Daar zit ie dan, als een koning op de luxe fauteuil in een Amsterdams hotel. In zijn hand heeft rapper Nosa een glas whiskey. Een fotograaf van Statemagazine legt hem vast voor op de cover van de website. Tja, dat is het echte leven. Hun debuutalbum verkochten de heren van Zo Moeilijk nog uit de kofferbak, maar het nieuwe album Nijmeegse Modo komt uit op het grote Top-Notch. En dus zitten Nosa, collega-rapper Rosco en beatmaker Nikes al vanaf tien uur interviews te geven.
“Het hele gebeuren er omheen wordt ineens veel serieuzer aangepakt”, zegt Rosco. “Het begint nu toch wel echt écht te worden.” Net als Nosa heeft hij een Surinaamse achtergrond, maar klinkt hij als een echte Nijmegenaar. Zo Moeilijk is trots op zijn afkomst. “Frank Boeijen komt uit Nijmegen, maar verder niks”, zegt Nosa. “De opnames, het masteren, het design, alles wat met dit album te maken heeft, is gebeurd in Nijmegen. Ik ben voor mijn studie een paar jaar naar Amsterdam vertrokken, maar ik ben terug gekomen. Ik wil me ook niet aanpassen. Ik ga niet ineens met een Amsterdams accent praten. Ik heb een veel te dope jeugd gehad, denk ik.”
Ook muzikaal probeert Zo Moeilijk zich weinig aan te trekken van de trends uit de Randstad of uit de Verenigde Staten. Volgens Rosco liggen de gouden tijden van de hiphop tussen 1993 en 1999. Bijna tien jaar geleden dus. Wat is er mis met de hiphop van tegenwoordig? “Mag ik dat uitleggen?”, vraagt Nikes, die tot nu toe het woord liet aan zijn rappers. “Ik vind het wel belangrijk om dat duidelijk te maken. Als in 1994 een hiphopplaat uitkwam, hoorde je meteen wie het was: NAS, Wu Tang Clan, Mobb Deep, je kon ze direct onderscheiden. Tegenwoordig lijkt alles op elkaar. Iedereen gebruikt dezelfde programma’s, omdat het toevallig hip is. Ik werk op een old school manier.” “Nikes weet ook niks van hedendaagse hiphop”, zegt Rosco. “Hij maakt zijn beats puur en echt uit het hart.”
Op de zware beats van Nikes spuwen Rosco en Nosa vooral wordplay en gevatte punchlines, met af en toe een persoonlijke noot. Hoewel Zo Moeilijk alleen al door dat opvallende accent anders klinkt, is een vergelijking met Opgezwolle op zijn plaats. Sticks en Rico dragen elk een verse bij op het nummer Nachtwakers. Net als bij Opgezwolle klinkt af en toe een serieuzere kant door. Bijvoorbeeld in Croy, een donkere track vol schimmige hallucinaties. Die diepere kant blijkt vooral van Nosa te komen. “Soms kan ik Nosa even niet volgen”, geeft Rosco toe. “Dan moet ik eerst een paar keer luisteren voor ik begrijp waar hij het over heeft. ‘Wat ben jij wreed’, denk ik dan.”
“Croy is Surinaamse voodoo”, legt Nosa uit. “Als je verliefd bent op een meisje, maar ze ziet je niet staan, kun je haar met croy in je ban krijgen. Of ik daar in geloof? Het gebeurt gewoon om je heen.” Croy is geen ode aan de zwarte magie, maar meer een waarschuwing voor de vloek die je rechtstreeks het gekkenhuis in kan jagen. “Je moet je niet met dat soort dingen inlaten”, zegt Rosco. “Het is iets slechts. Je moet op natuurlijke wijze iemand versieren en liefhebben. Je kunt voodoo ook gebruiken om een ander iets aan te doen, maar wie dat doet krijgt het vroeg of laat terug.”
Rosco en Nosa zijn beiden geboren en getogen in de stad aan de Waal, maar hun Surinaamse roots spelen een belangrijke rol. In hun muziek duiken Surinaamse woorden op, verwijzingen naar de Surinaamse vlag en naar de gebruiken van het land. “Mijn hele familie woont in Suriname”, zegt Nosa. “Ik ben er tien keer geweest. Zelf heb ik een Javaanse achtergrond, Rosco een creoolse.” Als Nosa dieper op die achtergrond in gaat, wordt hij zelfs even emotioneel, geeft hij na afloop toe. “Er wonen in Suriname creolen, de Afrikanen, die als slaven gehaald zijn. Laten werden ook Hindoestanen uit India gehaald, Chinezen en Javanen. Veel mensen weten dat niet. Mensen praten over de Gouden Eeuw alsof het iets moois was. We hebben peper en specerijen gehaald, zeggen ze. Maar dat jullie ook mensen meegenomen hebben wordt op scholen niet verteld.”
Serieuze kost, maar zo moeilijk maken Rosco en Nosa het hun luisteraars niet. Nijmeegse Modo is grappig en vaak lichtvoetig. “Met af en toe een serieuze steek onder water”, vult Rosco aan. “We zouden niet snel een track maken over slavernij, of dat soort zware onderwerpen. We willen ook helemaal niet als politieke rappers gezien worden. Je moet laten zien dat je geen domme jongen bent, dat wel. Maar voor de rest zijn we gewoon vrolijke jongens. We leven ons leven positief.”
Nijmeegse Modo van Zo Moeilijk komt 31 oktober uit op Top-Notch/Universal. Het album is tijdelijk te beluisteren op de Luisterpaal.
Zo Moeilijk zet Nijmegen op de hiphopkaart
"Ik heb een paar jaar in Amsterdam gewoond, maar ben terug gekomen"
Ze debuteerden op eigen kracht, maar hun tweede album is pas het echte begin. Met Nijmeegse Modo zet Zo Moeilijk zichzelf en zijn thuisstad op de hiphopkaart. Een gesprek over Frank Boeijen, voodoo en slavernij.