BKS17: The Courtneys hebben aan goede liedjes genoeg
En daar is niets naiëfs aan
Je kan het maar zo gemist hebben, maar The Courtneys hebben een van de beste albums van het jaar gemaakt. En je kan het ook maar zo gemist hebben: the Courtneys gaven ook nu al een van de beste shows van Best Kept Secret.
Het is onduidelijk of ze ook maar iets ziet, Jen Twynn Payne, drummer en zangeres van het Canadese trio. Zo ver valt haar pony over de ogen, en zo weinig trekt ze zich van het publiek. Telkens als haar bassist het laatste woord van een praatje heeft gesproken, tikt ze af en begint weer te zingen. Het is eigenlijk een wonder dat ze niet uit Australië of Nieuw-Zeeland komen, waar ze een patent lijken te hebben op dit soort bands. Geen onnodig gelul, geen marketingcampagnes, geen flitsende lichtshow; slechts een drumstel, een gitaar, een bas. Een lo-fi feel, zonder dat het echt lo-fi klinkt. En heel veel goede liedjes. Bijna allemaal van drie minuten en ééntje die dubbel zo lang is maar ook een hoogtepunt is. ‘You’ll never grow old, you’ll never die. And that just makes me want to cry’, zingen ze dromerig terwijl de gitaar non-stop door jengelt.
Bij The Courtneys weet je niet of ze nou stoer of juist heel onzeker zijn. Misschien allebei. Aan de ene kant staan ze schuchter naar hun voeten te staren, aan de andere kant spelen ze vol overgave en zingen uit hun tenen over mislukte liefdes en het verlangen naar de volgende. Het rammelt aan alle kanten, en tegelijk zitten een aantal nummers helemaal niet zo ver af van stadionanthems. En elk nummer weer die doordenderende snare zonder fills die voor ademruimte zouden kunnen zorgen. Melodieën die de potentie hebben, maar nooit openvouwen tot arenaformaat. Alsof ze muzikaal spelen met dat verlangen. Het voelt fris naïef. Maar er is niets naiëfs aan het schrijven van zulke goede liedjes.
Volg Best Kept Secret op de voet met onze livestream en het dossier.