Hij dacht erover te stoppen. Nee echt, hij heeft het achter de schermen zelfs maandenlang geroepen, alleen… nooit hardop tegen zijn fans of de media. Armin van Buuren was het helemaal zat, hij voelde het niet meer, en de lockdown was een wake-up call. Maar kennelijk heeft hij de knop om weten te zetten, want het is 2024 en zijn trance-droom is weer springlevend. ‘De stemmen om me heen werden luider dan de stem van mezelf.’

Natuurlijk draaide Armin van Buuren afgelopen ADE weer op het grootste podium dat er was, in de Johan Cruyff ArenA, tussen de andere supersterren. Vuurwerk, lasers, de hele rambam. Maar het was die andere gig waar iedereen het over had, afgelopen oktober. Want hij stond er echt, aan de zijde van KI/KI, in een donker hol in de oude Bijlmer Bajes. Zij als een kind zo trots op elke plaat die ze draaide, hij glimlachend bij elke oude Armada-troef die zij uitspeelde. ‘Eén stroboscoop, één laser en een zaal vol zwetende lijven’, vat Armin van Buuren het samen. ‘Ik vond het verschrikkelijk leuk om te doen. Het bracht me terug naar de Gatecrasher in Sheffield, in 2002. Sterker nog, de platen die we draaiden waren een op een hetzelfde, zelfs het BPM.’

Trance, zijn geliefde trance, is de afgelopen jaren bezig met een comeback. Of eigenlijk is dat niet helemaal juist. Het zit zo: in de underground wordt trance omarmd zoals het eigenlijk nooit omarmd werd. Job Jobse draaide twee jaar terug een afsluitende set op Wildeburg met alleen maar trance anthems, afgelopen ADE was de grote buzznaam Marlon Hoffstadt aka DJ Daddy Trance. En overal waar KI/KI draait op festivals ontstaan opstoppingen. Waar men in de ‘credible’ clubs twee decennia lang de neus ophaalde voor trance, loopt men er nu mee weg. ‘Al proberen labels vaak het woord trance nog steeds te omzeilen’, constateert Armin als een van de godfathers. ‘Het is een vies woord. In de begintijd was trance cool, de tijd van Sven Väth, Guerilla Records, Tresor. Maar ergens is het heel erg mis gegaan. Terwijl: wat Tale Of Us of Charlotte de Witte doen, het is eigenlijk gewoon allemaal trance.’

Misschien heeft het iets te maken met dat tempo, wat Armin zelf ook al opmerkt. Dj’s als KI/KI, Marlon Hoffstadt en Mama Snake draaien trance in volle vaart, boven de 140 beats per minute. Ergens rond 2004, 2005 ging het tempo van trance radicaal omlaag naar rond de 128 BPM, precies tegelijk met de intrede van de minimal in de techno. En trance op zo’n laag tempo voelt als wezenlijk andere muziek dan de jachtige, meer psychedelische vorm. Trance kan ongelofelijk cheesy zijn, maar dat hoeft helemaal niet. ‘Ik ben in die tijd zelfs een label begonnen binnen Armada dat Who’s Afraid Of 138 heette, waarop ik snelle producties bleef uitbrengen. Ik voelde me soms een soort Asterix en Obelix, maar ik ben aan het einde van mijn sets altijd snel blijven draaien.’

Bizarre stroomversnelling

Het zijn die spontane zijstapjes die het leven van een dj fris houden, weet Armin van Buuren. Hij heeft het nodig, om uit het keurslijf van de mainstream te ontsnappen. Armin van Buuren weet hoe je het spel aan de top speelt. Als geen ander weet hij dat: hij is een van de architecten van de dance scene zoals we hem nu kennen. Bijna twintig jaar staat hij in de top 5 van de vermaarde DJ Mag lijst. Hij kent de regels als zijn broekzak, en dus ook hoe je ze doorkruist. En dus wandelt hij op deze maandagmiddag fris en uitgeslapen het Armada-kantoor in Amsterdam binnen. Niet met de wallen onder de ogen door de zoveelste jetlag van een nooit-eindigend oud en nieuw feest in Las Vegas. ‘Ik moet weer even inkomen’, zegt hij. ‘Ik ben net terug van safari met mijn gezin. Ik heb voor het eerst helemaal niet gedraaid met oud en nieuw, ook wel een keer lekker. Ja joh, ik heb nu kinderen, de oudste zit al in de brugklas, de tweede in groep zeven. Het gaat zo hard en alle clichés zijn waar. Ik ben er heel bewust van dat andere dingen in het leven ook belangrijk zijn. Ik hoef het jou niet uit te leggen, maar dj’s is meer dan een fulltime job. Je bent er altijd mee bezig. Het is mijn passie, ik doe het met veel liefde, maar je wilt niet dat je leven voorbij flitst en je alleen in de club hebt gestaan.’

