Tilburgse local heroes trappen Here’s The Thing af in The Naughty Next met snerpende garagerock. Andy & the Antichrist speelt een mix van oud werk en nieuw materiaal van het album dat “bijna af" is, en waarover ze grappen dat de releaseparty in de Main zal plaatsvinden. Harder waar het moet, nét iets melancholischer en weemoediger waar het kan. Leadzanger Andy Greenwood laat zich soms van zijn zachtere kant zien, zonder het ruwe randje kwijt te raken. De band stuitert, grijnst, en gooit er tussendoor het vertrouwde meezingmoment in met ‘Crawl Back’. Soms is het nog zoeken naar dynamiek, maar die balans lijkt op de nieuwe songs beter te landen. Muzikaal zit het wel snor: catchy hooks, schurende ritmes en melodieën, alleen jammer dat de podiumpresence wel héél braaf is. (RZ)
Drie keer scheepsrecht? Als we bezweet na afloop buiten bij 013 staan bij te komen kunnen we zeggen van wel. Want hadden we in het verleden nog wel eens commentaar op Here's The Thing dat je voor de leukste shows vooral níet naar de Main moest, dan is het nu over de hele breedte genomen een festival geworden waar bijna alle acts goed tot hun recht komen. Van de zweetdruppels die in V39 al vanaf het begin van het plafond druipen, tot aan de muzikale lappendekens in de Main; het losse jasje van Here's The Thing voorgaande jaren is langs de klerenmaker gegaan en zit nu een stuk beter.
Tussen de kledingrekken, de photobooth en de LP's vinden we de kelder van 013, omgedoopt tot Boogie Basement en het is aan locals Crybabies om dit podium te openen. Dat het even zoeken is, betekent ook dat het bij het eerste nummer nog wat mensen bij komen, maar voordat de laatste tonen van 'Sugarcoating' klinken, is het al overvol. De warme bubblegrungepop werkt uitstekend in deze kleine setting, weer heel wat anders dan de ruime, open skatehal tijdens de EP-presentatie of de grotere muziekkroegen tijdens Popronde, maar waar deze babies ook staan: hun spelplezier is altijd gigantisch. Ondanks hun drukke Popronde-tourschema, perst Max er nog altijd een enorme schreeuw uit à la Wet Leg en mogen we concluderen: de zegetocht van Crybabies gaat nog wel even door. (MT)
Spijkerharde drums en een schreeuwende Moog-synthesizer vertellen Tilburg een duidelijk verhaal: Grote Geelstaart is begonnen. Het zweet van twee enthousiaste vroeg-moshers trekt zo vroeg het systeemplafond in van V39, vandaag The Dirty Dungeon. Wat volgt is een zegetocht door een zaal die te klein is voor het energieke geweld van de heren uit Zeeland. Al na één nummer weet een bezoeker achterin het poëtisch te omschrijven: 'Naar voren, we willen erbij!' Het publiek staat namelijk tot buiten V39 in de hoop nog binnen te kunnen. Dat komt natuurlijk ook door de vette (ja, pun intended) pop-up show die ze donderdag deden bij De Frietboetiek.
Als 'Drie Harige Ratten' wordt ingezet, gaat zanger Luuk Bosma het publiek in om de tekst recht het porum van de bezoeker in te zingen. Het is tekenend voor de stijl van het vijftal: enthousiast, fris en losgeslagen, maar tegelijk ook enorm strak en verzorgd. Wanneer na een klein half uur het brandalarm begint te loeien is diezelfde Bosma de bezorgdheid zelve: 'Kunnen we door, of niet? Veiligheid gaat boven alles.' We kunnen door, en hoe! Met 'Kranenborg' weet de band vervolgens feilloos de zaal weer in hun macht te krijgen. Grote Geelstaart is wat je krijgt als muziek adhd zou kunnen hebben, en het is vet! (GK)
De Groningse/Haagse DIY-punkers van Real Farmer bewijzen opnieuw dat postpunk het hardst bijt wanneer je het recht in het gezicht krijgt. Vanaf ‘The Feeding’ blaast het Groningse viertal alles open: nerveuze bas, strak drumwerk, vocals die half spreken, half snauwen. ‘Consequence’ tikt tegen het jazzy aan met een psychedelisch gitaarkantje, ‘Mislocated’ laat wat melancholie door zonder de vaart eruit te halen. De set eindigt tien minuten te vroeg, maar niemand maalt daarom: de band speelt zo compact en trefzeker dat er weinig meer te wensen valt. Niet gek dat ze het aan de overkant van het kanaal al zo goed doen en hun debuutalbum op Pete Doherty’s Strap Original-platenlabel uitkwam. Real Farmer oogst, ook hier, met hard werken en nul franje. (RZ)
