De tweede helft van de jaren nul werd gekenmerkt door een golf aan Engelse bands die snapten hoe je ook kon dansen op rockmuziek. En waar generatiegenoten als Arctic Monkeys een compleet andere weg zijn ingeslagen en The Kooks nog af en toe wat van zich laat horen, kachelen de Liverpudlians The Wombats stevig door. Zes albums later staan ze na zes jaar weer eens in de Main van 013 met nieuwste wapenfeit 'Oh! The Ocean'. Écht vernieuwend is het niet, maar met nuance en humor lijken ze toch hun relevantie te bevestigen. Toch blijft het met deze band wel weer de vraag of we gaan dansen op meer dan alleen maar 'de hits'.

Gezellig geroezemoes vult de Main van 013 op een zondagavond. Je voelt enthousiasme van een publiek dat - zo te horen - grotendeels zes jaar geleden ook al The Wombats in 013 zag. Toen was nog het voorprogramma stadsgenoten Circa Waves, vandaag moeten we het stellen met het eveneens Liverpoolse Red Rum Club. Dat komt onder luid gejuich op onder het dimmen van het zaallicht. De band speelt alternatieve muziek die ze zelf 'Mariachi Merseybeat' noemen. Met deze omschrijving valt niet meteen het kwartje, maar meteen na het eerste energieke rocknummer waarin de trompettist de show steelt, begint het bij het publiek te dagen. De band speelt zomerse rockliedjes die zo in je indieroadtripafspeellijst hadden kunnen staan. Bovendien zijn er ook fans die alles mee lijken te kunnen zingen, maar ook de niet-ingewijden staan al snel mee te springen. 

Frontman Francis Doran, heeft iets weg van een wat excentrieke karikatuur van Arctic Monkeys-frontman Alex Turner, en kletst in zijn Scouse accent vrolijk tegen ons aan. Naar eigen zeggen zijn ze hier vooral om ons enthousiast te maken voor de main act, maar daarmee doet Doran hemzelf en de rest van zijn band tekort; het moet raar lopen als niemand aan het eind van de avond weggaat met iets van merchandise van Red Rum Club.

Dan komen, ietsjes te laat, The Wombats zelf op. Ze openen toepasselijk (of was het bewust?) met de eerste single van hun nieuwe album 'Sorry I’m Late, I Didn’t Want To Come'. Het is een timide opener die het publiek wat weifelend in ontvangst neemt. Daar lijken de Engelsmannen al rekening mee te hebben gehouden, want als 'Moving To New York' daarna wordt ingezet, blijkt de Main opeens een maatje te klein te zijn. Iedereen springt alle kanten op, er wordt hardop meegeblèrd en met de band al vrolijk meedansend, geloven we niet langer dat they didn’t want to come.

En dan zie je vervolgens een band die de kunst verstaat van herkenbare vrolijke indierock met teksten over het lichte én zware leven. De band uit Liverpool bestaat maar liefst 22 jaar en lijkt zo op het podium voorlopig nog niet van plan om te stoppen en houdt het voor zichzelf fris door - zeker met de laatste paar albums - mooie uitstapjes te maken naar onder andere disco en hiphop waarbij we regelmatig worden verrast door elektronische geluidjes die frontman Matthew Murphy en bassist Tord Øverland Knudsen uit de synthesizers persen. Een mooi voorbeeld is het ingetogen 'Kate Moss' dat volgens Murphy 'by far the moodiest song on the album' is, en met een stuk lager tempo veel introspectiever is dan de meeste songs. Jammer genoeg verdwijnt zijn unieke stem in het begin nog in de mix, maar lijkt de balans snel gevonden en is dit zeker wel zo goed als op plaat.

Het is een avond met twee gezichten: de oudere hits worden allemaal even goed in ontvangst genomen, de dansende fans zijn niet van je weg te slaan. Maar alles wat nieuw is, lijkt nog wat onzeker, wellicht ook als we bedenken dat dit pas de tweede show van de 'Oh! The Tour!' is, maar met dit enthousiaste publiek hoeft Murphy zich geen zorgen te maken. Die heeft op zijn beurt een aha-momentje, als hij zich herinnert dat hij hier zes jaar geleden stond in het kader van toenmalig album Beautiful People Will Ruin Your Life. De zanger verzekert onder luid gebrul dat we de volgende keer niet zó lang op The Wombats hoeven te wachten. 

Nummers van het nieuwe album laten wat op zichzelf wachten, maar met een heel gelikte uitvoering van nieuwste single 'I Love America And She Hates Me' wordt ook de grootste cynicus warm van het nieuwste album en vindt The Wombats eindelijk een mooie balans tussen de springerige pop en de ingetogen momenten. Vooral bij dat laatste merk je de knusse sfeer die wordt versterkt door Murphy die steeds meer op zijn gemak begint te voelen. 'This is our pretend last song!', zo kondigt hij met een grijns 'Let's Dance To Joy Divison' aan. Een toegift met het opbeurende 'Greek Tragedy' als échte afsluiter, vergezeld met dansende wombats op het podium en je voelt het: ook na 22 jaar hoef je je met The Wombats nog lang niet te vervelen.