Na wekenlang deprimerend corona-nieuws is het de hoogste tijd voor een vrolijke serie; een reeks verhalen over vreemde hits. Liedjes die vast niemand in zijn Top 2000 lijstje zet, maar die destijds razend populair waren. Liedjes die voor een glimlach zorgden of juist voor grote irritatie, of allebei natuurlijk. Aflevering 1: Gabber Piet's doodsteek aan de gabber.

Halverwege de jaren negentig is gabber is overal. In leegstaande loodsen en ijsbanen, op schoolpleinen, in het OV, op tv. Overal die malle trainingspakken en die keiharde muziek. Maar ineens is het over, voorbij, ingestort. Als een man vaak de zwarte piet toegeschoven krijgt als het om de ondergang van de gabberscene gaat, dan is het wel Gabber Piet. Hij - en zijn hit 'Hakke & Zage' - was het begin van het einde, de doodsteek van een scene die nu wel erg makkelijk te bespotten was. Onzin natuurlijk, want hij was lang niet de enige die succes had met melige gabber-grappen. Maar hij was nou eenmaal een van de bekendste gabbers van Nederland, een waar boegbeeld. En hij staat op zijn minst ergens anders symbool voor: hoe de gabberscene zich mee liet slepen door zijn eigen gekte en vergat waar het in de kern om draaide.

Piet van Dolen was eigenlijk een vertegenwoordiger uit Almere, die dankzij vriend en dj King Matthew (tegenwoordig directeur van Masters Of Hardcore) in contact kwam met Duncan Stutterheim. Die kon wel een vertegenwoordiger gebruiken voor zijn label. Piet was een match, want hij graasde in het weekend met zijn maten clubs als Medusa in Almere en de Mumfel in Harderwijk af. De mooiste tijd, als je het hem vraagt. En dus zat Piet van Dolen even later met een pick-up naast de telefoon nieuwe tracks te slijten aan inkopers. 'Dit is de beat, let op, hier gaat ie los. Honderd doen ja?'

Toen hij eenmaal Hilversum in ging had ie meteen goud te pakken. Hij was amper begonnen als plugger of hij had de Alarmschijf gescoord met een plaat van Critical Mass, 'Burning Love', een vroege happy hit. ‘Dan heb je meteen het kampioenschap behaald in de pluggerswereld, wist ik veel. Ze vonden me maar een rare daar in Hilversum, met mijn kale kop, drie oorringen en een bomber, maar ik was wel een graag geziene gast. En dat terwijl ID&T in die tijd nog absoluut niet serieus genomen werd. Dat waren boeven uit Wormerveer, met hardcore en drugs. Ze noemden me liefkozend Gabber Piet in Hilversum. Ik was Piet en ik bracht gabber.'

Niet veel later is Gabber Piet een bekend gezicht in de hardcore. Hij verschijnt met zijn kop - een goeie kop - op de cover van verzamelaars die ID&T en Arcade uitbrachten, en dus op tv bij dat onvolprezen programma, dat in het begin vooral bestaat uit verslagen van feesten. 'Ik zoop dan een hoop bier - nooit drugs - en ging met mensen praten. Dan vroeg ik een jongen: wat doe je verder in je leven? En dan antwoordde hij: Hakkeehh! Ik vond het wel leuk allemaal. Er heerste ook een geweldige sfeer op al die feesten, of je nou in Leeuwarden of St. Michielsgestel was.’

Het succes, de gekte, de eindeloze energie op de feesten; als je het op één plek kan zien, dan is het wel TMF Hakkeehh, een geinig programmaatje dat tot verbazing van zo'n beetje iedereen uitgroeit tot een van de populairste uurtjes van de Nederlandse muziekzender. En daarmee wordt het ook symbool voor de kentering eind jaren negentig, het opportunisme, de commercie en het (hakken en) zagen aan stoelpoten.

