Subsidie zoekt muzikant

Popmuzikant heeft moeite met subsidieaanvragen

Woensdagmiddag organiseerde het Nederlands Pop Instituut (NPI) het congres popmuziek & subsidies. Aanleiding was onder andere het verdwijnen van het Nederlands Popmuziek Plan. Maar er leiden meer wegen naar Rome.

Popmuzikant heeft moeite met subsidieaanvragen

De popsector doet het, ondanks al het geklaag over te weinig subsidie, eigenlijk heel goed. Heel anders dan bijvoorbeeld de toneelsector -die voor z’n overleven vaak levenslang van een zogenaamd subsidie-infuus afhankelijk is- opereert de popsector marktgericht. En met succes. Dat meent onder andere Ben Hurkmans van het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten, een van de aanwezigen op het 9 oktober door het Nederlands Pop Instituut georganiseerde congres over popmuziek & subsidies. Desondanks is menigeen bezorgd over de toekomst. Met de komst van het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM) verdwijnt er namelijk -en daar is ongeveer iedereen het wel over eens- een over het algemeen goedwerkend subsidiesysteem; het Nederlands Popmuziek Plan. En of het nieuwe fonds net zo goed zal werken is nog maar de vraag. In dit fonds zal de sector popmuziek de subsidiepot namelijk moeten delen met een aantal andere cultuurvormen, die vaak een stuk beter geoefend zijn in het binnenhalen van subsidie. Hurkmans: “In de toneelwereld bestaan hele support-systemen. Daar wordt getraind om naar subsidieregelingen tot te schrijven.” De directeur van het FPPM, Martin van Ginkel is echter niet bang dat de sector popmuziek het niet zal redden in zijn nieuwe fonds. En mochten er zich wel problemen voordoen, dan kan daar altijd iets aan gedaan worden. “Het is een levende regeling”, aldus Van Ginkel. Maar zo blijkt tijdens het congres, er zijn veel meer potjes waar geld te halen valt. Alleen weten veel muzikanten niet van het bestaan hiervan. Hoewel er ook dan nog een probleem overwonnen moet worden; het aanvragen van de subsidie. Fondsen verstrekken over het algemeen pas subsidie als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Voorwaarden waarbinnen de maatschappelijke relevantie van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd vaak een grote rol speelt. En hier nu heeft de muzikant een probleem, omdat deze het meestal gewoon ‘leuk’ vindt om muziek te maken. Arjo Klingens, muzikante (onder andere Handsome3some): “Het moet altijd iets ‘zijn’. Een samenwerkingsproject, of iets met cultuur. Er is een mentaliteitsverandering nodig. Het doel moet ook gewoon het maken van mooie muziek kunnen zijn.” Geert Boogaart van stichting Doen geeft toe dat popmuziek niet in het systeem zit van veel fondsen, maar vindt aan de andere kant dat muzikanten –die toch vaak geëngageerd zijn, iets waar de fondsen volgens hem dol op zijn- het er te gemakkelijk bij laten zitten. Geert: “Toch zonde van je 20.000 euro.” Geld lijkt er genoeg te zijn. Alleen zouden de fondsen moeten werken aan hun toegankelijkheid als het gaat om aanvragen uit de popsector. En moeten muzikanten beter hun best moeten doen om die fondsen aan te spreken. Iets waar de kersverse popprofessor Tom ter Bogt in zijn afsluitend woord een kanttekening bij plaatst. Ter Bogt: “Aan de ene kant wordt er opgeroepen marktgerichter te gaan werken terwijl de popsector, waarvan gezegd wordt dat ze dat goed doet, lijkt te moeten gaan bureaucratiseren.”