Met een cowboyhoed op kun je de hele wereld aan, dat weet Smudged goed genoeg. Voeg daar een paar lekker gekraute gitaren, dikke knipogen naar disco en techno, en een goed lichtplan aan toe en je hebt meteen een show. Frontzanger Bart Hoogvliet is overal op het podium van de MamaMain en hypet het publiek goed op. Binnen twee nummers is het dan ook logisch dat er een kleine moshpit ontstaat. Brak zou je hier niet kunnen staan, van al die prikkels verlang je meteen terug naar je bed. Bij het derde lied ‘Blisters’ is het publiek opgewarmd en laat Smudged zien dat ze de grootte van deze zaal prima aankunnen, al vinden ze het zelf ook spannend. Als uitsmijter geeft Hoogvliet mee om niet te veel te luisteren naar 3voor12 en dergelijke om erachter te komen wat je leuk moet vinden - dat mag je zelf uitvinden! Wij mogen het wel goed vinden, toch? (MT)
Weer zo’n Belgische gitaarband om jaloers op te zijn. Eosine staat volledig in het wit en neemt The Boogie Basement over met post-shoegaze die even dromerig als gevaarlijk is. Ze spelen grotendeels nieuwe songs: steviger, hoekiger, maar nog altijd dromerig en onheilspellend. Zangeres Elena Lacroix vertelt halverwege dat ze normaal gitaar speelt maar haar arm heeft gebroken, je zou het niet zeggen: haar podiumpresence is onverminderd fel. Net zoals die van bassist Brieuc Verstraete, die met zijn foute snor en mat het publiek in paradeert. Lacroix draagt een shirt met ‘I’ve never been much of a talker’, maar gelukkig spreekt haar stem boekdelen. In de lange finale (‘Lost And Found Again’) klapt haar stem open van fluister naar oerkreet, waarna de band de vloer nog één keer onder je weg trekt. Hard? Ja. Teder? Soms. Maar vooral: onrustig en ongrijpbaar. Eosine past niet in een hokje en klinkt vanavond juist daarom overtuigend. (RZ)
Glitterende hotpants aan en gaan! 'We're from the Isle of Wight, hello! Are we ready to have a little dance?' Yes, please. Het Britse The Pill, vernoemd naar de anticonceptiepil, steekt de draak met stereotypes. Hun liedjes zoals 'Scaffolding Man' schetsen stereotypische beelden en naarmate de nummers vorderen worden deze beelden ook weer doorbroken. Raggende gitaren en opzwepende drums alsof je een trein moet halen (die niet naar Den Bosch rijdt trouwens), zorgen voor een lekker volle Next. Het enthousiasme en de urgentie druipen er vanaf: The Pill is jong, de zangeressen hebben een 'Problem' en ze willen dat verkondigen. Dan is HTT het juiste podium voor hun eigengenoemde silly little bimbo punk. (MT)
Zoals Queens of the Stone Age onnodig hoerige riffjes kan spelen, doet Coach Party daar niet voor onder. Eigenlijk zou het viertal al eens op Here's The Thing staan, maar dat lukte toen niet. Gelukkig zijn ze er nu wel en ook meteen op de MamaMain, zoals het heet deze editie. Je merkt wel dat het publiek moe of hongerig begint te worden. Was het eerst een kolkende massa bij Smudged, nu is het vrij rustig. Dat maakt Coach Party niet uit, want zij spelen gewoon lekker verder met een bak energie voor tien. Zo komen de teksten van onder andere 'All I Wanna Do Is Hate' nog steeds goed aan. Het laatste nummer 'Girls' zorgt dan ook voor een echte party als alle girls (ook die van The Pill) op het podium worden uitgenodigd. (MT)
Cardigan Inn groeit langzaam maar hoorbaar uit de postpunk/new-wave cocon. Dat wordt duidelijk wanneer ze de live-primeur van ‘Manifesto (On Sale)’ spelen, met een neurotisch synthje en een licht psychedelisch en tevens dansbaar randje. Frontman Pablo Nollet beweegt als een jonge David Byrne; die vergelijking is onmogelijk te ontwijken. Het nummer dat ze al sinds Popronde vorig jaar steevast spelen, ‘Pills All Day’, begint met dat zalige kerkorgel-intro (we smeken: release die track nou eens!). Strakke drums, een Cure-waardig bas en een band die elkaar continu scherp houd zonder de lol te verliezen. Het groovet steeds harder richting het einde: er ontstaat zelfs een kleine, aandoenlijke moshpit. De nieuwe single en afsluiter van de set ‘Universally Personal’ hint naar meer funk en minder strakke postpunk, en dat staat ze verrassend goed hier in The Boogie Basement. Het is nostalgie zonder stof: slim gearrangeerd en swingend zonder de hoekige randen te vijlen. (RZ)
