Een aankondiging is niet nodig. Tim Knol loopt het podium op, pakt zijn gitaar en begint te spelen. De sfeer is direct gezet. De avond wordt ingeluid met ‘A First’, een track van zijn tweede album ‘Days’. Knol heeft er duidelijk zin in en is gecharmeerd van de setting die Gebouw-T heeft neergezet. “Wat een goede nachtclub vibe is er hier vanavond!”

Na het tweede nummer, ‘If My Mind Could Beat My Heart’, vertelt Knol verder. “Het is heel gek om in juli in een poppodium te spelen.” Normaal zou Knol deze zomer een aantal festivals aandoen. Toch is hij heel dankbaar dat hij weer op de planken mag staan. “Het maakt me geen drol uit of ik nu voor tien man of voor vierhonderd man sta. Ik hou gewoon van muziek maken!” zegt hij vol enthousiasme.

Het tempo gaat omhoog met ‘In Your Arms to Stay’, een nummer dat hij normaal speelt met de Blue Grass Boogiemen. Zijn vingers glijden snel en soepel over de gitaar. De voeten van het publiek beginnen op en neer te bewegen en de hoofden knikken op de maat mee. Dan staan er een aantal nieuwe nummers op de setlist. “Mijn nieuwe liedjes zijn vrij lang. En treurig. Dus succes.” grapt Knol.

Hij vertelt over zijn grote voorbeelden. Zijn top vier bestaat uit Bob Dylan, Neil Young, Graham Townsend en John Prine. Van die laatste brengt hij‘In Spite of Ourselves’ ten gehore, dat Prine samen met Iris DeMent opnam. “Ik wil dit duet gaan doen. Alleen. Ik hoop dat duidelijk is wanneer het mannetje en wanneer het vrouwtje zingt.” Het publiek gniffelt. Hoe goed hij ook zijn best doet, helaas is zijn stem nét niet toereikend genoeg wanneer hij in de rol van Iris DeMent kruipt. De zaal lacht, klapt en moedigt Knol aan. Knol kan zijn lachen niet meer inhouden. “Het lukt me niet meer!” Hij kucht, herpakt zich en gaat vrolijk verder.

Tim Knol

Tim Knol

Gedurende de set brengt hij nog een paar keer een ode aan een voorbeeld, zoals ‘High on a Mountain’ van Cathie Ryan en ‘Ain’t Nobody Gonna Miss Me’ van The King of Bluegrass Jimmy Martin.

Knol staat stil bij het volgende nummer, ‘Sam’. Het brengt hem even terug naar één van de eerste keren dat hij in Gebouw-T optrad, in 2011. Hij zat destijds met zichzelf in de knoop en vertelt hoe hij voor de show naar het casino ging en de tijd vergat. Zijn drummer kwam hem halen toen de show eigenlijk al een kwartier bezig had moeten zijn. “Echt heel treurig”, verwijt hij zichzelf. Het nummer ‘Sam’ ging over iemand anders, maar het had net zo goed over Knol zelf kunnen gaan in die periode, zegt hij. “Heel gek hoe zoiets werkt.” Het optreden zelf ging prima, maar nadien besloot hij wel terug te gaan naar het casino. “Het was leuk daar. Je kreeg er ook gratis tosti’s”. Ook al mag het publiek niet meezingen met de nummers wegens corona-maatregelen, je ziet hier en daar wat lippen bewegen tijdens het refrein van zijn grootste hit.

Dan start hij de titeltrack van zijn vierde album in, ‘Cut the Wire’. Maar toch vraagt hij het zittende publiek nog even: ‘Of willen jullie graag beuken? Nee, hè, het is wel prima zo toch?”.

Één van de eerste liedjes die hij ooit schreef heeft een bijzonder verhaal. Ferry Roseboom van Excelsior Recordings had hem gezegd dat hij moest beginnen met eigen nummers schrijven. Vrienden van zijn ouders hadden hun zoon verloren aan de ziekte van Duchenne. Ze vroegen Knol om daar een nummer over te schrijven. Zo ontstond ‘Music in My Room’, geïnspireerd door het feit dat de slaapkamer van de jongen later omgetoverd is tot oefenruimte, waar Knol met zijn oude bandleden regelmatig oefende. De emoties in de zaal zijn sterk voelbaar wanneer Knol zingt:

Do you remember me racing in my wheelchair
Do you remember us cracking jokes
Every once in awhile I hear music in my room
It feels good to hear
My dad's singing a song for you

I’m a free man now but I'm still around
Mom, dad, I'm still with you now”

Knol sluit af met ‘Misunderstood’ van singer-songwriter Jeff Tweedy. “Het is een liedje met een heel raar einde, dus vat het niet verkeerd op” lacht hij. Het nummer komt ten einde en Knol zingt uit volle borst: ‘I’d like to thank you all for nothing at all. Nothing, nothing, nothing, nothing at all’ en het publiek ligt wederom dubbel van het lachen.

‘We doen er toch nog maar eentje, want het is een beetje raar om zo te eindigen”

Het wordt ‘I’ve Endured’ van bluegrassmuzikant Tim O’Brien. Zijn gitaarspel voert het publiek mee. Zichtbaar genietend bewegen de mensen mee op de stoelen en Knol ontvangt een staande ovatie. Het was een mooie avond. Verschillende emoties gingen door de zaal heen en de charismatische Knol weet de sfeer er geweldig in te houden met zijn leuke anekdotes en een grote dosis zelfspot.

Tim Knol