Vandaag verschijnt Come, Future, het excentrieke indierockdebuut van Jo Goes Hunting. We spraken frontman Jimmi Hueting over de jazzwereld, absurde shit en op de zolder pingelen met zijn grote broer Rocco.

Daar zat Jimmi Jo Hueting dan, een achttienjarig jochie op z’n drumkrukje tussen jazzmuzikanten die veel beter waren dan hij. In die tijd, het zal zo’n zeven jaar geleden zijn, organiseerde hij al jamsessies in Otis, een piepklein cafeétje in Nijmegen, waar de beste muzikanten van Nederland gerust langskwamen om voor een schamele vergoeding de hele avond te improviseren met lokaal talent. Jimmi grijnst wanneer hij eraan terugdenkt. ‘Jazzmuzikanten komen al-tijd. Het maakt niet uit hoeveel je ze betaalt, ze willen gewoon spelen. Benjamin Herman? Die kom je gewoon in elke kroeg tegen, door het hele land. Het is niet normaal, alsof-ie allemaal klonen heeft. En dan is hij ook nog een bekende Nederlander en maakt hij aan de lopende band nieuwe platen, maar tussendoor speelt hij in de meest shitty kutcafé’s.’ Die kroeg in Nijmegen was desalniettemin altijd vrij leeg. ‘Het liep niet zo goed, nee, en voor mij was het wel een struggle. Ik zat nog vol in mijn ontwikkeling en probeerde tussen veel te goede muzikanten staande te blijven.’  

Grappig wel, zijn verleden als jazzdrummer hoor je ook wel bij zijn debuutalbum als Jo Goes Hunting, dat vandaag verschijnt. De muziek is nergens jazzy te noemen, het is ‘gewoon’ indierock, maar naast een Animal Collective-achtige gekte en lijzige zang à la Balthazar weerklinkt er in zijn muziek ook een felle, bijna enge virtuositeit en spanning. Opeens een vijfkwartsmaat in een refreintje, en daarna gerust een explosie van geluid waarna het hele nummer reset. ‘Act of Leaving’ – dat een jaar geleden opeens internationaal werd opgepikt en inmiddels een half miljoen keer is gestreamed op Spotify – zit vol maffe gesyncopeerde ritmes die tegen elkaar op botsen en je telkens op het verkeerde been kunnen zetten. ‘Without You is’ het emotionele middelpunt van zijn album, een bijna wanhopig klinkend liefdesliedje met onvaste synthesizers en een hi-hat-patroontje dat ook niet had misstaan op een trapbeat. Live krijgen breaks soms hele andere wendingen, en speelt zijn band nog koppiger en rafeliger dan anders.

(tekst gaat door onder Spotify-embed en video)

CV Jimmi Hueting

1991: Geboren in Nijmegen
2009: Gaat drums (jazz) studeren aan Koninklijk Conservatorium Den Haag
2012: Krijgt op uitwisseling in Parijs les van Dre Pallemaerts
2015: eerste Jo Goes Hunting-single Act of Leaving wordt een internationale bloghit
2015: Studeert cum laude af aan Codarts Conservatorium Rotterdam 
2015: wint de Erasmus Jazz Award met zijn Jimmi Hueting trio
2016: tourt mee met de Popronde en in het voorprogramma van De Staat
2017: release debuutalbum Come, Future

Verder lid van de bands van jazzsaxofonist Dick de Graaf en pianist Sebastiaan van Bavel, en heeft verder nog gespeeld met vooraanstaande jazzmuzikanten als Ben van Gelder, Reinier Baas, Jasper Blom, Joris Roelofs, Stefan Lievestro, Martijn van Iterson en Danilo Perez (Wayne Shorter Quartet).

‘Ik denk tijdens het maken van muziek nooit: dit moet even lekker ráár worden’, zegt Jimmi. ‘Tegelijkertijd hou ik wel van absurde shit: doe mij maar een hele weirde film als Holy Motors, en zo sta ik ook in het leven. Als het te veilig en voorspelbaar is, dan vind ik het niet meer leuk. Ik hou ervan om mensen een beetje te prikken, ga in sociale kringen ook vaak een wat extremere rol aannemen om wat spanning te creëren en word helemaal gek als ik op een feestje kom waar iedereen in een cirkeltje thee zit te drinken. Maar eh, over die chaos in mijn muziek gesproken: het ontstaat allemaal vanuit een fantasie van een klankbeeld, dat ik probeer in het echt na te maken. Misschien komt het doordat ik drummer ben: je kunt de energie BAM door je trommels heen gooien. Maatsoortwisselingen hebben voor mij ook zo’n functie: om een boodschap over te brengen. Een tel eraf zorgt voor een springerig gevoel, of een paar extra tellen vol schreeuwen voor een climax. Soms doe ik het om het humaner te worden, mensen praten ook niet in vierkwarts.’

