Elke laatste zondag van de maand stroomt de Nieuwe Nor vol voor een heuse platenbeurs. Liefhebbers speuren tussen de bakken naar hun lievelingsplaten, van 'Palomine' van Bettie Serveert tot die iconische hoes – ontworpen door Andy Warhol – van The Velvet Underground. Vanavond komt alles samen in Heerlen: Bettie Serveert speelt een exclusief concert rondom Vanitas, de Andy Warhol-tentoonstelling in SCHUNCK. Een deel van de set bestaat uit covers van, jawel, The Velvet Underground, waar Warhol een tijd manager en vormgever van was. Heerlen ademt even Warhol: kunst, muziek en nostalgie versmelten in een avond waar de naald precies goed in de groef valt.

Een echt voorprogramma is er niet, maar DJ 45Frank – zelf een vinylverzamelaar pur sang – draait de zaal vakkundig warm. En bomvol is de zaal, met fans vanuit heel het land én daarbuiten. Zodra Bettie Serveert de set aftrapt met 'What Goes On', is meteen duidelijk: deze machine, al meer dan dertig jaar onderweg, hapert nergens. De jarige Peter Visser mag dan een verjaardag met flink wat kaarsjes vieren en Herman Bunskoeke zit het grootste deel van de avond op een kruk, maar dat deert niet. Het viertal ramt de Velvet-songs er in moordend tempo doorheen – en hoe. Zangeres Carol van Dijk is nog altijd uitstekend bij stem, met name hoorbaar in tragere songs als 'Stephanie Says' en 'I'll Be Your Mirror'. Songs die zo tijdloos klinken dat je zou zweren dat ze gisteren nog geschreven zijn. Maar ook in de snellere nummers bijten de Betties stevig van zich af: zo zorgt 'Run Run Run', ondanks de krappe bewegingsruimte, toch her en der voor een klein dansje. 

Maar hoe mooi de ode aan The Velvet Underground en Warhol ook is, de echte vonk slaat over wanneer Visser droogjes aankondigt: “Vanaf nu gaan we wat anders doen.” Gejuich stijgt op, want hoe legendarisch Lou Reed en co. ook zijn – van Sonic Youth tot The Strokes, iedereen leent wel iets van ze – Bettie Serveert heeft zelf een catalogus om ú tegen te zeggen. En zodra die opengetrokken wordt, gaat de rem er pas echt af.

‘Tom Boy’ vloeit naadloos over in ‘White Dogs’ en je ziet het gewoon: bij deze ervaren rotten stroomt de muziek nog altijd volop door de aderen. Van Dijk glimlacht breed, terwijl Visser tijdens het catchy ‘Brother in Loins’ met jeugdige overgave over het podium stuitert. Die energie contrasteert met het publiek, dat – logisch ook – een dagje ouder wordt en het vooral bij meedeinen houdt. Jammer, want songs als ‘Kid's Allright’ worden nog steeds met hetzelfde vuur gebracht als op Pinkpop 1993. Dat verdient eigenlijk een zwetende, dampende massa die ongeremd tegen elkaar aan beukt. Maar goed, tijden veranderen.

Wat niet verandert, is dat Bettie Serveert na al die jaren nog steeds moeiteloos bewijst waarom ze tot de top van de Nederlandse alternatieve muziek behoren. Het laatste blok van de set, met classics als ‘Palomine’ en ‘Balentine’, maakt veel indruk. Het blijft indrukwekkend hoe wonderschone melodieën in die songs verweven zitten. Terwijl sfeervolle visuals op een groot wit doek achter de band worden geprojecteerd, bouwt het viertal gestaag op naar de ultieme climax: toegift ‘Leg’ blaast alles omver. In het uitgesponnen instrumentale gedeelte zoeken Van Dijk en Visser elkaar meermaals op en de zaal kijkt ademloos toe. Als de laatste noten van ‘Leg’ wegsterven, blijft het publiek nog even in een roes achter. De geest van Warhol, die de hele avond al rondwaarde, zal tevreden hebben toegekeken. Hij vond het vast mooi. Want mooi was het.