RIP Lemmy: "Hij zou doorgaan tot ie erbij neerviel, en dat heeft ie gedaan"

“Het maakt geen flikker uit hoe lelijk je bent, zolang je ze maar aan het lachen kan maken”

Atze de Vrieze ,

Hij is niet meer: Lemmy Kilmister van Motörhead is overleden. Fans en trouwe volgers van de band zetten de versterker op tien en heffen het glas, maar verrast door het nieuws zijn ze uiteraard niet. Peter Pan Speedrock-bassist Bart Geevers, groot fan Joris Wijnhoven en fotograaf Niels van Iperen halen herinneringen op. “Met zo’n levensstijl zeventig worden, dan mag je niet klagen!”

Zonder Lemmy geen Peter Pan Speedrock. Dat kun je eigenlijk rustig stellen, beaamt Bart Geevers, bassist van de Brabantse band. “Ik speelde eerst contrabas in een rockabillyband”, vertelt hij. “Toen ik Motörhead voor het eerst hoorde ruilde ik die in voor een basgitaar. Hun vroege platen zijn voor mij de definitie van rock ’n roll. De eerste keer dat we op hetzelfde festival speelden herinner ik me nog goed. We waren op het Dour-festival in België, hadden net een 10 inch uit en die wilden we hem geven. Daar stond hij in de backstage, achter de flipperkast. We durfden hem eigenlijk niet te storen, maar hebben het uiteindelijk toch gedaan. Ik weet niet of ie er ooit naar geluisterd heeft, maar hij nam hem vriendelijk in ontvangst.”
 
Schudden op zijn grondvesten
“Motörhead combineert een paar mooie dingen”, zegt Joris Wijnhoven, een Nijmegenaar die de band zo’n dertig keer zag sinds hij eind jaren tachtig op zijn zeventiende voor het eerst ging kijken. “Ik ging er heen met het idee: dat moet ik toch wel een keer gezien hebben. En dat is altijd zo geweest: altijd zag je bij Motörhead jonge gastjes, en terwijl terwijl Lemmy natuurlijk gewoon met de commerciële groei mee ging. Wat er goed aan was: het was ontzettend rauwe rock ’n roll - niet lullen maar poetsen - maar ook melodieus. De meest indrukwekkende keer dat ik ze zag was in 1993 in de Vereeniging in Nijmegen, een statig gebouw dat veel groter is dan Doornroosje. Ik weet nog dat een vriend van me te laat was, en hij beweerde dat het gebouw stond te schudden op zijn grondvesten. Hij overdreef het vast, maar ik vond dat een mooi beeld.”
 
Voor Bart Geevers was die show in Nijmegen de eerste keer dat hij Motörhead zag. Hij was zeer onder de indruk. “Wij waren net iets te laat. De band was al begonnen en wij renden naar de zaal toe. Al vanaf drie blokken verderop bulderde de muziek, het gebouw stond letterlijk te trillen.” Een paar keer speelde Peter Pan Speedrock nog met Motörhead, onder andere als voorprogramma in de HMH. Dikke vrienden werden ze nooit. Het bleef bij een vriendelijk gesprekje in de backstage. “Ik heb hem nog een keer om een handtekening gevraagd, voor op zijn boek White Line Fever. Dat staat vol met rock ’n roll-anekdotes. Verhalen over de Hawkwind-tijd bijvoorbeeld, toen hij zoveel drugs gebruikte dat ie een heel optreden met zijn rug naar het publiek stond, omdat ie geen idee meer had wat voor en achter was. Dat vind ik wel mooi aan hem. Hij heeft altijd gezegd: zo doe ik het en niet anders. Tot ik er bij neerval. En dat heeft ie gedaan.”
 
