Kitty, Daisy & Lewis ontdooit ook stugste boer

Jonge Londense multi-instrumentalisten verhippen stoffigste genres

Tekst Ingmar Griffioen, foto's Bart Notermans ,

Kitty, Daisy & Lewis moeten het echt van hun familie hebben, ze hebben de muzikale roots van hun ouders gretig van de paplepels opgeslurpt. Al bij de eerste mondharmonica-solo voelt de Pinkpop-tent de vibe, en dat is verrassend aangezien die vibe toch al zo'n zestig jaar oud is.

Jonge Londense multi-instrumentalisten verhippen stoffigste genres

Je staat op het podium met je broer en zus en wordt begeleid door je pa op akoestische gitaar en je ma met permanentje op contrabas; niet direct iets om op je Londense school over op te scheppen... En je speelt belegen Amerikaans materiaal uit de jaren veertig en vijftig, ook niet echt cool toch? Mis! Dat is in de vaardige handen van Kitty (18), Daisy (22) en Lewis (20) dus hartstikke cool. Geschikt voor een breed publiek en zelfs Pinkpop-fähig.

CONCERT
Kitty, Daisy & Lewis, Pinkpop Converse-stage, zaterdag 29 mei 2010

MUZIEK
Rock 'n soul, rockabilly en andere US roots uit de jaren rond W.O. II, gebracht door twee zussen, een broer, papa en mama Durham uit Londen.

PLUS
Met een moeder die in postpunk-band The Raincoats drumde en een top-opnametechnicus en gitarist als vader, die tot en met 1987 opnames masterde voor artiesten als Bob Marley, Grace Jones en U2 voor Island Records in Jamaica, kun je wel stellen dat er veel muzikaal bloed door de aderen van Kitty, Daisy en Lewis stroomt. Dat ze op zulke jonge leeftijd - in 2005 kwam hun eerste single uit - al zo strak spelen is al exceptioneel, maar de drie Durham-kids wisselen ook nog eens zowat elk nummer van instrument; banjo, slidegitaar, drums, lapsteel, mondharmonica, keys of ukulele worden even kundig bespeeld en dan beschikken ze ook nog alle drie over een goede stem. En over de dure opnamestudio van papa Durham, waar ze zonder computers of enige digitale hulpmiddelen de muziek opnemen en ook al een eigen vinyl single persten. Het trio oogt ook authentiek, trucjes hebben ze niet nodig: Kitty neemt een ferme teug Jägermeister om de keel te smeren en mondharmonica te oliën, kijkt brutaal het publiek in en blaast er dan een indrukwekkende solo uit, die Going Up The Country en het publiek naar grote hoogten stuwt.

MIN
Het is zelf afgestoft doch geen eigen materiaal. Het is voor best wat publiek toch te gedateerd en zeker na een paar tamme dalmomenten in de set, taaien mensen af. 45 minuten is wel genoeg, tenzij ze meer up-tempo hits coveren/schrijven.

CONCLUSIE
De getalenteerde Durham-kids hebben soul, zoals zigeuners 'duende' hebben voor flamenco. Met deze uitstraling, charme, souplesse en songs als Honolulu Rock and Roll, Mean Son Of A Gun en knaller Going Up The Country moet het gros van de festivalbezoekers voor de bijl gaan en zelfs de stugste boeren tot dansen te verleiden zijn. En met deze instrumentbeheersing en de toegang tot Graeme Durhams studio staat niks een lange carrière in de weg.
 
CIJFER
7,5

Meer Kitty, Daisy & Lewis op Pinkpop 2010 op http://pinkpop.vpro.nl/event/Kitty--Daisy-and-Lewis.html