’Ik vond het absoluut kutmuziek', zegt Lex Harding, de grote man achter TMF. 'De sfeer erachter was nogal heftig ook.' En dan het woord dat je wist dat zou komen: 'Maar ik zag dat ‘de jeugd’ daar in grote getalen op af kwam. Wij waren een jeugdzender, wij wilden volgen. En ja, mijn zoon heeft ook een gabberperiode gehad. Roze haar, ik denk wel dat het me beïnvloed heeft.' ‘Je zou TMF er niet van verdenken’, zegt toenmalig ‘music director’ Erik Kross met gevoel voor zelfspot, ‘maar we hebben echt een pioniersrol gespeeld, door iets een plek te geven dat zich onder de radar afspeelde. Zelf kwam ik uit Rotterdam, links en rechts kwam je die feesten wel tegen. Ik kocht platen in een winkel waar Paul Elstak achter de balie stond.’

Kortom: de top van TMF voelde wel dat er iets speelde, en dat het groot was. Noem het pioniers, noem het slimme commerciële jongens, maar zo ontstaat het meest invloedrijke programma uit de hardcore geschiedenis. Zonder al te veel nadenken en zonder groot budget, want geld is er niet veel bij TMF. Als presentator plukt Lex Harding de toen nog totaal onbekende Piet van Dolen achter zijn bureau bij ID&T vandaan, Gabber Piet dus. 'Lex Harding belde me. Hij zegt: Piet, we gaan een hardcore programma beginnen en jij gaat het presenteren. Ik zei: ik? Dat kan ik helemaal niet joh! Jawel, zei ie, jij krijgt een camerateam mee naar Mysteryworld.'

En zo gebeurde het ook. Het programma reisde jarenlang naar alle belangrijke hardcore plekken, van Hellraiser tot Mysteryland tot natuurlijk Thunderdome. TMF Hakkeeh geeft voor wie er niet bij was en ongelofelijk inkijkje in de scene van toen, vooral ook omdat het programma schaamteloos is. Een programma als dit zou nu nooit meer gemaakt worden, omdat zelfcensuur de camera's oplegt na een uurtje half twee te sluiten. Dat is beter voor iedereen. Daar dacht men toen heel anders over. TMF Hakkeehh zit vol met pillenverwijzingen en scheve bekken, dat hoorde er gewoon bij. Maar het is ook echt een puur programma vol met keiharde muziek. Je kon er dingen zien en horen die nergens anders te zien waren. De dj’s, de kleding, de muziek. Er werden mensen geïnterviewd die overal genegeerd werden en zelfs voor spijkerharde terror werd gewoon plek ingeruimd.

Het programma werd een gigahit, en dat werd ook de single die Gabber Piet zelf een keer opnam: ‘Hakke & Zage'. Net voor kerst 1996 behaalde het zijn hoogste positie in de Top 40: nummer 2. Een ongelofelijk kutnummer, vindt hij zelf, op de melodie van kinderserie Peppi & Kokki, opgenomen in een lunchpauze en uit opportunisme. Over consequenties werd niet nagedacht. Dat deden ze bij ID&T ook niet op het moment dat ze een cd met gabber-kerstliedjes uitbrachten. Het zijn precies die keuzes waar het latere Q-Dance enorm veel van leerde. De hardstyle-gigant hield mainstream media en commerciële ongein buiten de deur. Maar Piet ging met de flow. ’Ik deed het voor mijn pluggerswerk’, zegt Piet. ‘Ik dacht: als het wat wordt hebben die radiojocks mij nodig, dan heb ik wisselgeld. Ik deed het niet voor het geld, heb er ook nooit mee opgetreden. Ik had niet eens ambitie om dj of producer te zijn.'

De ene na de andere parodie ontstond. Maar waar bijvoorbeeld 'Gabbertje Hakkûhbar' door een stel acteurs gemaakt werd en veel andere gimmick platen door bekende producers onder pseudoniem, was Gabber Piet het gezicht van de hardcorescene. Hij werd nog net niet met pek en veren de scene uit geschopt, en dat steekt hem, to say the least. ‘Ik krijg vaak de schuld, maar dat is onterecht. Het geld is de reden geweest dat het misging met de scene. Dat ene uitstapje van mij? Schei uit zeg. Ik vind het hypocriet om mij af te branden, terwijl zij er met kop en schouders bovenuit staken met al die klote nummers én gevulde bankrekeningen.’

Dit artikel verscheen eerder - in een iets andere vorm - in het boek Thunderdome, 25 Years Of Hardcore, uitgegeven door Mary Go Wild.