Top tot teen gekleed in Adidas poogt Brògeal fashion-wise de nieuwe Oasis te zijn. Dat is ook de enige vergelijking die getrokken kan worden met Oasis, want op het moment dat zanger Daniel Harkins zijn mond opentrekt, is het in dat heerlijke, onverstaanbare Schotse accent. Indie/pubrock wordt gerijmd met Keltische folk en dat zie en hoor je gelijk met de accordeon en de banjo. Deze Schotten houden van hun whiskey blended, want gooi The Pogues, the Proclaimers en een beetje Flogging Molly en The View (als je die nog kent) in de mix, en je krijgt Brògeal. Een vreemde eend in de HTT-bijt tussen al dat postpunkgeweld, maar als frisse noot tussen al dat zware geschreeuw, zorgen deze Schotten in The Naughty Next voor de nodige ademruimte. (MT)
'Tilburg, we zijn terug!' roept frontman Kay Koopmans. Ze stonden al eens in The Cat’s Back, Cul de Sac, twee jaar terug in de Next tijdens Here’s The Thing, en nu op dat welverdiende grootste podium. Marathon zet de MamaMain direct op spanning: ‘Out of Depth’ giert binnen als een paniekaanval; bas en drums hakken, gitaren bouwen een snijdende geluidsmuur. Vorig jaar stond Here’s The Thing in het teken van de toen net overleden Ramón van Geytenbeek (HOOFS), ook dit jaar staat Koopmans even stil bij het verlies van hun goede vriend. "Gister was het Mental Health Day. Pas op elkaar, geef elkaar een knuffel. Deze is voor Ramón." Waarna ‘Shadow Raised Star’ de zaal even stil krijgt: traag opbouwende shoegaze die openbreekt in een duizelingwekkende draaikolk. Het is precies Marathons kracht: lomp en gevoelig, zorgvuldig opgebouwd in plaats van bot beuken. Het klinkt groots, strak en emotioneel trefzeker. Zelfs op een 'pechdag' is dit een band die je hoog op de poster wil zien. (RZ)
Wat hoop je te krijgen als je gaat kijken bij een podium dat tot ‘The Boogie Basement’ is gedoopt? Precies: eenmaal Jimmy de Kok die de kelder van 013 inpakt met zijn The People’s Pleasure Grounds. Na een instrumentale opening grijpt Jimmy’s charismatische stem vanonder een fenomenale snor het publiek bij de strot, en hij laat niet meer los. De catchy indierock à la Beach Boys krijgt de zaal in beweging, en wie kort over de schouder kijkt ziet dat de bezoekers bij de vintage sale ook niet stil kunnen staan. The People’s Pleasure Grounds is als een trein die vanuit NS-station 013 als maar harder naar de volgende bestemming dendert met als kers op de taart Human Bats. Zelfs de vrouw naast me, die blijkbaar had besloten om het gehele optreden te gaan kletsen, wist even niet meer wat te zeggen: prettig. (GK)
Onder een luid gejoel wordt Getdown Services ontvangen, het meest energieke dat het publiek is geweest tot nu toe. "Would you like us to play some music and shout at you? That was a rhetorical question, we're gonna do that anyway!" Josh Law en Ben Sadler zien er samen uit als een uit de hand gelopen hobbyproject zo met alleen een sampler tussen hun in, maar achter alles wat ze doen zit wel degelijk een gedachte. Vuige indiediscorock waar je goed op kan rocken én dansen en dat allemaal gebracht met die typische, gortdroge Britse humor. En zoals het deze twee 'lads' betaamt, zijn ze zo te horen fan van darts, want totaal onverwacht komt er nog een shout out naar... Michael van Gerwen?! (MT)
