Album van de Week (41): Sufjan Stevens
Stevens viert de liefde, neemt afscheid en moet weer op eigen benen leren staan
Wat een hartverscheurend jaar moet Sufjan Stevens hebben gehad. Twee weken geleden deelde hij op Tumblr dat hij op een ochtend wakker werd, en plots niet meer kon lopen. Zijn handen, armen, benen deden het niet meer, alles tintelde, hij was al zijn kracht verloren. Hij bleek getroffen door een heftige autoimuunziekte, en op dit moment oefent hij stapje voor stapje weer met lopen. En Javelin, zijn eerste singersongwriter-plaat sinds het alom geprezen Carrie & Lowell (2015) (als je die eigenaardige cinema-ode uit 2021 met Angelo De Augustine niet meerekent), draagt hij op aan zijn levenspartner, Evans Richardson, die in april dit jaar is overleden. ‘Ik weet dat relaties soms erg moeilijk kunnen zijn, maar het is altijd de moeite waard om werk te steken in je relaties en te zorgen voor de mensen van wie je houdt’, schreef hij in het pijnlijk verdrietige post op Instagram.
De bloedrode speerpunt van Javelin lijkt inderdaad ondergedompeld in liefde en verlies, en het is moeilijk om de plaat los te zien van het overlijden van Richardson (hoewel het ook best waarschijnlijk is dat het album in april al grotendeels in de steigers stond). We horen Sufjan in plechtige taal om een eerste zoen vragen tussen de tokkelgitaar, koorzang, blokfluiten en klokkenspellen die gemeengoed zijn geworden in Sufjanverse: ‘I know the time has come to ask you for a kiss. Don't go, my lovely pantomime, receivе of me my only wish.’ We horen hoe hij de allermooiste woorden uitkiest (‘genuflecting ghost’!) voor zijn lief, en hoe dicht bidden en vrijen eigenlijk bij elkaar liggen, zoals hij ook in 2005 al ‘hallelujah’ zong in een nummer over seks op het protestantse zomerkamp en later Griekse mythologieën gebruikte om diezelfde ervaring te bezingen (en daarbij zelfs het woord ‘Callipygian’ liet vallen, dat zoveel betekent als: mooie billen!).
Maar we horen op Javelin vooral ook hoe moeizaam deze relatie moet zijn geweest: ‘Dus je bent moe van ons, je bent zelfs mijn kus zat?’, vraagt hij wanhopig. En even later, op het acht minuten durende ‘Shit Talk’, stelt hij voor maar te stoppen met het ruziën en moddergooien: ‘I will always love you, but I cannot live with you.’ Ook op het openingsnummer ‘Goodbye Evergreen’ neemt hij al afscheid van zijn geliefde, in een dissonante kakofonie van geluiden, met een percussiepartij als een porseleinkast die omvalt. De grote vraag die komt bovendrijven: ‘Will anybody ever love me?’ Want ja, hoe moet je verder wanneer je de liefde van je leven verliest? Zonder schouder om op te leunen, wankelt en valt Sufjan, en moet hij opnieuw leren op zijn eigen benen te leren staan.