En dat niet alleen: de druk van het supersterrenbestaan begon aan Armin van Buuren te vreten. De spotlights maakten hem onzeker. ‘Ik merkte dat ik ontzettend veel met de mening van anderen bezig was. Meer dan met wat ik nou eigenlijk zelf belangrijk vind. De stemmen om me heen werden luider dan de stem van mezelf. Ik las altijd alle kritiek, en dat was veel. Er was natuurlijk ook positief commentaar, maar dat vergeet je sneller. Je weet hoe dat werkt met kritiek. Het was allemaal heel belangrijk voor me.’

Ok, het roer moest om. Dat klinkt simpel, maar doe het maar eens, van een altijd maar voortrazende trein springen. Net voor de covid-ellende zat Armin van Buuren dan ook met de handen in het haar. Hij had eerder gas terug willen nemen, rond 2012. Precies, toen hij vader werd. Hij besloot wat afstand van de clubmuziek te nemen en popliedjes te gaan produceren. Alleen: toen werd ‘This Is What It Feels Like’ een mega wereldhit en ontplofte de dance in Amerika dankzij David Guetta en Avicii. Jonge gastjes als Martin Garrix en Oliver Heldens kwamen op, en als veteraan moest Armin zich daartoe verhouden. ‘Nee, juist niet’, corrigeert hij. ‘Ik had zoiets van: fuck it, ik ga gewoon doen waar ik zin in heb. Ineens ging de popwereld mij omhelzen, wat ook een soort ongemak met zich mee bracht. Ik had tegen mijn vrouw gezegd: ok, als Fenna geboren wordt ga ik het rustigaan doen, niet meer elk weekend weg. Het tegenovergestelde gebeurde. Het was een extended summer of love, het kon allemaal niet op. We kwamen met zijn allen in een bizarre stroomversnelling terecht, die pas stopte bij de dood van Avicii. Dat was een keerpunt.’

Avicii stierf in april 2018, moederziel alleen in een hotelkamer in golfstaat Oman. ‘Nico Dijkshoorn schreef in voor de Volkskrant dat hij nog nooit iemand zo eenzaam heeft gezien, omringd door zoveel mensen. Ik heb dat artikel uitgeknipt. Het hangt hier nog altijd op de wc, want ik dacht: dit gaat ook over mij. Verdomme: dit ben ik gewoon. Ik ben toen praatgroepen gaan organiseren voor dj’s, over mental health. Tijdens covid hadden we Zoom-sessies, daar zou je achteraf zo een tv-serie van kunnen maken. Hoe bijzonder was dat, alle grote dj’s zaten daar in, trance, techno, hardstyle, alles door elkaar! We hadden hele open gesprekken. Door sociale media is alles fake geworden, en veel jongens durfden nooit te zeggen: ik ben moe, of ik voel me klein.’

Old school anthem

Het is niet moeilijk te begrijpen wat er zo zwaar is aan het dj-leven. Touren met een band is zwaar, maar als dj heb je te maken met een paar factoren die de logica tarten: Je leeft ’s nachts, reist dwars door tijdzones heen en het houdt nooit op. Je bent jaar na jaar, weekend na weekend overal welkom. Vrijwel geen enkele dj onttrekt zich aan die dynamiek, of het is een grote uitzondering, zoals Hardwell, die een paar jaar uit de booth verdween. Voor een band is dat heel gewoon, een dj gaat altijd door. Ook Armin van Buuren moest zijn liefde hervinden. Dat deed hij ondermeer door muziek te maken. In 2018 maakte hij zijn minst gestreamde maar wel allermooiste album met Benno de Goeij van Rank 1 onder de naam GAIA, Moons Of Jupiter. Het is een waanzinnig mooie ode aan de muziek waarmee Van Buuren opgroeide, de vroege elektronica van Klaus Schulze, Kitaro en Jean Michel Jarre, die pas na galactische omzwervingen uitmondt in trance.

