Voor het Hengelose publiek is Tim Knol niet nieuw meer, inmiddels trad hij al een aantal maal op. Zo speelde hij er al, voordat zijn eerste plaat amper uit was, in het voorprogramma van, de inmiddels ter ziele band Johan. De laatste keer dat hij er stond zorgde het brandalarm voor een pauze in de buitenlucht. Vanavond heeft hij Kevn Kinney meegenomen, de fameuze frontman van de southernrock band Drivin' n' Cryin' met wie hij nu een toer door Nederland doet.
Aangekomen in de kleine zaal van Metropool is het al gezellig druk en hangt er een intieme sfeer waarbij zelfs kaarslicht niet ontbreekt. Op het podium prijken enkel alleen twee krukken en evenzoveel microfoons en meer schijnt er deze avond ook niet nodig te zijn. Het publiek heeft bijna niet door dat Kinney al het podium op stapt, maar is muisstil als de Amerikaanse muzikant uitgebreid de tijd neemt om zijn gitaar op stem te brengen.
De senior muzikant begint alleen en vloeit van het ene in het andere nummer. Zijn stem klinkt al een aantal jaren whiskey oud. Doorleefd zonder melancholisch te worden zingt hij ons als een verhalenverteller toe en schuwt humoristische anekdotes zeker niet.
Inmiddels is Tim Knol het podium op komen lopen en neemt het stokje van Kinney over. Hij geeft gelijk toe dat hij nogal zenuwachtig is om samen met een held op toer te mogen zijn. Vandaar dat hij eerst even alleen een paar nummers speelt, ook mede omdat hij al bijna een jaar niet meer voor publiek gespeeld heeft. Dat het laatste een feit is, blijkt wel later in de set. Dat het niet tot in de puntjes is voorbereid en is uitgedacht geeft juist een gezellige losheid aan de avond. Er lijkt zich dan ook niemand uit het publiek aan te ergeren en Knol maakt veel goed door zijn humor en odes aan helden als Moby Grape en Bob Dylan.
Na een korte pauze komen de heren samen op, Knol nog steeds zichtbaar nerveus zijn held afwachtend aankijkend wat ze gaan spelen. De avond ontwaakt in een fijne bijeenkomst waarbij er zelfs uit volle borst wordt meegezongen, het kampvuur ontbrekend. Vanavond geen harde gitaren, drums en diepe basgeluiden maar enkel twee mannen met gitaar die eigen liedjes spelen, die van hun helden en elkaar. Het is mooi om te zien hoe deze avond de chemie tussen Kinney en Knol langzamerhand vorm begint te krijgen. Dat belooft nog wat voor de laatste optredens van deze toer. Er zijn nog kaarten...