Robert Meijerink (Doornroosje): “Onder het niveau van Ziggo Dome red je het niet zonder subsidie”

Over de nieuwbouw, talentontwikkeling, ketenbenadering en uitbreiding van 013 en Tivoli

Timo Pisart ,

Vanavond sluit de stembus voor het “Beste Poppodium van Nederland”. Eén club die op ongekend veel bijval kon rekenen van artiesten als The Ex, Eefje de Visser en De Staat? Het Nijmeegse Doornroosje, dat van de ducttape en losse klodders cement aan elkaar hangt. Op 1 oktober opent het grotere, nieuwe Doornroosje aan het station, 3voor12 bezoekt het oude gebouw nog eens met programmeur Robert Meijerink (Doornroosje, Eurosonic Noorderslag en het Valkhof Festival). Over de nieuwbouw, ketenbenadering, talentontwikkeling en verbreding van het programma. “Is Caro Emerald te mainstream? Ik vind dat wij dat behoren te boeken.”

Niels Geusebroek of Laura Jansen op het affiche van Doornroosje? Pak ‘m beet voor de millenniumwisseling had de bezoeker van de Nijmeegse muziektempel zijn neus opgehaald bij zulke ‘commerciële’ programmering. Zij gingen naar het oude schoolpand in een Nijmeegse buitenwijk voor de acid- en techno-feesten, punkavonden en de andere shows die de rafelrandjes opzochten. Daft Punk stond er al in 1995, Radiohead twee jaar eerder, Sonic Youth in ‘83, Joy Division en Pixies kwamen langs, und so weiter.

Natuurlijk, nog altijd poogt Robert Meijerink op het scherpst van de snede te boeken (zo had hij als eerste Europese headline-show Mumford & Sons), maar toen hij in 2003 aantrad bij Doornroosje, stelde hij zichzelf één missie: de zaal van een ‘kreatief activiteiten centrum’ omvormen tot een poppodium dat het publiek in Nijmegen en omstreken bedient. Meijerink: “Het ging niet goed, het was een uitdaging om met beperkt budget te boeken, het was vechten voor subsidie, we waren vervreemd van ons publiek en we trokken simpelweg te weinig bezoekers. Toen ben ik er bewust mee begonnen: jonge, nieuwe acts boeken, of ze nou linksom of rechtsom kwamen en de hitparade binnenwalsten; als er in Nijmegen een publiek voor is, mag het naar Doornroosje. Niels Geusebroek hoort daar ook bij, Caro Emerald ook, net als Jamie Cullum. Vroeger waren Doornroosje en Vera in Groningen zusterclubs, politiek geëngageerd en maatschappelijk. Vera is dat nog altijd als “club for the international pop underground”, met Doornroosje willen we niet eenkennig zijn.”

Dat klinkt saai, maar die professionalisering en verbreding van het programma waren een enorme omwenteling, zeker voor de club waar ooit de allereerste legale coffeeshop in Nederland was gehuisvest. Meijerink lacht: “Ik kwam hier voor het eerst in 1994, en zag hoe een vriend van me een jointje draaide met Bill Callahan. Hij was helemaal apathisch van de wiet, en kon zich als conservatieve Amerikaan niet voorstellen dat er een coffeeshop én music venue samen in het gebouw zaten. Het was een vrijplaats, eerst voor hippies, daarna punkers, daarna krakers, vervolgens wavers en vanaf de jaren ’80 ging het alle kanten op, met programmeurs die artistieke discussies voerden.”

“Subsidie hebben we écht nodig”

Langzaam maar zeker kon dat niet meer zomaar: een nog volstrekt onbekende act boeken in een zaal met capaciteit van 450, terwijl daar uiteindelijk nog geen vijftig man op afkomen. Steeds vaker wordt met Excel-sheets gekeken wat de inkomsten van een avond - van ticketverkoop tot de baromzet - zijn én of zo’n productie een volgende keer weer kon worden gedraaid: op basis daarvan worden nu de beslissingen gemaakt. “Maar ook dan maak je geen winst op concerten”, aldus Meijerink, “niet op dit niveau.” Melkweg-programmeur John van Luijn ageerde vorige week op 3voor12 nog dat ‘subsidie zelden iets goeds oplevert’, Meijerink kan het daar niet mee eens zijn. “Subsidie hebben we echt nodig, anders kun je als poppodium niet bestaan. Pas op het niveau van Ziggo Dome kun je commercieel draaien, en nee, die krijgen dus ook geen subsidie."

“Veel hoofdacts willen geen lokale support, dát is een gevaar voor talentontwikkeling”

Al jaren roept de Vereniging voor Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) dat door de teruglopende inkomsten uit drankomzet en slinkende subsidiestromen vooral de talentontwikkeling op de tocht staat, en de aanwas van nieuw talent verschraalt. “Onzin”, denkt Meijerink. “Het is een angst van de clubs, maar ik herken het niet. Zaak is dat je aan acts bouwt met een goede keten van een klein tot groter podium. Eerst een keer in Merleyn spelen, dan op het Valkhof Festival of als voorprogramma in Doornroosje, dan een plaatpresentatie. Als Blaudzun of Chef’Special komt spelen, wéét je dat het gaat uitverkopen. Maar veel van zulke hoofdacts willen een eigen support meenemen of willen geen voorprogramma. Ze gaan voor kwaliteit, willen een coherente avond of zitten niet op die ene Nijmeegse tip van de programmeur te wachten. Dát is een gevaar voor talentontwikkeling, het is belangrijk om júist bij een uitverkochte show een lokaal talent in het voorprogramma te zetten. Mits ze er klaar voor zijn, natuurlijk.”

