Als openingsact heb je het niet makkelijk: een veld dat pas net begint vol te lopen en publiek dat zijn eerste biertje nog niet op heeft. Maar Fit – een vijftal jonge honden van de Herman Brood Academie die je dit jaar ook tijdens Popronde gaat tegenkomen als 3voor12-talent – lijkt daar geen boodschap aan te hebben. Vol overgave, energiek en met ontwapenend enthousiasme beuken ze hun set het Spoorpark in. Muzikaal is het een elektronische cocktail van postpunk, shoegaze, hiphop en onmiskenbare jeugdigheid. Het is dansbaar, funky, fris, nooit rechttoe rechtaan. Rauw aan de randjes, en precies dat maakt het zo aanstekelijk en charmant. Frontman Ide Ploeg heeft zijn charisma niet van een vreemde: vooraan staat zijn broer Vos (van de band Bowl) trots mee te dansen en zingen. Fit heeft iets ongedwongen waardoor je vanzelf blijft kijken. Een opener die laat zien dat je soms gewoon vroeg moet komen opdagen.
Van Fit's gretige postpunk tot de nostalgische electropop van Vive la Fête en de strakke grooves van Goose, de tweede avond van de Spoorpark Live-week kent maar liefst vijf voorprogramma’s, verdeeld over twee podia. Alles werkt toe naar één ding: The Prodigy. De Britse ravepioniers veranderen een zomeravond in een kolkende warzone van lasers, oldschool beats en pure chaos. Keith Flint mag er dan niet meer zijn, maar het vuur brandt onverminderd hard.
Het kan aan ons (of de leeftijd van de schrijver) liggen, maar Vive la Fête lijkt een beetje op pauze te staan sinds 2003. Natuurlijk: Els Pynoo ís een icoon, maar haar presence heeft wel iets weg van die verstrooide Franse docente die weigert te geloven dat ze allang geen twintig meer is. Muzikaal klinkt het nog altijd als een kitscherige electrotrip uit het tijdperk van Nokia-ringtones en fluwelen minirokjes. Soms nostalgisch, soms hopeloos gedateerd. Het publiek vooraan vindt het prachtig, en eerlijk is eerlijk: Vive la Fête doet nog steeds precies waar ze zin in hebben. Alsof er na de zeroes geen nieuw muzikaal tijdperk is begonnen, dendert Vive la Fête vrolijk door in hun eigen zeroes bubbel, en dat is op z’n minst bewonderenswaardig. Maar meesurfen op de golven die de hernieuwde interesse in indie sleaze teweeg heeft gebracht, dat lukt ze anno 2025 niet echt meer.
Qua programmering (samen met Fit) misschien de vreemde eend in de bijt, maar Karen Dió geeft daar zelf totaal geen fuck om. Deze jonge punkrocker uit Brazilie imponeert met een strak gespeelde set en een bak charisma. Elk nummer klinkt als een korte ontploffing: fel, catchy, recht voor z’n raap. De gitaarpartijen zijn puntig, de hooks blijven hangen en de energie is ronduit jaloersmakend. Als je even wegloopt, mis je waarschijnlijk de helft: Karen Dió speelt op een tempo dat geen ruimte laat voor twijfelaars. Een frisse punkinjectie op een avond vol elektronisch geweld. Fans van Lambrini Girls, Bad Nerves, The Pill: Karen is one to watch!
Nog meer Belgen in het Spoorpark? Awel, want na Vive La Fête net op het hoofdpodium, is het nu aan onze zuiderburen van Goose de taak om onder een zakkende zon de benen alvast op te warmen. Dat gaat de Kortrijkenaren een stuk beter af, want deze viermansformatie (drums, héél véél synths en een paar snaren) is zo’n electroband met een wat tijdlozere sound dan hun landgenoten eerder op de dag.
