LGW15: het grote zondagblog

Met o.a. Gaye Su Akyol, Mikal Cronin, Mustafa Özkent, Goatsnake, Annette Peacock, The Babe Rainbow

Timo Pisart, Sjoerd Huismans, Atze de Vrieze, Ralph-Hermen Huiskamp, Wouter van de Kamp, Rob Sneltjes ,

Zelfs voor de meest doorgewinterde muziekliefhebber staan er op Le Guess Who? namen die niet direct een belletje doen rinkelen. 3voor12 rent van hot naar her om zoveel mogelijk acts te zien. De belangrijkste bespreken we in losse achtergrondverhalen, de meest interessante andere optredens belanden in dit blog.

Feeëriek met een rauw randje: Annette Peacock imponeert met dromerige Twin Peaks sound
Na meer dan twintig jaar is de legendarische Annette Peacock weer terug in Nederland, als afsluitende act van De Grote Zaal in TivoliVredenburg. Op persoonlijk verzoek van Stephen O’Malley, een van de kernleden van Sun O))), die net als Jacco Garder als curator aan de slag mocht. Peacock zit als een engel onder blauwe spotlights achter een vleugel, drumcomputer en een Roland D-550 synthesizer waar zij een Twin Peaks achtige soundtrack uit tovert. Oprechtheid, mysterie en surrealistische gekte komen in vrijwel gelijke mate voor en wisselen elkaar perfect getimed af, zoals manisch en depressief. Voor iemand van 74 is ze opvallend stemvast en ad rem. Ze laat zich in het begin enigszins afleiden door de lichtman, camera’s met flitsers en ene Jana, maar de vijf nummers die zij over vijftig minuten uitsmeert brengen je in een dromerige state of mind. Haar hoge stemgeluid dat zo nu en dan snerpend klinkt schudt je wakker om vervolgens weer in een lucide trance weg te zakken bij langgerekte instrumentale strofes en haar verhalende lage stemtonen die doen denken aan Patti Smith. Uit het afsluitende en overweldigende applaus dat minstens vijf minuten aanhoudt, spreekt de oorverdovende hoop dat ze nog terug het podium op komt. Dat gebeurt helaas niet. Als ze weer twintig jaar wacht met een rentree is ze straks 94. Waanzinnig, maar getuige deze show niet ondenkbaar. (Nienke Sinnaeve)

Vuig orkest bij Mikal Cronin
Mikal Cronin zegt het maar meteen; hij is zenuwachtig. Als bassist van garagewonderkind Ty Segall stond hij vaker op Le Guess Who?, maar de Ronda lijkt bij aanvang een paar maten te groot. Dan staat ‘ie vanavond ook nog voor het eerst met een strijkkwartet en blazerssectie op het podium. Tussen het koper herkennen we Jan Dekkers, die blaast bij Blaudzun en John Coffey. De drumbooth is ingekapseld in vuistdikke geluidsschermen. De opstelling van een stadionact dus. Spannend.

Cronins orkestrale powerpop leent zich bij uitstek voor deze live-vertaling. Was touren met een klein orkest niet zo prijzig, dan deed hij het. Waar veel bands zich vergalopperen aan een de back-up van klassiek instrumentarium, vindt Cronin de juiste dosering. Oké, in opener Turn Around is het nog spierballen tonen, maar later weet hij zijn ensembles op de plaats te houden. Met de gitaar bungelend rond zijn nek dirigeert hij z’n orkestje naar hoogtepunten. Via een blokje treurballades, waarin de cello snort, werkt Cronin naar een fuzzende finale. Orkestrale powerpop, het kán dus ook lekker vuig. En de lege Ronda? Die liep aardig vol. (Joost van Beek)

 The Space Lady laat zich niet temmen
Vóór de show van The Space Lady is er al verwarring in Theater de Kikker. ‘Ik dacht dat we de enigen zouden zijn’, klinkt uit het geroezemoes. Jazeker, De Kikker is at capacity voor Susan Dietrich Schneider. Met een plastic Asterixhelm op haar warrige haardos speelde ze In het Boston van de seventies al vervreemdende covers op een synthesizer. Aan die aanpak is weinig veranderd. Voor aanvang komt de space manager op en rommelt wat met een kastje aan haar zij. Op de helm knippert nu een lichtbolletje. Gegniffel in de zaal. Ze start een simpele beat en zet Strawberrie Fields Forever in, dat ver weg spacet van het origineel. Gegniffel in de zaal.

