De spectaculaire rijmelarij van Saul Williams

“Je valt tegenwoordig niet meer bij een gedicht in slaap”

Saul Williams opereert in het gebied waar de ondergrondse hiphop de dichtkunst raakt. Hij groeide op in New York maar woont momenteel aan de Amerikaanse Westkust waar hij in de voetsporen van beatnik dichter Allen Ginsberg treedt. Maar poëzie is vandaag de dag een stuk spectaculairder dan vroeger. “Je valt tegenwoordig niet meer bij een gedicht in slaap”

“Je valt tegenwoordig niet meer bij een gedicht in slaap”

Rapper/dichter Saul Williams vindt zichzelf zwart: “Niet alleen letterlijk, ook figuurlijk ben ik donker. Duisternis is de geboorteplaats voor alles.” Williams verruilde de Amerikaanse Oostkust voor Los Angeles. Aan de zonnige Westkust vult hij zijn dagen met hiphop en poëzie. “De poëzie scene heeft een sterke band met de underground hiphop beweging. Tegenwoordig is poëzie spectaculairder dan ooit. Mensen denken altijd dat je van gedichten in slaap valt. Maar gedichten zijn een weerslag van hoogtepunten van de culturele esthetiek.” Williams, zelf onderdeel van de undergroundscene is niet bang een overstap naar een commerciëler circuit te maken. “Underground mc’s steken veel tijd in het zoeken naar een unieke flow. Het zijn zeg maar hun hiërogliefen. Commerciële mc’s zijn ook op zoek naar hun flow, maar verliezen niet het liedje uit het oog. Ze werken aan een goede songstructuur en zijn op zoek naar een goede ‘hook’ in het nummer. Goede singles verkopen. Bij underground mc’s is het refrein nog wel eens minder goed dan het couplet. Ik wil mij echt bekwamen in een goede songstructuur.” Voor het zelfgetitelde album schreef Williams alle nummers zelf, op twee na. “Eén was een cadeau van System Of A Down. De ander werd gemaakt door Ad Lib.” Pas als de muziek er is, begint hij te werken aan zijn teksten. “Ik laat mij voor mijn teksten inspireren door de muziek. Het gaat uiteindelijk in mijn plezier om het plezier. Dat kan met goede coupletten en catchy hooks.” Luister naar het hele interview van Niels Post met Saul Williams.