Zaterdag 9 december beleeft Dutch Touch, de hiphopdocumentaire van Ulrike Helmer, voor de derde keer een première. Ditmaal beleeft de film waarin Brainpower, Duvelduvel en Jay Colin centraal staan de bioscooppremière. Dutch Touch gaat in vijftien zalen draaien. In hetzelfde weekeinde kun je in de Amsterdamse Balie terecht bij Resfest, waar de programmering voor een belangrijk deel uit hiphopfilms bestaat. En op 29 december slaan Bo! en Blacksoil Film Festival de handen ineen om Black Cinema naar Amsterdam Zuidoost te brengen. Kortom, het gaat niet alleen heel goed met de Nederhop scene in Nederland, ook op het witte doek floreert het genre.
Philip Powel van Blacksoil, een festival dat zich richt op hiphop en dit jaar de vierde editie beleeft in zowel Rotterdam als Amsterdam, ziet dat steeds meer filmmakers zich op het genre storten. “Tegenwoordig kan iedereen met een digitale camera iets maken. Daardoor is er wel veel ruis, want er worden natuurlijk ook heel wat slechte dingen gemaakt. Maar eigenlijk komt er geen einde aan de lijst van mogelijke onderwerpen: hiphop en islam, hiphop en de maatschappelijke aspecten daarvan, hiphop in Afrika, hiphop na 11 september en ga zo maar door.”
Resfest is een festival voor digitale film waarbij de innovatieve aspecten op het gebied van film centraal staan. Het van oorsprong Amerikaanse initiatief doet dit jaar voor de tweede keer Rotterdam en Amsterdam aan. “En nog 35 steden over de hele wereld,” zegt festivaldirecteur Aneta Lesnikovska. Dit jaar is er veel aandacht voor hiphop. Naast de première van de Amerikaanse hiphopdocumentaire Rock the Bells en de vertoning van de film I Know I’m Not Alone van Michael Franti is ook veel werk van eigen bodem te zien.
Hard Times, Good Times, Better Times geeft een beeld van de graffiti cultuur in Amsterdam door de jaren heen. In Tits, Asses & Knees is veel aandacht voor de videoclipcultuur. “Ieder jaar kiezen wij een thema voor het Nederlandse onderdeel van het programma en dit jaar werd dat hiphop. Wij zien in de zelfmoordterroristen eigenlijk de enige rebellen van de eenentwintigste eeuw. De Britse rapper Fundamental zingt over ze. En zo kwamen we op Tits, Asses & Knees. De Jihad is het antwoord op de hiphopgangster.” Lesnikovska benadrukt dat ‘onderzoek’ bij Resfest voorop staat. “Er hoeven geen vragen beantwoord te worden. Bij ons staan innovatie, educatie en lifestyle centraal.”
Voor filmmaker Ulrike Helmer is hiphop meer dan zomaar een onderwerp dat onderzocht moet worden: “Sinds 1982 ben ik geïnteresseerd in hiphop. Voor het VPRO programma Loladamusica maakte ik meerdere items over het onderwerp en over Brainpower had ik ook al verschillende filmpjes gemaakt.” Extince wees Helmer op het verschijnen van het boek over 20 jaar hiphop van Saul van Stapele. Helmer: “Dat was voor mij de aanleiding om met Dutch Touch te beginnen. Ik zou ook over andere muziekstromingen een film kunnen maken, maar hiphop en flamenco hebben bij mij een streepje voor. Hiphop leent zich altijd heel goed voor een documentaire.”
Helmer deed vier jaar over het maken van Dutch Touch: “Toen ik begon was er geen interesse van omroepen. Op een gegeven moment heeft het project een jaar stil gelegen omdat je financieel toch afhankelijk bent van omroepen. Maar toen hiphop heel populair werd, kwamen de omroepen met hangende pootjes terug. De mensen die het voor het zeggen hebben, kregen ook door dat hiphop populair was.” Helmer hoopt dan ook dat zij in het vervolg haar werk makkelijker kan slijten: “Ik kan mij niet veroorloven nog eens vier jaar over een film te doen. Dan verlies ik alle moed. Maar ik ben nog niet klaar met het onderwerp hiphop. Ik heb alweer een idee in mijn hoofd.”