Cash, Steppenwolf en Bowie komen voorbij, constant uitgerold over een simpele beat van het soort dat je met één knop uit je oude Casio Keyboard tovert.
Maar snel blijkt dat we niet kijken naar een aandoenlijke excentriekeling op leeftijd, maar een eigengereide dame met humor, spot en liedjes die op een of andere manier onderhuids kruipen. Wanneer ze een liedje over de opwarming van de aarde speelt, verworden haar luisteraars tot een groep zelfbewuste sukkels. Laat je niet temmen, zo zei The Space Lady. We worden niet vertederd door een wereldvreemde vrouw, maar bewust van ons eigen geconditioneerde bestaan. Dan steekt ze haar vingers omhoog in twee V’s. ‘Go vegan!’. Gelach in de zaal. (Joost van Beek)

Föllakzoid brengt donker Ekko in trance
“Kun je die lichten nog wat verder dimmen? Laten we het nog iets romantischer maken hier.” De Chileense band heeft het bezwerende openingsnummer Electric al zowat in het pikkedonker op het podium gedaan, maar blijkbaar is het nog niet genoeg. De band, vooral geassocieerd met krautrock, speelt tegenwoordig bijna een soort diepe, duistere livetechno. Af en toe een flard monotone vocalen, verder is het een en al opbouw met pulserende bassen, minimale met delay doordrenkte gitaarnoten en een drummer die bijna alleen nog maar de kick en de hi-hat beroert. En af en toe een soort break, waarin het distortionpedaal opengetrokken wordt en de bekkens eindelijk geraakt worden. De bezoekers in Ekko (voor aanvang al at capacity) beleven het grotendeels met de ogen dicht, een beetje licht achterover hangend van de ene voet naar de andere wiegend, terwijl ze volledig opgaan in de Zuid-Amerikaanse mystiek. (Sjoerd Huismans) 

Oude Turk Mustafa Özkent charmeert met bravoure
Wat gaat de tijd snel hè. En plaat uit 1973 is anno nu alweer veertig jaar oud. Veertig jaar, zo oud zijn de meeste muzikanten in de band van Turk Mustafa Özkent nog niet eens. Zij zijn gerekruteerd om het album Gençlik Ile Elele in zijn geheel uit te voeren. Eerlijk is eerlijk, dat was geen klassieker die voor in ons brein genesteld zat, maar we mogen de crate diggers van Finders Keepers wel dankbaar zijn dat zij het alsnog zo aan ons voorstellen. Dankbaar, dat is de oude baas zelf ook, gezien de vele vreugdevingertjes die hij vanaf zijn stoel naar de dansende meisjes op rij één opsteekt. De set begint als een James Bond openingsscène in Istanbul: snel, cool en vol bravoure. Je hoort in Özkents geluid jazz, funk en natuurlijk Turkse muziek, met als signature sound de gitaar van de man zelf. Nadeel van meteen een dubbele drumsolo en een gierende orgelpartij in het eerste nummer is dat je daarna moeilijk nog kunt verrassen. Dus hoewel virtuoos gespeeld is het daardoor na verloop van tijd toch niet meer zo overweldigend. Om dan toch maar in 007-analogie te blijven: het mist de sierlijke openingssequence, de introductie van de nieuwe snufjes en de toevallige ontmoeting met de Bond girl. De oude baas lijkt dat zelf trouwens het best te beseffen, want als enige legt hij rust in zijn spel. Dat gezegd hebbende: wat geweldig dat Le Guess Who? kosten noch moeite bespaart om dit soort dingen boven water te halen. (Atze de Vrieze)
 

Gaye Su Akyol staat in de schaduw van Selda Bagçan
Vorig jaar sloot de 66-jarige Turkse protestzangeres Selda Bagçan Le Guess Who? af met een fantastisch, hartverwarmend optreden, dit jaar nodigde het festival ook een jongere generatie Turkse muzikanten uit om allen in de grote zaal van TivoliVredenburg aan te treden. Om half 4 opent zangeres Gaye Su Akyol die zaal, en zo te zien besloot het publiek liever eventjes uit te slapen of bij The Space Lady te gaan koekeloeren. Zonde, want haar band, gehuld in zwarte pij en glinsterende zonnemaskers, speelt een mix van psychedelische, donkere Westerse surf met traditionele Turkse melodieën. Dan weer traag en meeslepend, dan weer snel en opzwepend. “De afgelopen veertig jaar is er niets veranderd in de Turkse politiek en maatschappij. Daarom zingen we dit lied nog steeds”, kondigt ze Yaz Gazeteci Yaz aan, inderdaad van Selda Baglan. Zoveel vuur of karakter als bij Selda vorig jaar geeft Gaye Su Akyol nu niet, maar in zo’n driekwart lege zaal valt dat haar ook niet te verwijten. Het is lovenswaardig dat Le Guess Who? ook niet-Westerse muziek een plaats geeft, en laat zien hoe het de brug kan slaan tussen ook de andere acts op het programma. Gaye Su Akyol past qua sound 100 procent bij het festival, maar deze zaal? Die is zeker drie maatjes te groot voor deze zangeres. (Timo Pisart)

