Nu, over die heringerichte zaal kunnen we kort zijn: Op de ruim gesorteerde bar in de tussenruimte na is zij functioneel, dat wil zeggen spartaans, dus ontdaan van alle franje en vrijwel volledig ‘idiot-proof’, zoals zoveel in het huidige tijdsgewricht (gebouwen, computerprogramma’s, schrijfseltjes, ‘you name it’). Om toch nog iets van een menselijke toets aan het geheel mee te geven en tevens het laatstgenoemde kenmerk enigszins te relativeren, heeft iemand een verdienstelijke poging gedaan de buitendeur van knalhard glas te slopen; een tot mislukken gedoemde onderneming, uiteraard, die echter wel een vleugje punk aan de overigens behoorlijk klinische uitstraling van het kraakhonk van weleer toevoegt.
De verbouwing van Hall of Fame is al enige tijd achter de rug, maar persoonlijk waren we er nog niet toe gekomen het resultaat te bewonderen. De komst van Neptunian Maximalism, dat op de digitale ‘covid’-editie van Roadburn twee jaar terug al de nodige indruk op ons maakte, leek ons de ideale gelegenheid om de vernieuwde zaal deze late februarizondag eens te bezoeken.
Een klein positief punt van deze sfeer van kaalslag is wel, dat we, eenmaal in de zaal aangekomen, door absoluut niets kunnen worden afgeleid van de verrichtingen op het podium, wanneer de bandleden even na de gemelde aanvangstijd voorzichtig in ons gezichtsveld beginnen te verschijnen. Onze concentratie wordt verder aangescherpt door de subtiele elektronische klanken waarmee dit alternatieve Belgenvolkje zijn set inleidt, die weldra door enige stevige akkoorden een gedragen, monumentaal karakter meekrijgt. Akkoorden blijken trouwens, getuige de grote vellen papier op het plankier, vrijwel het enige houvast te zijn voor de muzikanten tijdens deze muzikale trip, die ons moeiteloos over de globe meesleurt, van India naar Afrika en Amerika, om uiteindelijk in de sterren te eindigen. Dit niettegenstaande blijven de aardse rots-(we bedoelen natuurlijk rock)wortels van deze onze zuiderburen goed zichtbaar; niet voor niets omschreef reeds Julius Caesar de ‘Belgae’ als een dapper en stoer volk, dat door de gelukkige afwezigheid van handelscontacten haar hard-mannelijke karakter had weten te bewaren. Een Indiase avondraga krijgt in deze handen al snel een licht boertig en woest cachet (het neologisme ‘boerenknollensoefisme’ schiet uw recensent daarbij door het hoofd, maar duidt u hem dat niet euvel – hij is toch immers zelf ook van boerenafkomst), dat menig bezoeker tot enkele wilde hoofd- en lichaamsbewegingen verleidt.
Voor dergelijke uitspattingen heeft men overigens alle ruimte, want de zaal is slechts half gevuld (vele vaderlandse Roadburnadepten hebben dit veelkoppige gezelschap waarschijnlijk al een dag eerder aan het werk gezien op het sympathieke Haarlemse Complexity-festival, en het leven is nu eenmaal duur en wordt ook steeds duurder – men kan niet elke avond de hort op gaan), maar die relatief geringe opkomst doet niets af aan het enthousiasme van de Neptunianen, die pas even voor half elf hun soms wat meanderende, maar over het geheel genomen boeiende set afsluiten met een zinderende finale. Vervolgens krijgen we nog de obligate gezamenlijke buiging voor het publiek, de handkusjes, de roosjes en bloemstukken die in groten getale voor de voeten van de vereerde bandleden worden geworpen, het beschaafde handgeklap en gejoel; afijn, de lezer kan een en ander wel in zijn of haar fantasie uittekenen. Een geslaagde avond, die ons sterkt in de opvatting dat we de harde strijd om het bestaan nooit moeten opgeven, maar integendeel immer moeten voortgaan, zonder acht te slaan op de bekrompen en misplaatste oordelen van derden, die allerhande aan te merken hebben op onze kledij en ons gedrag; nee, alsmaar voorwaarts dus, op weg naar ‘The Great Beyond’.
Venus en Jupiter schitteren bijzonder helder aan de hemel, de komende koude nachten. Doe er uw voordeel mee.