Sports Team komt op met ‘Radar Love’ van The Golden Earring en een zwierige Alex Rice die meteen het publiek uitdaagt. Moshpit op commando? Iets te geforceerd, maar who cares. Een menselijke piramide? Natuurlijk komt die er. Muzikaal schuift de band hoorbaar op: de nieuwe songs van Boys These Days glanzen met een 80’s-tint, sax-flair en ironische romantiek. Minder pubrock, meer melodie. Het werkt verfrissend: Western rocktrack ‘Bang Bang Bang’ stuitert en ‘I’m In Love (Subaru)’ krijgt live net meer extra vaart die het nodig heeft. Maar ook de klassiekers landen nog steeds erg sterk: ‘M5’ en ‘Camel Crew’ ontketenen een kleine moshpit en ‘Here’s The Thing’ blijft de ultieme, tongue-in-cheek meezinger voor een festival dat ernaar is vernoemd. Rice, die vertelt jaren in Den Haag te hebben gewoond, heeft het publiek in zijn zak: hij is sarcastisch, charmant en schaamteloos. Ja, de nieuwe weg klinkt anders dan de oude, maar vanavond voelt die juist springlevend. Tilburger of toerist: iedereen lacht, zweet en schreeuwt mee. Dit is precies de messy, slimme headlinerset die je wil. (RZ)
Opkomstmuziek ‘I Don’t Want To Miss A Thing’ van Aerosmith is al een heerlijk absurd gebaar, meteen daarna gaat de zuurstoftank open en blijft-ie ook open. Heavy Lungs heeft 45 minuten sloopdienst in The Naughty Next: lompe groove, bulldozerdrums, moshpits vanaf de eerste tel en niemand die op adem wil komen. Frontman Danny Nedelko (ja, dat nummer van IDLES is naar hem vernoemd!) is charismatisch, beukt, provoceert, en vuurt elk woord alsof hij het zelf net uitgevonden heeft. Zelfs de boys van Getdown Services spotten we headbangend in het publiek. Halverwege verruilt George Garratt zijn drumstel voor de mic voor een agressief-komische cover van Kelis' ’Milkshake', het enige moment dat de pit even pauzeert en alle ogen naar het podium schieten. Tussendoor de duidelijke middelvinger die je verwacht bij een punkband als Heavy Lungs (“We hate homophobes, transfobes, fascists”). Daarna is het weer vol op de kin: kort, fel, geen seconde loslaten. Subtiliteit? Zoek die elders. Dit is 45 minuten pure ontlading, precies wat je wilt bij zo’n laatste act op deze stage. (RZ)
“Tilburg, we zijn weer in jullie” roept frontvrouw Tara Wilts van L.A. Sagne. De Dirty Dungeon doet zijn naam wederom eer aan want binnen twee nummers is iedereen al drijfnat van het zweet. Dit is pure punk: rauw, gehaast en met de intentie alsof het hun laatste dag is. Maar ook het publiek, voor zover die nog niet vertrokken zijn na Sports Team, perst hun laatste restje energie eruit. Samen met een aantal andere woman-fronted bands (waaronder Death Sells, Dear Omen en C’est Qui) maakte L.A. Sagne de plaat Girls to the Front, en dat is precies de boodschap van frontvrouw Tara Wilts vanavond: “Alle mannen naar achter, vrouwen naar voren!” roept ze, vlak voordat ze ‘I’m A Girl’ inzet, een nummer van diezelfde plaat. Wat volgt is een losbarsting van energie, frustratie en bevrijding. Wilts brult herhaaldelijk “I’m a girl!”, de vrouwen vooraan beginnen een kleine moshpit, en Wilts duikt er zelf middenin. Als één man koppig de moshpit joint, krijgt hij een dodelijke blik van Wilts en wordt hij door een van de meiden weer naar achteren gestuurd. Na afloop schuiven de mannen grijnzend weer naar voren, precies op tijd om gitarist Laszlo in zijn string over het podium te zien stuiteren. Alles aan deze show schreeuwt empowerment: het is speels, fel en zonder excuses.
Je moet het maar kunnen: een festival afsluiten in een lege MamaMain. Ofja, leeg, op het moment dat een excentrieke Brit het podium betreedt staan er slechts vijftig bezoekers op hem te wachten. Wie denkt dat Lynks er dan maar bij de pakken neer gaat zitten, heeft het goed mis. Bij 'TENNIS SONG' vliegen de tennisballen door de lucht en de ‘agent of gay chaos’ bewijst dat de clubkid in hem het publiek uit de hand kan laten eten. Lynks doet er nog een schepje bovenop door een demo voor het eerst live te doen: “We just created the choreography for this backstage.” Het getuigt van lef, zelfvertrouwen en een enorme dosis plezier in het optreden. Uiteindelijk is Lynks als een giraffe in een kinderboerderij: totaal niet op z’n plek, maar alsnog heel leuk om te zien. (GK)