Meesterpercussionist Okay Temiz is superdansbaar met trommel-curiosa
We hebben dit weekend op Le Guess Who? al heel wat bizars gezien. Breiende studentes op het podium, getingel op glaasjes cognac, maar dit… Wat is dit überhaupt voor een instrument? Een boog? Een soort vissershengel? Nee hoor, een rondgang leert dat dit dus een berimbau is. En in de handen van de 76-jarige Okay Temiz en met allerlei gitaareffecten eroverheen klinkt het instrument supercool. Temiz is een van de meest gevierde jazzfusionpercussionisten die Turkije ooit gekend heeft. In de jaren 70 tourde hij nog met Don Cherry door de VS (naast Neerlands drumwonder Han Bennink), sindsdien maakte hij tientallen platen. Temiz ziet er vandaag in TivoliVredenburg uit als een soort verstrooide geschiedenisleraar uit de jaren 60, met rood mutsje, zwartwitgestreepte pyamabroek en brilletje op zijn neus. Om hem heen staat de kundige doch wat bleue La Fanfare Du Belgistan, een Belgische brassband met blazers, percussionist en bassist. Ze spelen opzwepende, fantastische jazz met veel ruimte voor Afrikaanse ritmes die superdansbaar is (hoewel je mensen nooit in vijfkwarts moet proberen te laten meeklappen). Maar soms wordt het wel wat raar, hoor. Het ene moment hoor je slechts drie mondharpen en een dwarsfluit, dan weer een trommel die klinkt als een kwakende kikker. Tenzij je hier heel diep in zit, heeft het vooral een hoog curiosa-gehalte. En aan het vele gegniffel in de zaal te horen, zit zelfs het gros van de Le Guess Who-gangers hier niet zo in. Desalniettemin een bijzonder aanstekelijk optreden. (Timo Pisart)

Trillende trommelvliezen bij indrukwekkend Goatsnake
Het geluid staat verpletterend hard als de vier mannen van Goatsnake hun eerste stoner klanken tegen de donkere muren van De Helling laten kaatsen. Peter Stahl, de zanger die kennelijk familie in Woerden heeft, laat zich vanaf de eerste minuut volledig gaan. Fysiek althans. Want hoe ongecontroleerd zijn borstcrawl-bewegingen op het droge lijken, des te strakker is zijn stemgeluid. De woorden “So much tragedies last weeks, we needed to play tonight and see y’all” onderstrepen duidelijk dat dit optreden voor hem als een welkome uitlaatklep dient. Hij herkent zelfs een groepje Franse fans die in de voorlinie al headbangend het podiumfort bewaken. Goatsnake trakteert hen en de rest van de zaal, die voornamelijk gevuld is met mannen in zwarte T-shirts, op nummers van hun laatste en recent uitgebrachte album Black Age Blues. Hoewel het gitaargeweld van Greg Anderson, tevens bandlid van Sun O))) dat gisteren in de Ronda schitterde, garant zou kunnen staan voor langdurige moshpits, blijven die juist uit. De soulvolle zangstijl van Stahl met zijn lange uithalen contrasteert onberispelijk met de razernij die achter hem èn aan zijn flanken doordendert. Ook de tamboerijn en mondharmonica die hij bespeelt brengen rust in de tent, zoals te horen bij ‘Grandpa Jones’ en bij ‘A Killing Blues’. Een broeierige en overweldigende mix van doom/stoner, blues en soul. Aardig gek. (Nienke Sinnaeve)

De levenslust spat er vanaf bij Songhoy Blues
Aan het publiek van RASA verandert niet veel, ook niet tijdens Le Guess Who? RASA programmeert veelal wereldmuziek en ook vanavond leggen de koffietentbezoekers het af tegen de wereldwinkelgangers. Een oud hippiestel knuffelt elkaar, nog net zo verliefd als in de sixties. Dat gebeurt onder de tonen van Songhoy Blues een bluesrockband uit Mali. Het doet wat denken aan Bombino, dat vanuit een andere hoek van het Afrikaanse continent hun woestijnblues de Middellandse Zee overbracht.