Eén keer speelde GAIA een liveset, tijdens Amsterdam Dance Event 2018 in Paradiso. ‘Of ik overwogen heb na de lockdowns terug te keren als underground dj of alleen maar dat soort livesets te gaan doen? Nou, daar ben ik wel mee bezig geweest, maar dat voelde ook alweer geforceerd. Ik ben meer met de gedachte bezig geweest om helemaal te stoppen. Dat was heerlijk, een bevrijding. Ik stond in die tijd zestien keer per zomer op Ibiza en ik herinnerde me aan het eind van de rit niet een avond. Het was één grote blur. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ineens stonden er geen boekingen in mijn agenda, en dat voelde zo goed dat ik dacht: ik stop met alles. Het was niet eens een gedachte, het was een besluit. Ik stop. Ik heb dat ook tegen mijn vrouw gezegd, en tegen mijn vrienden, maar niet wereldkundig gemaakt. De wereld was daar helemaal niet mee bezig.’

Maar wat dan wel? Ja, wat dan. Onroerend goed? Schilderen? Een retraite in Italië? In het bestuur van een voetbalclub? ’Nou ja, dan kom ik dus toch weer bij de muziek uit’, lacht Armin van Buuren, alsof het een soort opluchting is. Deze week verschijnt zijn album Breathe In, zijn tweede in korte tijd. Vorig jaar kwam Feel Again uit, een openlijke zoektocht naar zichzelf, introspectief en melancholisch. Aan een nieuwe track als ‘Motive’ (‘what’s your motive?’) is te horen dat die zoektocht nog niet klaar is, maar het nieuwe album is wel een volgende stap richting de volle vaart van de dansvloer. Want de dansvloer wil niet per se zitten sippen over gevoelens, de dansvloer wil gewoon hard en snel, sneller dan voor covid. Niet alleen techno wordt sneller, trance mag ook weer terug naar de euforie van de kleine clubs in Engeland, begin deze eeuw. De trance knaller ‘Space Case’ op het nieuwe album is een ode aan die tijd, en dat geldt al helemaal voor het A State Of Trance anthem van 2024, ‘Destination’, dat Armin maakte met Ferry Corsten, Rank 1 en Ruben de Ronde.

De technobunker van Speedy J

‘De technische mogelijkheden van nu zijn natuurlijk totaal anders dan toen. Ik kom uit de tijd van een sequencer en een grote mixer, alles naar een DAT-recorder. En dan in aluminiumfolie wikkelen en naar de perserij brengen. Zo doe ik dat nu niet meer, maar ik ben bijvoorbeeld wel bezig met Jochem Paap (Speedy J) in zijn bunker in Rotterdam. Tijdens covid ben ik daar vaak geweest. Hij heeft een computer staan met Ableton en 256 sporen en een hele grote tafel waar je apparatuur kan inprikken. Een MIDI klok houdt alles sync, en dan ga je gewoon muziek maken, vanuit gevoel, uren en uren freaken. Alles wat vet is gebruik je. Dat was toch even terug naar het jongetje dat verliefd werd op deze muziek. Of ik niet eens aan moet schuiven bij een STOOR live event? Ik zal het hem eens vragen! Ik kom natuurlijk uit die tijd. Ik heb de opkomst van de house heel bewust meegemaakt, ook al was ik te jong om de RoXY in te mogen. Ik tapete alles wat op de radio kwam. Bij mijn eerste plaatjes op Cyber Records was het de kunst om zo min mogelijk geluiden te gebruiken. Een hogere macht duwt me nu steeds meer die kant op.’

Wat dat betreft was Armin van Buuren altijd als een vreemde eend in het EDM-circus. Echt gebeurd: Armin van Buuren draaide eens op AMF na Dimitri Vegas & Like Mike, een Belgisch dj-duo dat uitblinkt in het betere gooi-en-smijt-werk. Midden in de ArenA stond een man met tollende ogen van de xtc, die zich werkelijk waar geen raad wist met alle input, al die prikkels die over hem uitgestort werden. ‘Het is wel veel hè’, stamelde hij. Armin lacht om de anekdote. De EDM van dat soort acts staat haaks op wat Van Buuren eigenlijk wil maken. Toch zijn de trance anthems op zijn album vaak ook maar 3,5 minuut. Ook ‘Destination’. En dat is best knap, want die track voelt als een volwaardig anthem van acht minuten.

‘Dat was niet makkelijk, nee’, lacht hij. ‘Overigens zijn van al die tracks ook extended versions. Maar je hebt gelijk: house was een reactie op het liedjes-tijdperk, de jaren tachtig. Een anti-reactie. Ik zie mijn vader nog met een rood hoofd boven komen: verdomme, ik hoor alleen maar die beat. Het ging terug naar een oergevoel, en ik ging daar in mee. In al mijn vroege interviews - letterlijk allemaal - kreeg ik de vraag: hoe lang denk je dat dance nog bestaat. Ook in een credible blad als Bassic Groove, zelfs in 1998 nog. Terwijl trance daarna de eerste vorm van dance werd die echt door het grote publiek omarmd werd. Maar nu is een deel van de dance weer terug bij af, omdat alles in een popjasje gestoken wordt. Sterker nog: als je nu naar de Top 40 kijkt is er geen enkele plaat die niet met een sequencer gemaakt is. Maar sommige platen hebben nog steeds acht minuten nodig. Ik heb laatst met Ferry Corsten een vinyl-set gedraaid in de studio. Tien platen in een uur, vroeger was het veel. Stonden we daar met onze armen over elkaar. Wat deden we eigenlijk tijdens zo’n plaat? Ja, meeklappen dus!’

