The Doors Alive doet naam eer aan

Coverband van The Doors prikkelt zintuigen in Gebouw T

Tekst: Rob Oudesluijs ,

Nieuwsgierig staat het publiek op vrijdagavond 16 mei The Doors Alive op te wachten. Verschillende generaties vragen zich af hoe deze Engelse coverband zich in Bergen op Zoom gaat presenteren. Klinkt het net zo “groovy” als de echte Doors? Is de zanger net zo “far out” als Jim Morrison? Vier dagen voor de re-release van compilatiealbum “Weird Scenes Inside The Gold Mine” van de originele band laat het antwoord niet lang op zich wachten.

Rond de klok van half 10 komen de eerste 3 muzikanten het podium op en het eerste nummer van hun setlist is daar. Na de begintonen van “Touch Me” strompelt een bebaard, langharig figuur naar voren die veel weg heeft van de Jim Morrison eind jaren 60 toen hij zijn status als beruchte rockster beu was en liever een corpulente dichter wilde zijn. Zanger Willie Scott hijst zijn leren broek omhoog, opent zijn mond en een donkere bariton vult de zaal die akelig veel gelijkenissen toont met die van “the Lizard King”. Het publiek is zodanig verstijfd door deze indruk dat de zanger vraagt om het gapende gat voor het podium op te vullen. Het publiek schuifelt gehoorzaam naar voren en de band vervolgt zijn setlist met onder andere  “LA Woman”, “Riders On The Storm” en “Love Me Two Times”. Alles klinkt perfect, tot in detail. Gebouw T hoort dit ook en komt in beweging.

Fishtank

Net als bij hun idolen, moeten ook The Doors Alive het zonder basgitaar doen. Dit wordt opgevangen door de linkerhand van toetsenist Norbert Varga. Als een bezeten professor buigt hij zich over zijn Fender Rhodes Piano Bass terwijl hij met rechts zijn Vox orgel in bedwang houdt. Deze combinatie creëert dat psychedelische, hypnotiserende  geluid wat The Doors zo kenmerkt. Bij nummers als “Not To Touch The Earth”, “Love Her Madly” en “Light My Fire” komt dit dan ook volledig tot zijn recht.  Ondertussen kronkelt de zanger zich als een slang om zijn microfoonstandaard, geeft enkele vuile blikken de zaal in en vraagt of iedereen zich vermaakt in de “fishtank”, waarbij hij de rookruimte met glazen pui aan de zijkant van de zaal bedoelt. Enkele duimpjes achter glas bevestigen dit, waarna de zanger aangeeft zich graag tussen hen begeeft mits er een joint aanwezig is. Voordat “Roadhouse Blues” wordt ingezet, vraagt de band de mensen in het publiek filmpjes te maken met hun telefoon welke gebruikt gaan worden voor een concertregistratie. Daarbij garanderen ze de filmers gratis toegang voor hun volgende optreden in Gebouw T.

The Lizard King

The Doors Alive lijkt rechtstreeks uit het Los Angeles van de jaren 60 te komen, de zanger doet daar nog een schepje bovenop door met zonnebril en grote hoed te voorschijn te komen. Voordat de band er vandoor gaat en de Europese tour vervolgt, krijgen de aanwezigen nog een laatste set. Na nummers als het uitgebreide “When The Music’s Over”, ”The Unknown Soldier” en “The Alabama Song/Back Door Man” krijgt Gebouw T het dessert van de avond voorgeschoteld. Het mysterieuze “The End” pulseert door de zaal en aangekomen bij het oedipuscomplex, vraagt de zanger: “ Father I want to kill you, mother I want to..?” Het publiek schreeuwt het antwoord en met een laatste sjamanendans besluit Willie Scott met de woorden: “I am the Lizard King, I can do anything.”