Eefje’s muziek klinkt een beetje als een Nederlandstalige Feist, maar het gebrek aan een ouderwets couplet-refrein structuur doet weer meer denken aan Roosbeef, of een vrouwelijke Spinvis. Je houdt er van of niet.
Ze staat geprogrammeerd in de binnentuin van het Frans Hals Museum, een mooie, intieme locatie. Met een klein, verlicht podium in de verder donkere binnentuin en als je naar het toilet moet loop je moederziel alleen door de hallen van het Frans Hals, bijzonder is het dus sowieso al. Het regent een beetje, maar dat mag de pret niet drukken. Paraplu’s worden opgestoken en de kragen gaan omhoog.
Eefje staat niet alleen op het podium, multi-instrumentalist en achtergrondzanger Jelte vergezeld haar. Een paar keer raakt de zangeres haar stem even kwijt, de regenachtige zomer heeft ook vat op haar gehad. Het is niet erg, het past zelfs wel bij haar enigszins onhandige, ‘quirky’ houding op het podium. Haar stem is kraak en kraakhelder en ze zingt met zoveel gemak, zonder de bekende trucjes, hikjes en knikjes dat het moeilijk is niet betoverd te raken. Mooie liedjes over liefde en het leven worden op zeer eigenzinnige wijze gebracht. Dat Eefje muzikaal is moge duidelijk zijn. Alles lijkt off-beat, maar klopt precies en de melodiën nemen onverwachtse wendingen zonder een noot vals te zingen.
Toch gaat het kijken naar Eefje op een gegeven moment vervelen. Op het podium gebeurt niks en haar gezichtsuitdrukking is de gehele show nagenoeg hetzelfde. Ook hebben alle nummers ongeveer dezelfde vibe, dezelfde energie, waardoor het toch moeilijk is om voorbij de eerste paar rijen de concentratie vast te houden.
Hoewel de locatie binnen dit festival perfect gekozen was vraagt deze muziek eigenlijk om een andere setting. Liever luister je dit op je koptelefoon fietsend door een drukke stad, of liggend in het gras op een, ik zeg maar wat, mooie nazomerdag op Vlieland. Bijvoorbeeld.