet dit altijd!” Wat een baas.’