Saaie zeikplaat
Je moest het op de een of andere manier ook wel willen zien bij Motörhead, vindt Joris Wijnhoven: “Ik nam regelmatig mensen mee, en vaak keken ze me na afloop aan: waarom in godsnaam vind je dit goed. Vooral in de jaren tachtig en negentig was het geluid vaak ontzettend slecht, keihard. Maar als je goed luisterde en het oeuvre goed kende, hoorde je die melodieën echt. Critici zeiden ook vaak dat Motörhead altijd dezelfde plaat maakte, maar er zat echt ontwikkeling in. Er zijn ook heel wat vergeten platen. De bluesplaat Not A Perfect Day bijvoorbeeld vind ik erg goed. Ze speelden er de laatste jaren vaker nummers van, waarschijnlijk omdat Lemmy die beter trok dan het snelle werk. Dan zei ie er vaak bij: ‘iedereen vond dat een zeikplaat, dus we gaan er nu iets van spelen.’ Zo was ie dan ook wel weer. Lemmy was ook de koning van de cover. Recent nog Sympathy For The Devil van The Stones, Mick Jagger eat your heart out. Ze konden ook het kwartje laten vallen van nummers waar je nooit wat in gehoord had. Maar het mooiste van alles vond ik dat ze ooit een ode aan The Ramones hebben opgenomen, die The Ramones vervolgens als laatste nummer ooit gespeeld hebben.”
 
Van Wijnhoven bekeek Lemmy altijd van tussen de fans, fotograaf Niels van Iperen kwam een stuk dichterbij. Hij woonde in de jaren negentig een tijdje in Los Angeles, waar hij dezelfde stamkroeg had als Lemmy, de befaamde bar The Rainbow. “Als ie niet op tour was zat Lemmy daar elke avond vanaf een uurtje of negen tot sluitingstijd. Volgens mij heeft ie er zijn laatste levensdagen ook doorgebracht. De bar heeft een dansvloer, en boven een VIP-ruimte, waar alleen bands mogen zitten. Daar zat Lemmy dan de hele tijd Jack & cokes te drinken. En altijd aan de speed, elke dag. Hij was opvallend genoeg heel erg anti-coke, daar moest ie niets van hebben. Grote troep vond ie het. Hij zei het zelfs tegen zijn zoontje: blijf absoluut van de coke, als je een lijntje speed wilt, zeg je het maar.”
 
Nazi parafernalia
In de kroeg hangen met Lemmy was dus best eenvoudig, maar bij hem over de vloer kwam Van Iperen niet. En dat terwijl zijn toenmalige vriendinnetje regelmatig op het huis van de zanger paste als hij weer eens op tour was. “Maar ze mocht absoluut niemand binnen laten, onder geen beding. Dat had vooral te maken met zijn enorme Tweede Wereldoorlog-collectie, waar hij erg trots op was. Lemmy spaarde van alles: helmen, kruizen, alles dat met de beeldtaal te maken had. Hij vond het prachtig. Niet dat hij een nazi-ideologie aanhing hoor, hij spaarde parafernalia uit beide kampen, zowel van de geallieerden als van de nazi’s.”
 
De laatste jaren was het behelpen met Lemmy op het podium. Het was overduidelijk dat zijn lichaam versleten was, en de officiële berichten bevestigden dat. Joris Wijnhoven: “De laatste keer dacht ik: Jezus man, vind je dit echt nog leuk? Hij zei van wel. In een interview zei hij: ‘pas als ik met een rollator van de coulissen naar de microfoon moet stop ik. Of toch niet.’” Maar goed, dit moest er een keer van komen, dat wist iedereen. Liefhebbers zullen vandaag terugdenken aan een karikaturaal rock-icoon, die het onderste uit de kan haalde. “Ik heb hem een paar keer mogen fotograferen, te weinig eigenlijk”, zegt Niels van Iperen. “De eerste keer heb ik hem gevraagd: ‘sorry, ik ben al fan van je sinds ik twaalf ben, ik moet het toch vragen: hoe komt het dat je zoveel vrouwen achter je aan hebt, terwijl je zo lelijk bent.’ Hij lachte en zei: ‘het maakt geen flikker uit hoe lelijk je bent, zolang je ze maar aan het lachen kan maken.’” Joris Wijnhoven: “De grote metalfestivals zullen volgend jaar toch een beetje kaal zijn. Al zullen er een hoop Motörhead-covers aan hem opgedragen worden.”