Terwijl veel generatiegenoten van Goose in de vergetelheid verdwenen (denk aan The Subs, Yeasayer en Digitalism) blijven zij de soundtrack leveren voor nachtelijke autoritten en dansvloeren waar je net iets te lang blijft hangen. Live is het na 25 jaar nog steeds spot-on: strak, vol pompende grooves en melodielijnen die je hersenpan in wurggreep nemen. Geen verrassingen, geen gekkigheid – gewoon een uur lang kwaliteitsgarantie met dé knallers 'British Mode' en 'Synrise' als kop en staart. Soms is dat precies wat je nodig hebt. Goose bewijst dat je niet elke keer hoeft te vernieuwen om relevant te blijven.
Het is een gewaagde zet om nog zo vlak voor The Prodigy eenmanszaagact The Bloody Beetroots weg te zetten op het tweede podium. Want wie Bob Rifo ooit heeft meegemaakt (Pinkpop, Paaspop, Lowlands) weet dat de Italiaan over veel verschillende smaken beschikt, maar 'subtiliteit' is er zeker geen een van. Het is electro house van de smerigste klasse en als Spoorpark ergens vanavond klachten over krijgt, dan eerder van Bloody Beetroots dan van The Prodigy. Rifo - nog altijd getooid in een Venom-masker die niet af gaat - gilt, gromt, springt van zijn dj-tafel en brengt het soort energie die je graag wil hebben voor je je aan het hoofdmaal goed doet. Dat de beste man alweer 47 is, is enkel alleen nog aan zijn platenkeuze te merken, maar de wat gedateerde electro house, waarbij klappers 'Warp 1.9' en die brute Refused-remix voor het eind worden bewaard, werkt hier simpelweg uitstekend.
Je kunt veel zeggen over The Prodigy, maar subtiel is het nooit geweest. Ook vanavond niet. Vanaf de eerste noten van ‘Voodoo People’ is duidelijk dat The Prodigy anno 2025 nog altijd precies doet waar het goed in is: beuken zonder pardon. Tilburg mag zich opmaken voor een storm van stroboscopen en lasers, en een bombardement van beats en bassen. Maxim, vandaag de onbetwiste aanvoerder, vuurt zijn commando’s af alsof hij het laatste restje beschaving weg wil schreeuwen. En eerlijk: het werkt. ‘Omen’ wordt keihard meegebruld en klinkt nog altijd als het startschot voor een volksopstand, ‘Firestarter’ klinkt nog even brutaal als op de plaat die bijna dertig jaar geleden uitkwam en ‘No Good (Start the Dance)’ krijgt het veld in collectieve extase. (tekst gaat verder onder foto)
Op papier is de afwezigheid van Keith Flint nog steeds een gapend gat. Maar live wordt dat grotendeels opgevuld door de brute energie van Maxim en het feilloos op elkaar ingespeelde trio achter hem. Liam Howlett, het brein achter de band, stuurt met precisie aan vanaf zijn toren van synths en samplers. De show is een aaneenschakeling van greatest hits, en hoewel er weinig verrassingen in de setlist zitten, is deze setlist eigenlijk precies waar je voor komt: het pure, herkenbare Prodigy-geluid dat ergens tussen breakbeat, ravepunk en pure agressie in blijft schuren. Het oude materiaal voelt rauw en anarchistisch, terwijl de iets nieuwere tracks als ‘Light Up the Sky’ en ‘Need Some1’ net wat voller geproduceerd zijn, met een meer gepolijste elektronische laag maar dezelfde compromisloze Prodigy-feel. De toegift wordt ingeluid door ‘Smack My Bitch Up’, en tegen die tijd is er niemand meer die zich inhoudt. Alles en iedereen gaat kapot.
Is het vernieuwend? Absoluut niet. Maar dat is ook niet waarom je naar The Prodigy gaat. Je komt voor dat gevoel van totale overgave. Naar adem happen terwijl de lasers je netvlies verbranden. In het Tilburgse Spoorpark levert de band precies dat: een ouderwets compromisloze brok energie waar je dagen later nog van natrilt en spierpijn van hebt.