Ketenbenadering: “Alle shows op locatie zijn een keihard risico”

Het magische woord in deze: ‘ketenbenadering’, zowel lokale als internationale acts kunnen programmeren in een diversiteit aan zalen, van piepklein tot groot, en zo aan die artiesten bouwen en ze telkens terug kunnen verwelkomen. Doornroosje en Paradiso waren voorlopers en programmeren al jaren ook losse shows op locaties in de stad: een keertje in Merleyn (capaciteit 200), dan weer in Lux (200 zittend, 350 staand), de Stadsschouwburg (900 zittend) of de Vereeniging (1800). “Als we een zeperd draaien in de Vereeniging met een ticketprijs van 32,50 euro, dan gaan we hartstikke nat. We krijgen er geen subsidie voor, maar vinden dat het onze functie is om te doen. Onze directeur Toine Tax zegt al jaren: ‘We leven continu op de rand van de afgrond.’ Niet omdat het slecht gaat, we trekken onze bezoekers en promoten een breed spectrum aan shows, maar feitelijk zijn alle concerten op locatie een keihard risico.”

Toen Merleyn failliet ging, besloot Doornroosje het kleine podium door te starten. “De beste beslissing in jaren”, zegt Meijerink, “terwijl ik er helemaal alleen in stond. Ook dat draaien we geheel zonder subsidie, maar het is voor ons een cruciale plek om acts op te bouwen.” Met die ogen kijkt Meijerink ook naar Groningen, waar Vera het failliete podium Simplon onder de vleugels moet gaan nemen. “Vera doet niets aan dance, maar ik hoop dat ze Simplon gaan programmeren zoals het podium bedoeld is: het is de club van Noisia, drum ’n bass, dubstep en hiphop. Het is zó’n belangrijke club voor Groningen, ik hoop dat Vera die identiteit doortrekt.”

Nieuwbouw Doornroosje: “We overschreeuwen onszelf niet”

Ook Doornroosje heeft een niet te onderschatten identiteit, die wordt geroemd door artiesten als The Ex, De Staat en Eefje de Visser. Het heerlijke eten, het publiek en vooral ook dat sfeervolle pand in een buitenwijk in Nijmegen. Een pand dat uit elkaar valt, aldus Meijerink. “Het lekt boven mijn werkplek, er wordt af en toe een klodder cement tegenaan gegooid maar dat zijn slechts tijdelijke oplossingen. Ik snap het sentiment van The Ex, maar daar kleeft een keerzijde aan: we zitten in dit gebouw eigenlijk al een decennium aan onze fysieke max en het is duurder om hier te blijven dan te verhuizen. De sfeer van het gebouw ís niet te verplaatsen, maar hopelijk blijven de artiesten zich dadelijk thuisvoelen in het nieuwe Doornroosje. Lukt dat niet en krijgen we de schijn tegen, dan staan we niet met 1-0 maar zelfs met 5-0 achter.”

De nieuwbouw van Doornroosje opent op 1 oktober officieel haar deuren, zo maakte het podium afgelopen vrijdag bekend. Daarin zitten een grote zaal met capaciteit van 1100 (750 exclusief balkon) en een kleine zaal voor 400 man. “De begroting is zo ingericht dat de kleine zaal de basis blijft: we hebben geen molensteen om onze nek hangen waarbij we elke week moeten uitverkopen in de grote zaal. En we overschreeuwen onszelf niet, hoewel we natuurlijk de ambitie hebben zo veel mogelijk gebruik te maken van die zaal. Daarmee creëren we de mogelijkheid voor grotere acts als Caro Emerald en Kensington om terug te keren, maar ook St. Vincent en Animal Collective zitten verankerd in het DNA van Doornroosje, dáár staan we voor.”

Nieuwbouw van TivoliVredenburg en 013: "heel spannend"

Met het nieuwe Doornroosje ziet Meijerink geen concurrentie in nieuwbouw van 013 (3000 man), Hedon (850) en TivoliVredenburg. “Brabant heeft al zoveel zalen in Breda, Eindhoven, Tilburg en Den Bosch. 013 wordt dadelijk uitgebouwd en mist daardoor een kleine zaal, terwijl dát is wat ze nodig hebben.” TivoliVredenburg wordt in potentie al dé zaal van Nederland genoemd. “Dat zou kunnen. Ik ben er nog niet geweest, en hoor goede verhalen over hoe prachtig het is, maar van de verhuizing van 'good old Tivoli' naar TivoliVredenburg zou ik wat meer steentjes van in mijn buik hebben. Ik vind het heel spannend, en durf er nog geen voorspellingen over te doen. We gaan het zien, begin 2015 kunnen we de stand opmaken.”