Eigenlijk is Helmer blijer met de reacties uit de hiphopscene op haar film dan met die van andere documentairemakers: “Hiphop leeft enorm onder de jeugd en zij reageren veel leuker op de film dan filmcollega’s. De jeugd is niet zo verzuurd.” En dat verklaart volgens haar ook voor een deel de populariteit van hiphop op het witte doek: “Veel documentairemakers komen tegenwoordig zelf uit de scene.”
Philip Powel van Blacksoil, een festival dat zich richt op hiphop en dit jaar de vierde editie beleeft in zowel Rotterdam als Amsterdam, ziet dat steeds meer filmmakers zich op het genre storten. “Tegenwoordig kan iedereen met een digitale camera iets maken. Daardoor is er wel veel ruis, want er worden natuurlijk ook heel wat slechte dingen gemaakt. Maar eigenlijk komt er geen einde aan de lijst van mogelijke onderwerpen: hiphop en islam, hiphop en de maatschappelijke aspecten daarvan, hiphop in Afrika, hiphop na 11 september en ga zo maar door.”
Resfest is een festival voor digitale film waarbij de innovatieve aspecten op het gebied van film centraal staan. Het van oorsprong Amerikaanse initiatief doet dit jaar voor de tweede keer Rotterdam en Amsterdam aan. “En nog 35 steden over de hele wereld,” zegt festivaldirecteur Aneta Lesnikovska. Dit jaar is er veel aandacht voor hiphop. Naast de première van de Amerikaanse hiphopdocumentaire Rock the Bells en de vertoning van de film I Know I’m Not Alone van Michael Franti is ook veel werk van eigen bodem te zien.
Hard Times, Good Times, Better Times geeft een beeld van de graffiti cultuur in Amsterdam door de jaren heen. In Tits, Asses & Knees is veel aandacht voor de videoclipcultuur. “Ieder jaar kiezen wij een thema voor het Nederlandse onderdeel van het programma en dit jaar werd dat hiphop. Wij zien in de zelfmoordterroristen eigenlijk de enige rebellen van de eenentwintigste eeuw. De Britse rapper Fundamental zingt over ze. En zo kwamen we op Tits, Asses & Knees. De Jihad is het antwoord op de hiphopgangster.” Lesnikovska benadrukt dat ‘onderzoek’ bij Resfest voorop staat. “Er hoeven geen vragen beantwoord te worden. Bij ons staan innovatie, educatie en lifestyle centraal.”
Voor filmmaker Ulrike Helmer is hiphop meer dan zomaar een onderwerp dat onderzocht moet worden: “Sinds 1982 ben ik geïnteresseerd in hiphop. Voor het VPRO programma Loladamusica maakte ik meerdere items over het onderwerp en over Brainpower had ik ook al verschillende filmpjes gemaakt.” Extince wees Helmer op het verschijnen van het boek over 20 jaar hiphop van Saul van Stapele. Helmer: “Dat was voor mij de aanleiding om met Dutch Touch te beginnen. Ik zou ook over andere muziekstromingen een film kunnen maken, maar hiphop en flamenco hebben bij mij een streepje voor. Hiphop leent zich altijd heel goed voor een documentaire.”
Helmer deed vier jaar over het maken van Dutch Touch: “Toen ik begon was er geen interesse van omroepen. Op een gegeven moment heeft het project een jaar stil gelegen omdat je financieel toch afhankelijk bent van omroepen. Maar toen hiphop heel populair werd, kwamen de omroepen met hangende pootjes terug. De mensen die het voor het zeggen hebben, kregen ook door dat hiphop populair was.” Helmer hoopt dan ook dat zij in het vervolg haar werk makkelijker kan slijten: “Ik kan mij niet veroorloven nog eens vier jaar over een film te doen. Dan verlies ik alle moed. Maar ik ben nog niet klaar met het onderwerp hiphop. Ik heb alweer een idee in mijn hoofd.”
Eigenlijk is Helmer blijer met de reacties uit de hiphopscene op haar film dan met die van andere documentairemakers: “Hiphop leeft enorm onder de jeugd en zij reageren veel leuker op de film dan filmcollega’s. De jeugd is niet zo verzuurd.” En dat verklaart volgens haar ook voor een deel de populariteit van hiphop op het witte doek: “Veel documentairemakers komen tegenwoordig zelf uit de scene.”