DTRH16: De muzikale coming-of-age van Mura Masa

Producer uit Guernsey verfijnde zijn geluid op dieet van Pokémon, James Blake en Nietzsche

Timo Pisart ,

Het piepkleine Kanaaleiland Guernsey bracht een van de meest veelbelovende producers van het moment voort. Mura Masa combineert exotische samples met kleurrijke beats en een uitzonderlijk gevoel voor melodie. Dit weekend speelt hij op Down The Rabbit Hole. Maar hoe ontwikkelde hij dat kenmerkende geluid? ‘Een combinatie van Pokémon, James Blake, heel veel gamen en filosofie studeren.’

Tussen Normandië en Engeland drijft in het Kanaal een kleine 60 vierkante kilometer aan land, met daarop voornamelijk kuddes schapen, bossen en een enkel stadje: nee, veel is er niet te beleven op Guernsey, het eilandje waar Alex Crossan (20) de eerste achttien jaar van zijn leven doorbracht. En juist dat isolement vormde de jongen die uitgroeide tot een van de meest interessante Britse popproducers van het moment.

Met zijn kleurrijke producties – die het midden houden tussen de speelse suikerbeats van Cashmere Cat, de vervormde vocalen van James Blake en de opwindende post-trap-pop van Flume – viel hij al op bij Diplo (Major Lazer) en belandde hij in de vermaarde BBC Sound of 2016-lijst. Na sterke shows op Pitch, Lowlands en Eurosonic speelt hij dit weekend op Down The Rabbit Hole.

‘Waar heb je de paddo’s gelaten? Ze moeten wel op voordat we de grens over zijn’, roept zijn achtergrondzangeres naar Alex Crossan, een bescheiden jongen met hoogwaterbroek, bootschoenen en verlegen gezicht. Hij hangt onderuitgezakt in de backstage van Bitterzoet Amsterdam, waar hij even later zijn eerste Nederlandse clubshow doet voor een bomvolle zaal met laaiend enthousiaste kids. De show was al zo lang en breed uitverkocht dat ze gemakkelijk naar een grotere locatie konden verhuizen, maar Crossan vindt het wel lekker: deze ronde nog rustig aan voordat zijn debuutalbum dit najaar verschijnt. Zelf komt hij super-ingetogen en bescheiden over, hij zou zo kunnen verdwijnen in de leren bank. In zijn rugzak het donkere sprookje Alice in Wonderland. ‘Een van mijn favoriete boeken, ik herlees het nu voor de vijfde keer. Uiteindelijk is het een coming-of-age-verhaal over jezelf verliezen en angstig zijn. Heel duister, zeker als je je verdiept in de schrijver en hoe hij zijn tijd spendeerde met piepjonge meisjes.’

Maar goed, we hadden het over Guernsey, toch? ‘Oh ja. Het is een heerlijke plek met heel veel natuur, alsof je op het platteland woont maar dan nog geïsoleerder. Daardoor is het een hele hechte samenleving, elke inwoner is belachelijk vriendelijk en er is maar één stadje, Saint Peter Port, dat we gewoon “stad” noemen.’

Als puberende jongen was er kortom geen fuck te doen, zegt Crossan. Er was een enkel muziekfestival, de clubs sloten allemaal voor 1 uur ’s nachts en het werd gezien als een historische gebeurtenis toen Kaiser Chiefs eens kwamen optreden. Hij gniffelt. ‘Chali 2na van Jurassic 5 heeft ook wel eens een show gedaan op het eiland, dat was zo’n beetje de geboorte van hiphop op Guernsey.’

Muziek kreeg hij desalniettemin met de paplepel ingegoten. Zijn moeder was manager voor de Amerikaanse band Cousins From Venus, zijn vader speelde in de jaren ’80 bas in allerlei Schotse hardrockbands. De twee ontmoetten elkaar in Guernsey, ‘trouwden zo’n twee weken later’ en bleven op het eilandje wonen. ‘Ikzelf ging op mijn vijfde viool spelen, raakte verveeld, stopte, leerde bas spelen, begon in gospel- en worship-bands te spelen, raakte verveeld, stopte en ging metal spelen.’

Toen hij voor het eerst de muziek van Skrillex hoorde, wist hij niet wat hij meemaakte: diezelfde rauwe energie die hem zo aantrok in de metal, maar dan met nog extremere geluiden. ‘Dat dit de mainstream kon bereiken!’ Even later raakte hij ook geïnteresseerd in de vroege trap van Lunice en Hudson Mohawke en hoorde het debuutalbum van James Blake. ‘Dat kan ik ook’, dacht hij, en hij besloot zelf maar beats te gaan maken. ‘Blake begon als weirde post-dubstepproducer die er op een dag achter kwam dat hij ook nog eens een fantastische soulstem heeft. Dat vond ik zó tof.'

En toen overleed zijn vader. Hij wil er niet teveel over kwijt, maar het had grote invloed op zijn leven. In de weken erna maakte hij zijn eerste mixtape: Soundtrack to a Death, dat onverwacht wereldwijd door blogs werd opgepikt. ‘Daarin hoor je niet zozeer de schok, maar vooral hoe ik zijn dood probeer te verwerken en het een plaats wil geven. En tegelijkertijd probeerde ik precies toen mijn eigen stem te vinden en te experimenteren met muziek.’

‘In die periode ontvluchtte ik Guernsey’, vertelt hij bedeesd. Hij verhuisde naar Brighton en besloot om Filosofie en Engelse literatuur te gaan studeren aan de universiteit van Sussex. ‘Ik voelde me vooral aangetrokken tot naargeestige filosofen als Nietzsche en Dostojewski, de mannen die betwijfelen “of er een zin van het leven is”. Waarom zouden mensen geneigd zijn die filosofen te negeren en voort te bikkelen, wanhopig proberen om gelukkig te zijn? Dat vind ik heel interessant. Ik heb er maar een jaartje gestudeerd, maar geloof graag dat het me sceptischer en kritischer heeft gemaakt. Het heeft me echt goedgedaan. Ook muzikaal: ik voel me uitgedaagd om wat intelligenter bezig te zijn met wat ik doe. Het is heel gemakkelijk om crowdpleasers te maken, maar ik wilde iets maken met een lange adem.'

Daarom schuift hij zijn debuutalbum telkens maar weer op de lange baan. Maar een titel is er: To Fall Out Of Love To. ‘Het worden allerlei verschillende liefdesverhalen verteld vanuit allerlei verschillende perspectieven, met wonky popmuziek als medium. En ja, met een verhaallijn en spanningsboog, maar daarover wil ik nog niets kwijt.’ De eerste twee liedjes zijn er al: ‘Love For That’ met maffe Oosterse fluitsamples en ‘What If I Go?’, dat opent met een Japanse conversatie. ‘Inderdaad ja, ver weggemoffeld in de mix. Volgens mij is het een weerbericht dat op de achtergrond aanstond toen ik in een afhaalrestaurant stond. Het is eigenlijk heel triviaal, maar zou daardoor ook weer alles kunnen betekenen.’

Zo verwijst Mura Masa wel meer naar de Oosterse cultuur, geeft hij toe. ‘Tja, net als iedere begin-twintiger heb ik veel anime gekeken, van Pokémon tot Dragonball Z, Digimon, Full Metal Alchemist, Death Note en Cowboy Bebop. En ik speelde veel Nintendo-videogames: Zelda en Final Fantasy. Dat alles maakte me nieuwsgierig naar de cultuur en manier van leven: het fundament is nederig zijn, ingetogen. Ik voel me daar bijzonder mee verbonden.’