En dat is in het album Come, Future zeker te horen: het loopt over van emotie. Soms klinkt Jimmi ingehouden en stemmig, soms schreeuwt hij het uit. Soms zeurt hij hoe graag hij met een meisje in bed wil blijven liggen, soms kermt hij bijna dat hij het niet zonder haar kan, of toch wel? Noem het gerust een break-up-plaat. ‘Ja, ik heb net wel een heftige break-up achter de rug. ‘Lion’ is een ode aan onze liefde, een liedje als ‘Without You’ gaat helemaal over de worsteling: wil ik haar terug of niet? Maar het album gaat ook over: zin hebben in een nieuwe fase. We hebben zes jaar verkering gehad, ik heb hier ook met haar samengewoond. Het is nu een jaar uit, en de muziek was echt een uitlaatklep. Daarvoor maakten we altijd al samen het artwork. Dat wilde ze voor dit album eerst niet meer doen, maar uiteindelijk heeft ze ermee ingestemd, en daarmee is het nu echt klaar. Het was een afsluiting.'

Jimmi groeide op in Nijmegen Oost. Zijn moeder is decaan op een school voor autistische kinderen, zijn vader werkt als projectontwikkelaar voor Provincie Gelderland. Die luisterde altijd al veel jazz, en dat heeft Jimmi met de paplepel ingegoten gekregen. ‘Art Blakey en de Jazz Messengers bijvoorbeeld, echte hard bop. Dat is een oersound: Blakey heeft een soort Afrikaanse vibe op drums. Het is zoals jazz in mijn ogen hoort te zijn: ongeschoold en met ballen. Die gasten waren de lijpste lui uit hun tijd: allemaal junks, en het leven dat ze leidden was gewoon niet normaal. Nu is jazz een soort nerd-muziek geworden, er wordt veel te veel nagedacht. Ik heb mijn interesse in moderne jazz totaal verloren, het interesseert me geen reet meer.'

Jo Goes Hunting in zijn muziekkamertje in Rotterdam

In hun jeugd waren Jimmi en zijn grote broer Rocco (van De Staat) hele dagen op pad om te skateboarden, of sloten ze zich samen op de zolder op om muziek te maken. ‘We noemden onszelf Brotherlove, echt waar! We hebben eindeloos veel uren gejamd, en heel veel cassettes opgenomen. Vooral covers van Queens of the Stone Age en Weezer, dat was echt de shit.’ Soms probeerden ze ook iets van Elliott Smith te spelen, maar dat was te moeilijk. ‘Rocco had nooit het uithoudingsvermogen om iets goed te leren. Hij printte gewoon die gitaartabs uit, en dan gingen we samen zingen. Soms gingen we achter de piano de tweede stem oefenen, ook met m’n moeder erbij. We hebben maar één keer ooit opgetreden, op mijn vaders verjaardag.’

Eigenlijk vindt Jimmi het ergens wel vervelend dat zijn band graag in een zin wordt genoemd met De Staat, alleen maar omdat hij en Rocco familie zijn. Maar handig is het wel, zo’n grote broer die alles al eens heeft gezien. ‘Sowieso vind ik De Staat supervet, ik ben naar héél veel optredens gegaan, maar kon ook al die stomme business-dingen aan Rocco vragen. Die gasten werken zo hard, dat is niet normaal. Ik ken echt geen enkele band die zo hard werkt.’

Hoewel, Jimmi zelf doet ook zijn best. Terwijl Jo Goes Hunting een mooie voorjaarstour tegemoet gaat en daarna de festivals gaat platspelen, speelt Jimmi ook nog in twee vaste jazz-formaties. Allereerst in het kwartet van saxofonist Dick de Graaf: ‘Hij is echt zo’n oude baas, best bekend en hij was mijn leraar op het conservatorium.’ En dan nog met Sebastiaan van Bavel, een pianist die met zijn eerste album al een Edison won. ‘Het is voor een jonge jazzband in Nederland supermoeilijk, hoor: breng je een vette plaat uit, kun je vervolgens maar vier shows doen, dan telkens voor vijf bejaarden. Ik heb een paar keer in Berlijn op een jamsessie gespeeld. Het is een hele andere cultuur, daar staan allemaal jonge mensen, staan chicks te joelen tijdens de raarste solo’s. Oh ja, dat doe ik ook nog: met een vriend organiseer ik nog elke week een jamsessie in Rotterdam, net als vroeger in Nijmegen. Nog altijd komt er geen hond op af, maar leuk is het wel.’

Jo Goes Hunting op tour:
16 maart: Merleyn Nijmegen
17 maart: V11 Rotterdam
18 maart: Paradiso Amsterdam