Een deel van de band heeft een geschiedenis als vluchteling, maar er spat een onwijze levenslust van het podium. Muzikaal is het weinig verassend, Songhoy is een degelijke bluesrockband. In de ritmes en Malinese zang schemeren de wortels van de bandleden door. Als de zanger zijn gitaar weglegt is hij op zijn best. Niet dat hij een sleche gitarist is, maar simpelweg een nog betere danser. Met moves die de bleekneuzen voor hem nooit zullen beheersten fokt hij de hele zaal op. Een grijzende vrouw in dikke jurk beklimt het podium en gaat een dance battle aan. Ook in de zaal verdwijnt het laatste restje gêne. (Joost van Beek)

Nick Garrie na ruim 45 jaar weer terug op de Nederlandse planken
De Pandora in TivoliVredenburg is op de zondag het podium voor de artiesten die Jacco Gardner als curator naar binnen gehaald heeft. Aan Nick Garrie de eer om de aftrap van deze diverse line-up te verzorgen. De laatste keer dat hij in Nederland optrad was in 1969 en anno 2015 is hij op verzoek van Gardner terug. “I’m Nick Garrie, still alive”, grapt hij na zijn openingsnummer. De beste man is 66 en hij drijft tussen de nummers door de spot met zijn eigen leeftijd, carrière en liefdesleven: “Nowadays I perform in houses for old people suffering from dementia, I think I’ll be their roommate soon”. Al zittend met zijn akoestische gitaar, regelmatig in zijn broekzakken zoekend naar zijn capo komt hij gemaakt verstrooid over. De eerste tien nummers trakteert hij een halfvolle Pandora, voor de meerderheid gevuld met mensen van half zijn leeftijd, met zijn oeuvre. Met name de songs van zijn debuutalbum The Nightmare of JB Stanislas staan op zijn setlist, die hij naar eigen zeggen kwijt is. Tijdens ‘Can I Stay With You’ klinkt hij kwetsbaar en fragiel. Wanneer de jongens van de band van Jacco Gardner tegen het einde van de show drie nummers mee spelen, komen de roerloze standbeelden in het publiek tot leven. Het is pas de tweede keer in zijn leven dat Garrie met een band optreedt, maar het misstaat hem zeker niet. Hij besluit zijn optreden met ‘Le Pont Mirabeau’, een gedicht van Guillaume Apollinaire, en draagt het op aan de slachtoffers die vorige week in zijn stad, Parijs, omgekomen zijn. Nick Garrie laat pas dan de (Britse) ironie varen. (Nienke Sinnaeve)

Terug naar de Middeleeuwen met Laura Cannell
Gisteren stond ze nog op het Vrijplaats Festival in Leiden, een omgeving die met haar molens en polderlandschap Cannell doet herinneren aan haar eigen geboortestreek Norfolk, een graafschap in historisch East Anglia, een van de traditionele zeven Angelsaksische koninkrijken in Engeland. De Angelsaksische koninkrijken zijn in de loop van de vijfde eeuw in Engeland ontstaan en Cannell heeft zich laten beïnvloeden door de muziek uit die eeuw en de negen eeuwen die daarop volgden. Traditioneel en antiek. Elementen die Cannell weer tot leven brengt met haar karakteristieke vioolspel en gedeconstrueerde strijkstok welke onder de klankkast van haar viool krult. De grote zaal van Theater Kikker wordt gedomineerd door onheilspellende akkoorden, enigmatische klanken en wisselende tempo’s, alsof je door het Spookslot van de Efteling wandelt. Ook waagt zij zich aan het tegelijkertijd bespelen van twee blokfluiten, maar dat klinkt verre van volmaakt. Zelfs met de viool klinken er ze zo nu en dan dissonante tonen en haar verlegen, haast onhandige voorkomen wekken op die momenten een gevoel van medelijden op. Wanneer het optreden abrupt eindigt en zelfs Cannell haar verbazing hoorbaar laat blijken is de bij vlagen erbarmelijke sfeer compleet.(Nienke Sinnaeve)

Aan de koffie bij The Babe Rainbow
In de namiddag van de zondag is het podium van de Ronda eigenlijk een ondankbare spot. Er wordt wat rondgehangen op de trappen, gekeuveld aan de bar en uitgekeken naar de festivalfinale. The Babe Rainbow is dan ook de perfecte matineeband. Je hoort het even aan, waagt misschien een dansje en kapt weer wanneer je een bekende ziet. Fijn dan ook dat de band veel aandacht aan de arty styling besteedt. Goed gekapte baarden, groene coltruien en een matrozenbuis op het podium. Oh, de muziek? Een allegaartje van psychedelica, seksfunk, bluesmotieven en een zingende drummer. Lekker voor bij de koffie. (Joost van Beek)