'Ik zal Tiësto altijd verdedigen'

De totstandkoming van die ‘Destination’ track heeft Armin van Buuren trouwens op een opmerkelijke manier gedocumenteerd: met een 18-uur durende livestream. Je ziet het hele proces, vanuit niks in drie dagen tot een volledig product. Het doel: een klassiek klinkend anthem. ‘We hebben hem gemaakt met als basis de JP-8000 synthesizer. Dat wordt gezien als dé trance synth, al heb ik hem nooit gebruikt in die tijd. Vroeger was muziek maken geheim, daar deed je heel mysterieus over, nu vind ik het juist leuk om dat te laten zien. We hadden de Discord aan staan, zodat mensen zich met het proces konden bemoeien. We hebben vragen beantwoord en gevraagd of mensen mee wilden beslissen over ideeën. Dat was heel leuk.’

Dat mysterie kwam ook een beetje voort uit het taboe dat sommige dj’s hun eigen muziek niet zelf maakten, of in elk geval: niet in hun eentje. Dat gerucht gonsde in de zeroes over Tiësto, en het was een schande! ‘Daar wil ik wel wat over zeggen’, zegt Armin. ‘Want ik heb in die tijd ook met Thijs in de studio gezeten. Het is helemaal waar, hij is niet echt een keyboardspeler. Maar hij had wel de ideeën in zijn hoofd. Hij praatte je door het proces heen, vaak met een tas vol platen die hij bij zich had. Dan liet hij een dingetje horen, waarvan ik dacht: is dat nou zo bijzonder? Een bepaalde hi-hat, een detail. En dan speelde ik dat in en dacht ik: dat heeft hij dus toch goed gehoord, in zijn hoofd. Hij wist precies wat hij wilde, en dat heeft hij nog steeds. Hetzelfde met David Guetta. Ik zal die jongens altijd verdedigen, omdat ze precies weten wat ze doen.’

Het was David Guetta die dat taboe eigenhandig doorbrak. Toen de Fransman in 2011 voor het eerst uitgeroepen werd tot nr. 1 DJ in the world (de piek van de EDM-boom) legde hij het in een Q&A op ADE heel expliciet uit: ik ben een regisseur, zoals Steven Spielberg ook niet zelf de camera op zijn schouder heeft. Als ik een break nodig heb vraag ik Afrojack die te maken, als ik een melodie zoek vraag ik Giorgio Tuinfort om te komen. Het was geen geheim meer, die collaboratieve manier van werken werd gemeengoed. Ook Armin van Buuren is net terug uit Zweden waar songwriters, producers en topline-zangeressen in hoog tempo samen tracks maken, onder toeziend oog van ‘de artiest’. ‘Dat is gaaf, hoor. Dat had ik twintig jaar geleden niet durven dromen, dat je in vijf studio’s tegelijk bezig bent. Ik heb nooit zo beseft dat David dat taboe actief doorbroken heeft, maar het is wel waar. Ik heb zwaar bewondering voor die man, hij is een goede vriend met een talent: hij begrijpt wat een goede popsong is. Ik zou willen dat ik dat talent had.’

Dat klinkt vals bescheiden, maar het lijkt er toch echt op dat hij dat meent. Dat de pophits díe hij maakte per ongeluk kwamen. Zijn grootste streaminghit ‘Blah Blah Blah’ bijvoorbeeld was eigenlijk een parodie op de EDM-scene en de gekte waar hij middenin zat. Een geintje, maar wel zo’n Jezus-hit dat de tekst waarschijnlijk op zijn grafsteen komt. Een statement tegen de bullshit van de man die toch elke keer weer teruggezogen wordt naar de dansmuziek. Afstoten en weer aantrekken. Adem in en terug in de ring. ‘Ik ben er echt zo gek op, of het nou KI/KI is of Reinier Zonneveld of Indira Paganotto of iets commercieels als Dimitri Vegas & Like Mike. Ik blijf gewoon mijn eigen ding doen, niet te veel luisteren naar wat andere mensen zeggen.’